Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad No, 41. Zaterdag 7 December 1901. Ie jaargang» Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag as. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Samenwerken, ja? Eon geslagen medeburger. ABONNEMENTSPRIJS: 13 cent per kwartaal franco per post 20 cent Losse nummers 1 cent. bij vooruitbetaling. ItII BEAU va 11 AÜMISISTBVriE eu BEDAKTIE fUOOSDYEST 12. ADVERT EN TIEN: 5 cent per regel. Bij abonnement be langrijke korting. De lieer M. C. M. de Groot schrijft een ingezonden stuk in de Schiedamsche. Hij prijst het een heugelijk en gelukkig ver schijnsel, als iets ongehoords, drie werk lieden voor één plaats in den Raad. Nu, wij minder dankbaar en meer nuchter, beschouwen dat plaatsnemen van de arbeiders in de gelederen der machthebbers als 'n noodwendig verschijnsel. Het is 'n bewijs, dat ook in onze „goede" gemeente iets groeit onder de arbeiders. En waarom zou in Schiedam zich niet openbaren, wat de ge- heele wereld ons te zien geeftde machts- groei en de bewustwording van het prole tariaat 't Gaat langzaam, de massa is niet één, de bewegingen zijn onzeker, 't is nog een tasten en zoeken. Maar onze regeerders van nu zorgen wel, dat de oogen open gaan, dat de bewegingen zekerder worden, dat het doel, waarop moet aangerukt worden, duidelijk zichtbaar is. En aan de hand van de praktijk wordt het den werkman steeds duidelijker, dat hij zich moet opmaken tot den strijd, dat hij moet afdwingen op ieder terrein, dat hij zich invloed moet veroveren. Door 'n onrechtvaardig kiesstelsel wordt hij buiten de regeling van zaken gehouden, door 'n welgeordend kapitalisme is zijn klasse voortdurend slachtoffer. Zooals hij stoffelijk is de slaaf van het kapitaal, zoo is hij zede lijk de slaaf van de machthebbers. Zooals Mj 'n ding is voor de kapitalistische productie wijze, zoo is hij 'n ding bij de maatschappe lijke verhoudingen. Overal en ten allen tijde is hij 'n ding, 'n stukgoed, dat op zij gezet wordt. En als zijn oogen daar eenmaal voor zijn opengegaan, dan komt de opstand in heni, en de kracht, om den strijd te strij den tegen de blinkende, vergulde klasse, die menschenwaarde afmeet tusschen vinger en duim, die z'n eigen heerlijkheid bepaalt naar de uitwerking van geld, die door z'n machtsuitoefening meent den hoogsten vorm van samenleving in stand te houden. 't Is de klasse der nederbuiging, de klasse, die door z'n stoffelijke positie en bevoor rechting zoo rechtop door 'n gevoel van meer derheid, welwillend buigt tot den arbeider, als die spreekt. Zeker, zeker, zoo'n man moet óók gehoord worden. Maar zoo'n strijd bare arbeider is van die nederbuigendheid niet gediend, hij eischt gelijkwaardigheid, hij eischt z'n bescheiden deel en die arbeiders voeren strijd voor zich, voor hun klasse. Ook in de regeeringslichamen. Dwaze machtsuitingen en officiéél hoogheidsvertoon moeten plaats maken voor democratie. Heer- schen moet leiden worden, voor 't geweld van de macht moet regeling door samen werking komen. Maar dan moet de macht gebroken worden en 't inzicht groeien. Dat kost strijd, die tegelijk propaganda is voor 't nieuwe. De heer de Groot wil nu al de samen werking, dus slaat hij den strijd over. „De samenwerking tusschen mannen van allerlei stand moet aller kennis en inzicht ten goede komen, veel misverstand en on- noodige verwijdering wegnemen." En hij vind dat ieder, van welke richting of stand ook, dit moet beamen. Jawel, maar de heel de Groot is niet de bourgeois-klasse en ook niet die der arbeiders. Samenwerken, wel zeker, als de strijd is beslecht, als klasse- belang met de klassen verdwenen is. „Algemeen Belang", de heeren-kiesvereeni- ging, het laatste bolwerk van wat Schiedam edels en liberaals heeft, steunt geen arbeiders kandidatuur. 't Was immers maar 'n grapje, den vorigen keer. Kom, kom, nu weer een echte heer hoor, één met mr. voor z'n naam, Hoe is 't mogelijk geweestDat is één van de vier vereenigingen, die zoo moeten samenwerken. De vrijzinnige kiesv. Schiedam stelt haar eigen candidaat, denzelfden die is losgelaten nu door Algemeen Belangde S. D. A. P. handhaaft den haren, die in de Anti-revol. „Nederland en Oranje" is op dit oogenblik nog niet bekend,..waar is de samenwerking? 'n Afspraakje maken, om deze drie candi- daten achtereenvolgens een zetel te ver schaffen 't is machtig aardig. Maar zoo lang er gegoocheld wordt met werklieden- candidaten, die geen vertegenwoordigers der arbeiders zijn, zoolang zal het roepen om samen te werken een roepen in de woestijn wezen. Slechts die werkman, die practisch- nuchter den klassenstrijd erkent, die genoeg kracht put uit de aanraking met de feiten, om strijdbaar te velde te trekken tegen schoon verbloemd klassebelang, heersch- en eerzucht, slechts zoo'n T erkman kan in waarheid de vertegenwoordiger van zijn klasse zijn. Al het andere is namaak in de taktiek en zelfbedrog voor de arbeiders, die misleid zijn door den klank van het woord werkman. De werking van „de Moker" is snel. Zaterdagmorgen valt de eerste slag en Za terdagavond verschijnen de resultaten reeds als „ingezonden" in de goeie „Schiedamsche", die d'r achtenswaardige kolommen maar met den naam „Moker" laat ontsieren. De heer W. v. d. Most is geslagen. „In de „Moker" van heden heb ik 'n slag ge kregen, waarvoor ik dankbaar ben." Dan vond deze heer dien slag wèlverdiend na tuurlijk. Ja, ja, dankbaar maar niet vol daan. D'r moet nog méér bij. Deze zelfde arbeid ers-candidaat zegt: „om eenloonkwes- tie uit te maken, acht ik mij onbevoegd." Nou, dat acht iedereen, na die acht-guldens- theorie, dat is duidelijk. En „de Moker" distilleert uit zijns zelfs stukje„Het geeste lijke voorop." Wel neen, goeie man, heele- maal niet. Iemand kan wel eens een beetje suf zijn na 'n dankbaar aanvaarden slag, en dan leest-i slecht. Wij weten, dat de heer W. v. d. Most Phzn. den meest intiemen omgang heeft met de leuze„het geestelijke voorop", dat-i die leuze openbaarlijk behand- tast met lief koozend gebaar, dat hij 't publiek uitlokt tot zeggen ziet, hoe hij haar bemint, onze broederOok nü weer. „Ik blijf het geestelijke voorop kiezen", en met christelijke nederigheid voegt hij er achter„en ik geloof dat die arbeiders, die het geestelijke voorop zetten, de mannen zjjn." En de lezer kan daaruit distilleerentot die „mannen" be hoort in alle christelijke nederigheid de persoon van W. v. d. Most Phzn. Na den slag heeft deze heer nog 'n paar visioenen over Transvaal en over 'n schreeu wend kind, die we zullen laten voor 't geen zij zijnde uitingen van zinsstoornissen. Maar van de verdediging van de „goede reputatie" van een groep werklieden (f 8. per week) geen letter. Kom, we zullen het den durver - van - arbeiders - candidaat- te- zijn eens aan z'n verstand brengen. Op onze berekening van de vorige week valt niets af te dingen't Was alles zoo zuinig mogelijk en netjes, netjes. Nu komt de practijk. Van die 72 centen moet gegeten worden, dag in, dag uit, door het gezin dat lean niet voldoende. Daar hebben de sociaal-demokraten geen schuld aan, hoorDan komt het getob Hoe zullen we dit doen? Hoe dat? Hoe zullen we de vettigheid bij onzen maaltijd nog goedkooper maken dan margarine, hoe de koffie nog goedkooper dan water, hoe zullen we dunne boterhammen in de magen onzer kinderen doen gedijen als dikke, hoe.... maar kom, ieder, die niet hersenloos geslagen is door de leuze„het geestelijke voorop" weet immers, hoe het leven van zulke men- schen één kamp is met het lage, het stoffe lijke, hoe al hun gedachten gericht zijn op dit éênerond te komeu met hun ellen dige verdiensten. En dan komt soms in hun brein de gedachte, er nog wat bij te verdienen, nog 'n klein beetje van dat aardsche slijk. En om hen heen zijn wel allerlei gelegen heden en inrichtingen en middelen om zich geestelijk te verheffen, maar zij wroeten maar in de stof, die neemt hen in beslag, die trekt hen naar omlaag. Al die pogingen en in- DE MOK ER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1901 | | pagina 1