De staking. Verkiezing in District II. Arbeidersals gij uw uitgaven wikt en weegt, gedenkt de ge dwongen stakers! Politieke Schetsen. wijsheid, dan zeggen ze: „Kerel, hou je stil" of „Daar mag je niet naar vragen" of zoo iets. Maar 'n arbeider die wakker wordt, is geen kind meer! D'r is nog 'n ander soort oppassers. Die kommandeeren zoo niet. Die verkoopen baker praatjes. Die zijn ook slaapwekkend. Eén van die bakerpraatjes is„We hebben mekaar zoo noodig, lieve menschenJa, niet waar, laten we trachten als broeders en zusters door het leven te gaanLaat ons elkander dienen in liefde! Er zijn van die gezelschappen, die 'n heelen avond erg sma kelijk op zoo'n thema kunnen zitten zabberen om dan zeer gesticht huiswaarts te gaan. Maar die zabberaars kijken niet verder dan hun eigen klein kringetje. Hun „dienende liefde" verwekt in hen geen opstand tegen onze hartelooze kapitalistische samenleving, die een breede laag van ellende slaat uit de domme, ongeleerde, ongeschoolde arbeiders specie. Zij kijken over dien hoop ellende heen, want zij hebben immers de Waarheid en het Licht en de Vrede. Die verbreiden zij immers, o, heerlijk werk En zij vragen niet„Is de bodem bereid? Zij strooien hun zaad op de rots! Is er ontvankelijkheid voor Waarheid, Licht en Vrede bij hen, die hun lichaam vernielen bij moordenden arbeid, die uitslijten onder den overdadig langen werktijd, die hun levenskracht uitleven in vunze woningen, die wegsterven, zonder ooit mensch te zijn ge weest Maar bakerpraatjes verkoopen is gemak kelijker dan bodemen bereiden. We hebben mekaar zoo noodig! ja, om weg te vegen die breede laag van ellende; armoe, ontbering, verdierlijking, om ieder te geven die levensvoorwaarden, die hem toe gankelijk doen zijn voor Waarheid, Licht en Vrede, die ieder veroorloven mensch te zijn. Maar dat is niet te verkrijgen door baker praatjes! Daarvoor is noodig: strijd. De wereld is nu zoo goed. De overgroote massa zijn de zalig suffende arbeiders, de rest 'n troepje machthebbers, die alles opknappen voor de arbeiders en voor zich zelf óók. En zou nu iemand denken, dat die menschen zoo maar uit pure liefhebberij afstand doen van hun invloed, macht, aanzien en heer lijkheid. Zoo lang nu de arbeiders maar zeggen. „AVij wete niks en wij kenne niks" dan is alles goed. Dan kunnen ze nog wel 'n aal moes krijgen of 'n brok van de liefdadigheid. Maar als ze wakker beginnen te worden, dan springen de oppassers op hun nek. Dan komt de strijd. Ze moeten die op passers afschudden, of ze kommandeeren of bakerpraatjes verkoopen. Ze moeten sterk staan tegenover patroon, ze moeten dominéé en pastoor terugwijzen naar hun eigen gebied, ze moeten zelf raadslid zijn, ze moeten zich toonen een massa, die wat weet, en die be wijst, wat te kunnen. Dat gevoel van ver trouwen en kracht krijgen ze, door zich te vereenigen. Arbeiders, gij hebt mekaar noodig, ver- eenigt u, 't is de eerste stap. Tot nog toe geen verandering in den stand van zaken, Zooals 't een week geleden stond, staat het ook nu. De patroon doet geen afstand van zijn onrecht, de arbeiders niet van hun recht. Volhardt tot den einde! Arbeiders, uw zaak is niet de zaak van één dag, van één week. Wat jaren en jaren voor u hebben bedorven, eischt jaren en jaren, om weer goed te maken. Deze gedwongen stakers, hier in uw midden, toonen u slechts een klein brokje van uw lijdensgeschiedenis. Maar gij kunt daaraan 'n heerlijk slot maken. In die kleine groep zijt gij allen vertegen woordigd, deze strijd op kleine schaal is het beeld van uw grooten strijd, den strijd, die gevoerd wordt over de geheele aarde, 't Is de worsteling van den zwakke met den sterke. Maar door den strijd voelt de zwakke zijn krachten toenemen, gevoelt hij ze groeien, door de gedurige oefening. Eu wat zou een overwinning von deze kleine groep beteeke- nen? Zij zou beteekenen uw overwinning, Sckiedamscke, Nederlandsche arbeiders. Zij zou beteekenen de kracht van de eenswillende massaIn en door uw stem moet deze kleine groep overwinnen. Gezamenlijk zijt gij weer baar en sterk. En wanneer uw dagelijks weerkeerende afmatting u slaat met moede loosheid, met onverschilligheid put dan kracht en volharding uit de overtuiging Vereenigd zijn wij sterk! Steunt de gedwon gen stakers: hun overwinning is de uwe! 'n Sociaal-Demokraat tusschen onze vroede mannen wil zeggenDe arbeiders in 't ge weer Dat wil dus niet zeggen, dat 'n Chris telijke meerderheid of 'n andere meerderheid behouden blijft. Zijn die 3 X 500 guldens, die zooveel instemming hebben gewekt van wege hun uitbesteding, christelijke of onchris telijke geldstukken Hebben bij de bestemming er van anti-revolutionaire of katholieke be ginselen voorgezeten? Zal verhoogde belasting kerkelijke harten bevredigen en christelijke gemoederen roeren tot diepe erkentelijkheid Wandelen onze vroede mannen langs de we gen Gods of doen zij gewoon wereldsche zaken Kijk, arbeiders, als men u een werk man aanbeveelt, omdat hij anti-revolutionair is én werkman, dan verkoopt men kool. Als men den katholieken werkman op een anti revolutionair laat stemmen, omdat hij chris telijk is, dan verkoopt men kool. Dat zijn bakerpraatjes, die den werkman suf maken 't Is 'n wiegeliedje voor z'n verstand. De zaak is zoo eenvoudig vóór of tegen kapitaal, daar over valt slechts te kiezen. Vóór of tegen den strijd, die aangebonden moet worden. 't Is 'n durf, zoo'n eerste post uit te zetten, maar 't is ook geen baantje, voor tirailleur te spelen. Dat is zeker, wanneer eenmaal 'n arbeider-raadslid zitting neemt, dat men tienmaal zooveel van hem zal verwachten als van zoo'n meneer van de bovenste plank. En ook, men zal hem een fout tienmaal zoo zwaar aanrekenen als 'n ander. Maar, zouden wij de arbeiders-kiezers willen vragen, de vroede mannen, die gij tot nog toe hebt helpen afvaardigen, zijn dat zulke bolleboozen in 't vak? Maken die zoo'n schitterend figuur? Hebt ge daarmee zoo'n succes? Kom, ge weet wel beter, maar ge hebt tot nog toe, al suffende, de pil geslikt, die de kiesvereeni- ging u in de keel schoof. Als ge nu wakker zijt, keert ge de zaak eens om. Ge zendt uw afgevaardigde tusschen de vroede man nen, het aan hen overlatend, hoe ze hem willen opnemen en verteren. Rusland V. De 30-jarige regeering van keizer Nicolaas, die door zijn ongekende hardvochtigheid een lijdelijk verzet onder alle klassen had doen ontstaan, moest nood zakelijkerwijze haar terugslag hebben na zijn dood. Daar Nicolaas' zoon en opvolger, Alexander II, overtuigd was van de recht matigheid der grieven tegen het bestuur van zijn vader, bleef een gewelddadige revolutio naire terugslag uit. Alexander II beloofde uit eigen beweging de noodige hervormingen. Maar toen gebeurde er iets, dat geheel nieuw was in Rusland de ontwikkelde edelen en de studenten, tezamen „de intelligentie" genoemd, gaven ongevraagd te kennen, welke hervormingen zij noodig achtten de amb tenaarsbende van Nicolaas I werd op de open hartigste wijze beoordeeld en een te Londen verschijnend blad „De Klok" gaf vinnige kritieken op de Russische toestanden en over heidspersonen en werd bij duizenden in Rus land ingevoerd. Alexander II was aanvankelijk verbaasd en ontstemd over deze kritiek, maar daar hij in werkelijkheid overtuigd was van de noodzakelijkheid van hervormingen, liet hij „de intelligentie" haar kritiek voortzetten en las hij zelfs „De Klok". Hij nam bovendien het verstandige besluit, de hervormings mannen ongehinderd in geschriften en ver gaderingen de voorbereiding der hervormin gen te laten maken en zorgde slechts voor een zeer groote vrijheid voor al zijn onder danen. Zonder het te weten werd hij aldus de schepper van een krachtigen vrijheids geest onder het ontwikkelde deel van zijn volk. Zijn eerste maatregelen waren verzach- tings-beslniten een groot aantal verbannenen werden teruggeroepende censuur ongeveer opgehevenhet reizen in den vreemde toe gestaan en de vrijmaking der slaven voor bereid. Van 18581861 vaardigde Alexander II de wetten uit, die dienden tot opheffing der slavernij. Om de groote maatschappelijke hervorming te begrijpen die hiervan het ge volg was, dient het slavenstelsel eenigszins van nabij te worden bekeken. Dit stelsel berustte op 3 instellingen le. het land was verdeeld in groote do meinen, waarvan een deel toebehoorde aan den tsaar (kroondomeinen) of de keizerlijke familie (apanages) en een ander deel aan de grondbezittende edelen, ongeveer 100.000 familiesieder domein was verdeeld in 2 stukken, waarvan het eene direkt door den eigenaar werd geëxploiteerd en het andere tegen een jaarlijksche schadeloosstelling werd afgestaan aan een boerendorp 2e. de boeren behoorden volgens de wet (sinds de 16e eeuw) bij den grond en hadden het recht niet, dien te verlaten, en daar de grond aan den grondbezitter behoorde, waren de boeren feitelijk diens slavende wet kende feitelijk de slavernij niet, maar in den loop der tijden was de boer-landarbeider ver- anderd in den zuiveren slaaf-af hankelijk-van zijn-heermeer dan 2 millioen boeren waren aldus huisslaven geworden, en de ge heele niet-grondbezittende bevolking was af hankelijk geworden van de willekeur der meesters, die van hun „rechten" de schan delijkste gebruiken maakte; 3e. het voor het boerendorp afgestane stuk van ieder domein was niet in een aantal stukken verdeeld naar het aantal boerenfa milies, maar was één geheel gebleven, be bouwd door de gezamenlijke boeren, die niets persoonlijk bezat dan zijn huis; men noemde dit gemeenschappelijk bezit „mir". In dit stelsel moest Alexander II nu in grijpen. Hij had daarbij te maken met 2 groepen van slaven, de 2 millioen huis slaven en de overige landslaven. Wat de huisslaven betreft, die werden een voudig vrij verklaard. En daar dezen hoe genaamd geen grondbezit of ander bezit hadden of ontvingen maar geheel afhingen van het loon, dat zij met hun arbeid konden verdienen, werd dit een klasse van proleta riërs evenals het westen van Europa bezat. De landslaven, daarmee ging het gemak kelijk in de domeinen van den kroon en de keizerlijke familie: Alexander II verklaarde eenvoudig alle slaven in die domeinen vrij en gaf hun het recht tegen een vaste som, te betalen in 49 jaar, het land te koopen, dat zij vroeger hadden bebouwd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1901 | | pagina 2