De goede, oude Schiedamsche oyer het
Volkshuis en nog wat.
Kwade Praktijken.
taal spreekt. Schande voor de leden, die na
laten er krachtig tegen te protesteeren. Is
niet de Raad er voor de burgerij, of om
gekeerd soms.
Er is nu eindelijk beslist op het adres
van v. Eijk, die vergoeding vroeg voor schade
geleden tengevolge van een fout in 't bestek
van den verbouw aan de Hoogere Burger
school. In zijn hooge wijsheid heeft de Raad
be sloten, afwijzend te beschikken op 't adres
van v. Eijk, maar toch krijgt hij f 392.
vergoeding.
De vergadering werd 's avonds nog voort
gezet. Toen is er eerst heel lang ge
praat over 't al of niet wenschelijke van den
verkoop van oude keien. De heer Klein wil
ze gebruiken om er stoffige straten mede te
plaveien, de heer De Groot om zandstuivingen
te voorkomen. Daarover kwam wat gekibbel,
waarover de nog ten dienste staande ver
slagen niet veel licht geven. Misschien komt
later nog iets schoons aan den dag. Enfin,
de keien zullen verkocht worden en een stuk
weg, tusschen Oudedijk en Spieringhoek zal
met klinkers gestraat worden.
Daar wordt zeker in een „lang gevoelde
behoefte" voorzien, maar de bewoners van de
Gorztn eten inmiddels nog maar altijd stof.
Voor de bestrating is daar geen geld. Maar
Gedeputeerde Staten zitten den Raad ook ach
ter de broek, en of bewoners van de Gorzen
al adressen zenden, daar hoef je niet bang
voor te zijn, maar Gedeputeerden,
oppassen jongens.
Om half tien was de agenda afgewerkt.
Anderhalf uur is de raad toen nog in geheime
zitting bijeen geweest. Wat komt dat in den
laatsten tijd vaak voor. Lastig ook als je
altijd zoo op je vingers gekeken wordt.
En nu zou ik een ernstig gezicht moeten
zetten en een woord van afscheid zeggen bij
't scheiden van den ouden raad.
Maar waarlijk lezer, ik heb geen tijd. Ieder
weet toch wel wat ik van hem denk en wat
ik hem wensch. Als eenig afscheid wensch ik
den raad
„Tot weerziens, en beterschap!"
Een redactioneel artikel, een kleurig artikel. Ja,
waarachtig, d'r zit nu eens 'n kleurtje aan. Niet zoo'n
onbestemd-liberalig, dat weg doezelt in de kleuren
van welke omgeving ook neen boor, 't is nu eens
'u hei-stralend, anti-socialistisch.
Foei, foei, in wat 'n opzichtig kleed steekt zich
dat oude vel, 'n liberaal zou zich haast voor d'r gaan
schamen.
Maar 't gaat immers maar tegen de socialen, en
dan is zoo'n uitmonstering juist geschikt, om 't volk
te trekken en dan hotst onze goede „oude" midden
in de zingende bende van„Weg met de socialen 1"
Zoo komt het liberalisme in de goot.
En tegenwoordig, als je wat afgeeft op die „rooie
bende," daar heb je financieel noch moreel schade
van, 't is in de mode en dus gewild.
In de dun beiynde kolommen van onze peettante
lezen weEr schuilt onder de leden (van het volks
huis) een groep socialistenJa, dia hebben de
gewoonte om te schuilen; niemand weet, wi» de pro
paganda voerden voor Helsdingen, niemand weet,
wie hier alleen hun beginselen verdedigden by den
verkiezingsstrijd, niemand weet, welke groep de re
dactie van de eerwaarde „Schiedamsche" door elkaar
rammelt.
Met prijzenswaardige nauwkeurigheid van copiëeren
volgt er: voorts wijst de heer de Groot er op „hoe
onaangenaam de wjjze van strydvoeren dier oppositie
is, omdat die nog al dikwyls neerkomt op verdacht
making."
Welnu, tot liberale ooren schynen sommige klanken
moeielyk door te dringen, daarom zullen we erg dui
delyk zijn
Mynheer de Groot spreekt onwaarheid en gjj redactie
van de „eerwaarde", staat volgens een ongenummerd
artikel uit het wetboek van zedelijkheid, schuldig
aan medeplichtigheid, door herhalen en verspreiden
van leHgen. Dat is toch verstaanbaar, niet waür zelfs
voor liberale ooren
In De Moker van 22 Juni staat een artikel. „Be
wijzen gevraagd!" Waar zyn ze?
In plaats van die te geven, gaat de redactie aan
't meeuen. Nu, dat is ook gemakkelijker dan bewjjzen.
„Maar ook wy meenen, dat die groep handelt in
strijdt met de bedoeling van het Volkshuis, in strijd
met den geest, die daarin behoort te heerschen." Die
geest waart rond in het plan van stichting en de
statuten, die de redactie nog eens laat afdrukken om
te laten zien, hoe goed het toch gemeend is met de
„volksontwikkeling en de verbroedering" door per
soonlijk verkeer.
Als men nu weet, dat er per avond 10 menschen
persoonlijk komen verkeeren, 's Zaterdags wat meer
dan kan men eenigszins begrijpen, wat 'n zonderlingen
indrnk het maken moet, de „welingelichte redactie"
te hooren spreken over „alle" groepen, die zich daar
moeten thuis gevoelen.
De quintessence van de hoogwijze redactioueele
redeneering is samen gevat in het volgende niet
gelukkige zinnetje
„Wij willen thans niet hespreken die bezwaren,
die de oppositie aanvoert, om het bestuur te bestrijden,
omdat die slechts stormrammen zyn."
De wijze redactie heeft waarschijnlijk gemeend,
dat de argumenten der oppositie geweldig zyn als
stormrammen.
„Bezwaren" toch worden gewoonlijk uit den weg
geruimd, daarmee wordt niet „geramd". Zoo'n ver
gissing is evenwel zoo erg niet.
Erger is evenwel, dat de tot nog toe zoo makke redac
tie zich tooit met 'n party-kleur, dan het strijdperk
binnen treedt met allures van te willen overwinnen
of sterven, of minstens 'u oppositie te willen neer
vellen, om ten slotte mee te deelen: „Menschen, ik
ben niet gekomen om te vechten, ik ben 'n doodge
wone wandelaar."
Zulke Don Quichotterie is gewoon weg bespottelijk,
'tis om nit te schreeuwen.
„Wy willen thans niet bespreken die bezwaren...
maar lieve mensch, daar gaat het juist om.
De oppositie voorspelt den onilergaug van het Volks
huis (daarin staat zy niet alleen. Het bestuur schryft
in het laatste jaarverslag letterlyk: „Op dezen voet
doorgaande" zouden onze middelen dus over 5 of
jaar uitgeput zijn.)
r oppositie zou het Volkshuis graag behouden.
Zy 't dan om andere redenen dan verbroedering. De
oppositie vraagt: Vanwaar komt de achteruitgang?
De oppositie zet haar denkbeelden daaromtrent uit
een waar dat kan: op de ledenvergadering.
De oppositie komt in botsing met vooropgestelde
meeningen en inzichten by de bestuurders, wat voor
dezen niet aangenaam is. (Zie De Moker van 22 Juni.)
De oppositie argumenteert en maakt niet verdacht.
Nu mengt het publiek zich in de huishoudelyke kwestie
naar aanleiding van het schryven van den heer de
Groot, en de redactie van de „Schiedamsche" doet
'n paar onbeholpen stooten mee met 'n paar beroerde
wapeus, halve wetenschap en verkeerd inzicht.
't Eerste blykt uit deze onwaarheid, „dat de steeds
voltallige oppositie de meerderheid vormt" in de ver-
dan de onbenuHige woorden van den onbenulligen
werkliedenverbonder.
Tamelijk vlug waren de bulletins elkaar opge
volgd en weldra was de uitslag in 99 distrieten
bekend.
Aileen Weststellingwerf, waar Van der Zwaag
met Talma in herstemmiug kwam, moest nog
komen.
Hoe zou de uitslag zijn! Zou 't getal der onzen
de heilige zeven bereiken! We hoopten 't vurig.
De clericalen hoopten natuurlijk even vurig 't
omgekeerde, die wilden dol gaarne hun 55 in 56
zien overgaan.
Hun wensch werd vervuld, maar niet ten onzen
koste.
De kaal geplukte liberale kip moest nog een
veer laten voor 't eindigen van den kamp. De 36
werd veranderd in 35 en de verloren zetel kwam
bij die van de clericalenin plaats van de liberale
Knijff, zooals de buUetin eerst meldde, was de vrij-
antirevolutionair Van Idsinga gekozen.
Een grooter lawaai, dan er toen ontstond, heb
ik nooit gehoord en kan men zich moeielijk denken,
De meer dan krachtige uitingen der ehristen-
kind'ren over de opnieuw behaalde zege, trachtten
de getrapte liberalen met venijnig gesis te over
stemmen.
't Mislukte natuurlijk.
Bijna op 't zelfde oogenblik werd het getal 6 der
sociaal-democraten in 7 veranderd en dit gaf ge-
reede aanleiding om 't liberaal gesis, dat eerst tegen
de kerkelijken was gericht, in denzelfden toonaard
tegen ons voort te zetten en zich in roerende een
stemmigheid te vermengen met 't clericaal gefluit.
Politiek, politiek, gè weet op 't zelfde moment
van vijanden bondgenooten te maken.
De onzen lieten zich natuurlijk ook niet onbetuigd.
Een donderend hoera steeg op uit de proletaren-
kelen, massief golfde 't over de hoofden heen, met
klank van metalen klok.
Steeds sterker werden de krachtige keelspieren
gespannen, steeds forscher bruisten de gloedvolle
uitingen van geluk over 't groote plein, opstijgende
naar boven en ver achter zich latende 't bondge
nootschappelijk gefluit.
De coalitie van christenen en niet-christenen,
ziende, dat ze op die manier niet tegen ons was
opgewassen, bracht nu direot een gloedvoüd ovatie
gaderingen. Het tweede blykt hieruit: „De oppositie
maakt gebruik van de lamlendige lakschheid der leden
door op de vergaderingen van hun macht daar ge
bruik te maken.''
Dit nu, geachte redactie, getuigd van uw verkeerd
inzicht. De oppositie maakt geen gebruik van de
„lamlendige lakschheid" zooalsju 't gebrek aan belang
stelling gelieft te noemen by de 400 menschen,
integendeel, de oppositie probeert de belangstelling
in het Volkshuis by die menschen te wekken 't is
toch duidelyk, dat de gang van zakeu nu de leden
volkomen koud laten.
Dat deze laatste zinsnede wederom een verdacht
making is tegen de bedoelingen, der oppositie, alsof
die oppositie met voorbedachten rade haar verfoeielyke
speculaties zou baseeren op slecht bezochte vergade
ringen, zal ieder begrypen, die weet, onder welke
vlag u scheep bent gegaan.
Onze argumenten wachten nog steeds op weerleg
ging, onze inzichten op rectificatie.
Uit meer dan een feit is af te leiden, dat in het
clericale kamp van onze gemeente groote ontstel
tenis en ergernis is ontstaan over de resultaten door
ons bij de verkiezingen voor de 2e Kamer verkre
gen. Ook hier is gebleken, dat de sociaal-demo
cratie zich uitbreidt, zelfs onder trouwe volgelingen
der R. Katholieke of der Protestantsche Kerk.
Gevolg gevende aan den raad van de „Limbur
ger Koerier" is men dan ook hier al begonnen zich
met groote woede tegen het socialisme te keeren.
De N. Sch Ct. doet daaraan ook al braaf mee.
Dat blad heeft echter al meermalen getracht ons
een sabelhouw te geven, maar totnogtoe steeds
misgeslagen. Het komt nu aanrennen meteen vuile
stalbezem, zeker in de hoop, dat wij voor den stank
zullen wijken.
Wij zijn evenwel al zoo gewend aan 't kapita
listische vuil, dat we daar wel tegen kunnen. Het
eenig resultaat is, dat het blad zijn eigen reputatie
te grabbelen gooit. Het geeft o.a. de volgende op
merking:
Het stemmencijfer op graaf van Limburg Stirum
uitgebracht bewijst, dat de vrijzinnige-demokra-
ten, die in hun kiesvergadering tot onthouding
hadden besloten zich aan dat besluit volstrekt niet
hebben gehouden en de sociaal-democraten, die
onthouding hadden voorgewend en daartoe zelfs
nog in aanplakbiljetten werden aangespoord, even
zeer als de oud-liberalen, die het openlijk be
kenden, hun stemmen op graaf Van Limburg Sti
rum hebben uitgebracht. Anders toch kon de heer
Van Stirum, die circa 800 stemmen bij den heer
Idenburg ten achter was, niet het stemmencijfer
bereiken, dat hij nu heeft verkregen.
Zoo ziet men dus, dat politieke eerlijkheid een
artikel is, dat in onzen tijd nog niet met veel succes
kan gevraagd worden.
Het zal wel eeuwig een raadsel blijven, waar het
blad de brutaliteit vandaan haalt voor dergelijke
beweringen.
Gaan wij de stemmen cijfers na, dan zien we, dat
op 14 Juni van de 5775 kiezers f240 thuisbleven.
27 Juni bleven 1379 thuis, dus 139 meer.
Het is nu een algemeene bekendheid, dat vele
lauwe, liberale achterblijvers op 27 Juni nog ge
stemd hebben. Hadden dus de sociaal-democraten
ook gestemd, dan zou het aantal thuisblijvers ge
daald moeten zijn, te meer, waar ook de'heer Iden
burg bij herstemming 64 stemmen meer haalde dan
de eerste maal en dus blijkbaar ook meer Anti-Rev.
en R. K, kiezers zijn opgekomen.
Wie dus maar even de stemmeneijfers beschouwd
moet juist tot het resultaat komen, dat de sociaal
democraten zich wèl onthouden hebben.
Ook naar de vrijzinnig-democraten-gooit het blad
met vuil, door het den schijn te geven, dat zij aan
vankelijk besloten tot onthouding, terwijl velen hunner
toch op Van Limburg Stirum stemden.
De kiesvereeniging „Schiedam" had evenwel niet
aan wijlen Z. M. Willem III, dien men nog maar
altijd niet vergeten kan en die moest kampvechten
tegen 't geheele repertoire der onzen.
Ook dit ging niet en nu kreeg men de noodschoten:
J hop, hop enz., afgewisseld met't Wilhelmus, Troel
stra die moet zakkies plakken en meer zielverhef
fende christelijke straatliederen.
We lieten 't volk razen en schelden en gingen
naar huis, dankbaar, dat we van den tweeden oogst
van den politieken vruchtboom mee hadden mogen
plukken.
De rijpste vruchten waren voor ons.
EINDE.