Hofjes en sloppen Schiedam telde aan het begin van de 20ste eeuw vele honderden arbeidershuisjes in de binnenstad. In het Schiedamse spraakgebruik werden al die buurten hofjes genoemd. Slechte woningen dwongen tot straatleven Rechts: Gemiddeld acht personen per huisje, zwaarvervuild water en cholera. Die werkelijkheid valt niet op te maken uit deze foto van de Broersveld gezien vanaf de Lange Kerkstraat met op de achtergrond molen De Hoop, kort voor de demping in 1893. Jaren steggelde men over de kosten van het dempen van grachten en de aanleg van riolering.'En hoelang zal de armoede er nog zijn? Zij die de zuigelingen doet verbleken en vergaan bij duizenden en tienduizenden, zij die de kinderen al vroeg tot lastdieren africht of tot bedelaars preekte Haverschmidt in 1892. (Foto J. van Diggelen/ GA Schiedam) Echte hofjes die ats besloten gemeen schapjes waren gesticht of gebouwd, waren er maar weinig, zoals het Hofje van Belois en het Proveniershuis waar bejaarden woonden evenals de stadshofjes zoals het Willemshof en St. Janshof. De overige zouden eerder sloppen, gangen of buurtjes moeten worden genoemd. De Konijnenbuurt, de Rooiekoolbuurt en de buurtjes aan de Overschieseweg en op het land van Ris waren echte stukjes straat. Op het einde van de Gedempte Baansloot waren huisjes neergezet in smalle dwars- gangen. Ook dit werden hofjes genoemd evenals een onoogelijke gang in de Lange Kerkstraat die de mooie naam Schotse Poort droeg. Aan onder andere de Lange Achterweg, de Singel, de Broersvest en de Hoofdstraat bevonden zich huisjes achter de bestaande gevelrij. Deze waren toegankelijk via meterslange onverlichte gangen die vaak minder dan een meter breed waren. Wie bij het woord hofjes allereerst denkt aan huisjes rondom een vredig, met bloemen getooid pleintje, vond in Schiedam weinig dat daarop leek. Hierboven: Vrouwen lopen in en uit, een oude vrouw hakt kachelhout op de grond. Een verhuizing? Een zeldzaam beeld uit circa 1900. Deze achter kant van de samenleving legden fotografen toen nog zelden vast. Dit beeld komt uit de serie'Langs de straat', uitgegeven door Henri Reebers. (GA Schiedam) die zich moesten behelpen met water uit putten in de grond of uit de vele grachtjes die Schiedam doorsneden. Die deden echter tegelijk dienst als open riool. Tot in de jaren vijftig van de 20ste eeuw heeft nog een aantal van deze watertjes bestaan. Achter de Vlaardingerstraat, in de Zijlstraat, de Raam en de St. Annazusterstraat lagen smalle grachten vol vuilnis die op warme dagen een afschuwelijke stank verspreidden. De vervuiling door de overbevolking van de binnenstad was er in de 19de eeuw de oorzaak van dat dikwijls cholera-epidemieën uitbraken. Deze eisten honderden slachtoffers en legden het leven in Schiedam volledig lam, want tegenover elk cholerageval met dodelijke afloop stonden er veel die deze gevreesde infectieziekte op één of andere manier wisten te overleven. In 1853 eiste de ziekte 147 slachtoffers en in de zomer daarop nog eens 82. Op advies van de Commissie van Geneeskundig Toevoorzigt (voorloper van de inspectie op de volksgezondheid) besloot de gemeenteraad tot een revolutionaire stap. In 1854 kondigde zij een gemeentelijke woningbouw verordening af. Deze legde voor het eerst de minimumeisen vast waaraan een arbeiderswoning moest voldoen. Elk huis moest voorzien zijn van een houten vloer en minstens twee kamers hebben. Hiermee was Schiedam de eerste gemeente in Nederland die een dergelijke verordening - een voorloper van de Woningwet van 1901 - in werking stelde. Een groot aandeel in het 163

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Ach Lieve Tijd (tijdschrift) | 2001 | | pagina 13