Wie zullen we kiezen? HELSDINGEN. Denk er eens over Stemming maken! Allen werken. Allen betalen. Allen kiezen. H#t zijn demokraten en voorstanders van algemeen kiesrecht en van grondswetherziening om daartoe te komen. Maar als zij bij hei-stemming een .keuze moeten doen tussoaen een liberaal, die tegen*, en een sociaal-demokraat, die voor grondwetsherzie ning is, dan bergen zij hun demokratie op en kiezen den liberaal. Zij zijn voor pensionneering van den ouden arbei der. maar laten zich er niet over uit of zij den arbeider of de kapitalist de kosten der pension neering zullen laten betalen. Men kan er van op aan, dat zij zullen stemmen voor een pensioen-be lasting die ,de regeering de arbeiderswii opleggen. Zij zijn tegen verhooging van de militaire uit gaven, doch gaan door dik en dun met het minis terie mee om het legereontingent te vergrooten, de uitgaven voor het leger te vermeerderen. Principieel is er geen verschil tusschen vrijzin nigen en de gewone liberalen en daarom vordert het belang der arbeidersklasse, dat zij hun stem niet uitbrengen op een vrijzinnige, maar op den sociaal-democraat. Wat de vrijzinnigen in hei belang der arbeiders willen doen, dat zullen de sociaal-democraten ook doen en meer dan dat. De sociaal-democraat zal dat zelfs beter dan de vrijzinnige doen, want hij heeft niet te ontzien de macht der kapitalisten, die hij niet bestendigd wil zien. De vrijzinnige wil dat -wel en zal dus de kapi talisten ontzien. Als democraten kunnen wij met hen samengaan in den strijd voor grondwetsherziening en algemeen kiesrecht, als zij ten minste den moet hebben dien strijd met ons te voeren. Maar in den klassenstrijd staan zij op het tegen overgesteld standpunt als het onze. Hun einddoel is de instandhouding der kapita listische maatschappij, met w$t gematigder uitzui- gerij, wat humaner mishandeling der arbeiders; ons einddoel is een maatschappij zonder kapitalisten, met allen rijkdom van grond en productiemiddelen in algemeen bezit, waarin geen millioenairs en bedelaars, geen rijken en armen, geen heerschers en verdrukten, slechts gelijkberechtigde menschen zullen leven, te midden van de zegeningen die den arbeid voor allen kan en zal in het leven roepen, als het kapitalisme verdwenen is. W. P. G. HELSDINGEN. Nog enkele dagen en het pleit is beslecht. De groote dag nadert. Met grooter kracht dan te voren zal nog die laatste dagen gewerkt worden, en wij zullen zorgen niet tot do achterblijvers te behooren. Tot nog toe heeft de tegenpartij zich stil gehou den. Alleen is aangekondigd, dat de heeren Iden- burg en van Deventer zullen optreden. Daarvoor zijn de laatste dagen voor de verkiezingen vast gesteld. Zeker niet te vroeg laten deze heeren zich hooren. Er is tot nu toe nagenoeg geen kiezer, die weet welk vleesch hij met de burgerlijke candidaten in den kuip heeft. Men kan het weten van de heeren van Houten en van Limburg Stirum, die beide als kamerafgeva irdigde reeds zitting hadden, terwijl de heer van Houten zelfs als minister optrad. Dat deze twee verstokte reactionnairs voor de arbeiders niets aantrekkelijks hebben, ligt voor de hand. De onbenulligheid van den heer van Limburg Stirum is bovendien in Schiedam en Omstreken bijna spreekwoordelijk. De heer van Houten is bekend o. a. als vader van onze tegenwoordige kieswet. Een klassebewust, flink, verstandig arbeider weet, wat hij aan dit knutselwerk van wetgeving heeft, en hij kan op z'n tien vingers uitteUen, wat hij van dezen heer te wachten heeft, die steeds behou dender wordt, steeds meer achteruitkrabbelt. Met Helsdingen hebben de kiezers reeds kennis kunnen maken, en ze zuUen daartoe weder in de gelegenheid zijn, voor zoover ze dit verzuimden, op den vooravond van den dag der stemming. Boven dien is het niet onmogelijk, dat onze oandidaat hier of daar nog eens opduikt op de vergaderingen onzer tegenstanders, om met een enkel woord van gedachten te wisselen. In elk geval zullen de kiezers de beginselen van onzen candidaat met die zijner tegenstanders kunnen vergelijken. Laten ze zich dan ernstig afvragen, of het nood zakelijk en billijk is, dat de belangen der arbeiders in de 2e Kamer tegenover de geldzak-belangen moeten worden verdedigd, en welken candidaat zij daartoe het best geschikt achten. Laten zij zich afvragen welke candidaat het kracthtigst, het vrijst, met de meeste volharding veor de belangen der arbeiders, die nu eenmaal lijnrsoht staan tegenover de belangen der patroans, zal verdedigen. Dan zal de keuze niet twijfelachtig zijn. Er is maar één candidaat gesteld, die aan die eischen kan voldoen, slechts een, die vrij genoeg staat om met het kapitalistische stelsel te wülen breken, slechts een, die met open vizier en zonder voorbehoud de belangen der arbeiders wil voorstaan. Bedenkt u goed arbeiders. 12n wanneer ge u dan bedacht hebt, wanneer ge zien zult dat wij goed gesproken hebben, gaat dan op als één man en stemt dien eenige arbeiders- eandidaat; stemt: Er is 'n zeker soort mensohen, dat de waarde van iemands handelingen afmeet naar het meerdere of mindere voordeel, dat daarvan 't gevolg is. Natuurlijk redeneeren die menschen voor zich zelf altijd aldus: „Is het de moeite waard, dat ik er mij warm voor maak? Verdien ik er wat mee? Kom ik bij mijn patroon of bij mijn superieuren in een gunstiger daglicht te staan? Maak ik dus mijn positie sterker dan die van mijn medearbeiders of ambtgenooten? Valt dus bij een gelegenheid om vooruit te komen niet het earst de aandacht op mij?" 't Spreekt van zelf, dat zulke menschen geheel te goeder trouw zijn; ze zijn eenmaal zoo en niet anders; ze hebben de wereld nooit anders leeren bekijken. Die menschen te willen veranderen, is onbegonnen werk; men zou ze weer eens van jongs af moeten opvoeden. Onder de arbeiders komen uit dat soort de mannen te voorschijn, die als onder kruipers dienst doen bij werkstakingen, die bij ge schillen tusschen werkgever en -nemer altijd aan de zijde der patroons staan, die de gebreken van hun medearbeiders met de el uitmeten en in den bourgeois alles vergefelijk of aanbiddenswaardig vinden. De mannen zijn solidair met 'n verkeerde klasse en van huis uit aangewezen, een Judas-rol te spelen in de arbeidersbeweging. Soms beschikken zij nog over groote woorden ea luidkiinkende leu zen, die niets om 't lijf hebben, waar de lommerd geen geld op geeft. Maar toch, wie nog eerbied heeft voor groote woorden, zegt allicht: „Nou, hij weet z'n weetje toch wel." Kijk, zulke leuzen-uitbruUende, met onbegrepen- groote-woorden-schermende arbeiders duiken zoo nu en dan eens op. In tijden van godsdiensttwisten zijn het ketterbranders, bij de groote Fransche revo lutie Vendeërs en heden socialistenvreters. En altijd voelen zij zich sterk. Hun overtuiging is immers de gemakkelijkste en voordeeligste en is kortweg gezegd: „Haal, watje krijgen kunt". Van een overtuiging, waarvoor men zich moeite, tijd, kosten, opofferingen getroost, hebben zij geen verstand, daar begrijpen ze niets van, daar kunnen ze niet bij. In deze dagen van verkiezings-agitatie is de lens: Kiest voorstanders van Algemeen Kiesrecht! Hon derden en honderden sociaal-democraten, even zoo veel honderden menschen, aangedaan door het. groote leed en het groote lijden van de werkers in deze maatschappij, wekken dezer dagen de arbei ders op om te strijden voor een recht, dat zal mee werken aan hun bevrijding en verlossing. Al die hónderden, gedreven door de kracht van hun on wrikbaar geloof in de zegepraal van den arbeid, volbrengen dag aan dag hun vermoeiende taak, vol hoop op de toekomst. Zij worden gesterkt door de overtuiging, het goede en edele te wiUen. En dan komt zoo'n arbeider van: „Haal, wat je krijgen kunt", en die denkt. „Kijk, ze bennen net als ik", en hardop zegt-ie: „Mannen, laat je niet bedonderen, ze willen maar 'n kamerzetel hebben, of zoo iets!" Altijd zit 'm z'n eigen overtuiging in den weg, die voordeel op moet brengen. Nu zijn de arbeiders door alle partijen al dikwijls aan 't lijntje gehouden, mooie beloften bij de vleet, vooral tegen de verkiezingen, maar nakomen, ho maar. 'tZou dus geen wonder zijn, als ze een beetje wantrouwig waren. Maar waarvan men de sooiaal-demokraten ook al beschuldigt, de meeste geslagen vijanden moeten van onze mannen in de Tweede Kamer getuigen, dat zij bij de verdediging van de arbeiders-belangen steeds op de bres hebben gestaan, dat zij nimmer tegen de belangen der arbeiders hebben gehandeld, Waar dus sprake is van vertrouwen op de eerlijkheid der bedoelingen, kan bij de a.s. verkie zingen de keuze niet moeielijk vallen. I Wie van rechtschapenheid houdt en ran eerlijk heid in het makomen van beloften, kiest den Soeiaal- demokratischen candidaat. Er is voor de burgerlijke partijen deze maal iets bijzonder onaangenaams bij de verkiezingen. Tot nog toe konden ze zoo ongestoord samen kib belen om het vetste brok. Ze behoefden er geen doekjes om te wikkelen, dat het zuiver burgerlijke belangen waren, die ze voorstonden. Er was, althans in de meeste streken van ons land, niemand, die hun daarom zou aanvallen. In de laatste vier jaren echter is een nieuwe partij steile in bloei toegenomen. Op dit oogenblik is de Sociaal-demokratie een partij, een tegen standster, waarmede rekening gehouden moet wor den. En die Soeiaal-democratie is voor geen klein geruchtje vervaard. Zonder eenig voorbehoud, zonder eenige aarze ling, stelt ze alle burgerlijke partijen aan den kaak als vijanden van den arbeider. En de bewijzen, die ze daartoe kan bijbrengen zijn zoo talrijk en zoo sprekend, dat een onbevooroordeeld mensch de juistheid van haar bewering niet kan ontkennen. Dit wordt gevaarlijk voor de heeren, vooral in die districten, waar zooals hier, de leden van de Sociaal-demokratische partij nog maar een kleine minderheid vormen. Het is toch maar een kleine froep, die aanhoudend de trom roert, die openlijk e burgerlijke partijen tegenstaat en wanneer nu die burgerlijke partijen zich openlijk gingen ver weren, waartoe ze zich onderling zouden moeten aaneensluiten, zou het den schijn hebben, alsof ze bang waren voor den stiUen aanhang der Sociaal- demokraten. Die stiHe aanhangers van 't Socialisme worden gevonden onder aUe partijen, zeis onder de mannen van Patrimonium e.i van den E. K. Volksbond. Erkenning van dezen stiUen-aanhang staat dus gelijk met erkenning van eigen zwakte. Dat is hun wel wat te machtig. Vandaar dan ook, dat in een district als het onze zelden of nooit onze stellingen degelijk en grondig worden bestreden. Men bepaald zich daarbij aUeen tot wat groote woorden, die voor een helder oog en een nuchter verstand geen glans meer hebben, maar ze doen dat toch met een vinnigheid en felheid, die al te zeer hun innerlijke woede verraadt. Zoo lezen we in de „Nieuwe Sehied. Courant" van 2 Juni (le blad) deze onzin: Het liberalisme heeft de twijfelachtige eer zich vader van de sociaal-democratie te mogen noemen de sociaal-democratie, wier volyelingen smachtend uitzien naar het oogenblik, waarop zij onze Koningin kunnen oHttconeR, om een president der republiek hare plaats te doen innamen. Waar die nonsens vandaan gehaald is, mag Joost weten. De sociaal-democraten hebben waarachtig hun tijd beter noodig, dan om zich met dergelijke bijzaken te bemoeien. Even te voeren heeft dit wijze blad godlooche ning en zedeloosheid in een adem genoemd met socialisme en anarchisme. Werkelijk het is onbegonnen werk tegen zulke treurige domheid te gaan strijden. De „N. Sch. Crt." zal beter doen eerst eens goed te onderzoeken wat socialisme en anarchisme is en laat ze dan nogeens komen. Nu weet ze er nog geen tittel of jota van en moest zich dan ook van een oordeel onthouden, Op deze manier gooit zij haar eigen fatsoen te grabbelen. Het treurige is evenwel juist, dat dit door onze tegenstanders niet wordt ingezien. In hun blinde woede tegen het socialisme rennen ze maar door en loopen hun eigen koren plat. Ze voelen bij instinct, dat het socialisme zich richt tegen alle ouderdrukking en overheersching en als dolle stie ren komen aUe groote en Heine heerschers aangerend. Er loopen nog veel arbeiders mee. Och ja, eeuwen lang verdrukt te zijn is een ding, maar dit erkennen is een ander. Een soort dwaze trots weerhoudt velen te erkennen, dat ook zij slachtoffer zijn van de overheersching van kapitaal en geestelijkheid. Bij deze mensehen, die meestal niet tot de heel snuggere behooren, vinden praatjes als van de „N. Sch. Crt." ook gretig ingang. Het zijn dan ook aüeen de dommen, die zich door dit geschetter, dat aUeen dient om stemming te maken, laten ver lokken. Een fatsoenlijk mensch wordt door zulke lafheid alleen afgeschrikt. Wij zullen er dan ook niet verder op ingaan, ofschoon we zeer goed begrijpen, dat nog veel uit dat vaatje getapt zal worden, in de laatste dagen voor de verkiezingen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1901 | | pagina 2