Steunt de Uitgeslotenen. Bedrijfs-ongevallen. Waar 't verblijf in de kazerne al niet goed voor is. Werkloosheid. Algemeene Berichten. Ingezonden. Zulke cijfers spreken meer dan tallooze beschouwingen. Zeker is, dat onze Parijsche partijgenooten de kuust verstaan zichzelf en hun beweging krachtig te maken. Moge 't ook voor ons een aansporing zijn spoedig hun voorbeeld te volgen. Ter gelegenheid van de industrie-tentoon stelling, die dit jaar te Dusseldorf gehouden zal worden, wordt aldaar een internationaal congres belegd ter bespreking van bedrijfs ongevallen, en de middelen die ter voor koming kunnen worden aangewend. Dit brengt ons weer in herinnering, wat wij nu ruim een jaar geleden schreven in 't eerste nummer van ons blad, aangaande een schouw over de ruwketels in de brande rijen. Wij wezen er toen op, dat wel van rijkswege de distilleerketels geschouwd wor den, en de stutten van gemeentewege, maar dat op den toestand der ruwketels niet gelet wordt. En toch laat die tegenwoordig veel te wenschen over. Men ziet op tegen de kosten van reparatie. Wij schreven toen o. a. „Eigenaardig is nu, dat dit toezicht zich alleen uitstrekt in zoover gevaar bestaat voor brand. Vliegt de helm van den ketel, of breekt een distilleerketel, dan ontstaat brandgevaar. De schouw over stutten en distilleerketels is dus bljjkbaar in 't voor deel van de assurantie-maatschappijen te wier gerieve het rijk en de gemeente zich die kosten getroosten. Bij 't breken van een ruwketel bestaat geen brandgevaar. Alleen is er kans, dat 't personeel de kokende massa over 't lichaam krijgt, maar om dit te voorkomen geeft noch rijk, noch gemeente een cent uit. De brandkast van den kapitalist gaat immers boven 't leven van een „ouwe- tijer"." En in dat jaar is 't er nog niet beter op geworden. Nog altijd ontbreekt toezicht op de ruwketels. Zou het voor de brandersknechts niet eens tijd worden ook wat van zich te laten merken Of moeten er eerst nog weer een paar gaar gekookt worden? 'n Kristelijk blaadje weet met veel ophef te vertellen, dat een milicien, smid van beroep, gedurende zijn diensttijd het diploma als hoefsmid heeft verworven. Triomfantelijk voegt 't blaadje er aan toe „Al weder een bewijs, dat het leeren „in dienst" zeer wel goed vruchten ook voor later kan afwerpen". „Al weder"! We zouden wel eens willen hooren al die andere bewijzen, die 't blaadje daarvoor al meer bjjeen heeft. Of 't moet zijn dat drinken, vloeken, vuile taal uitslaan, 't leeren hoè je in een minimum van tjjd de meeste medemenschen om 't leven kunt brengen, benevens 't opdoen van de erva ring, dat al wat gestreept of gestert is, daaraan 't recht ontleent, je te beschouwen en te behandelen als 'n soort minderwaardig dier, 'n voorwerp, dat hij kan doen bewegen, draaien, loopen, keeren, wenden naar believen, verrijkt bovendien met de telkens weer voor gekauwde wetenschap, datje een boer, kinkel, os, ezel, stier, knuppel en wat weet ik al meer voor onmenschelijk dier of ding bent, ook tot die goede vfuefcten behooren. Waarlijk, de goede vruchten van 't kazerne leven moeten wel a schaars zijn, als 't zoo'n extra vermelding verdient, dat iemand, die smid is en bij 't „paardenvolk" komt, kans heeft er hoefsmid te worden. Dat moest de minister allerwege laten aanplakken dan stroomde 't zeker vrij willigers Recht door Zee. In de Dinsdagavond gehouden vergadering van het comité inzake nader onderzoek wer keloosheid werd als vast bestuur gekozen Herman Jansen tot voorzitter, J. Kooren gevel tot secretaris en F. J. H. Mauwens. Nogmaals werd met zeer groote meerderheid besloten, aan B. en W. een subsidie van hoogstens f 50 te vra'gen, waaruit de noodige kosten van loopwerk etc. kunnen bestreden worden. Sommige vereenigingen of besturen, wier leden of te weinig tijd óf te geringe verdiensten hebben, kunnen dan betaalde loopers nemen. Het voorstel, om hier en daar in de stad zitting te houden voor de werkeloozen, die bij aanplakbiljet opgeroepen worden, kon geen meerderheid verkrijgen, omdat het onderzoek dan minder vertrouw baar zou zijn. In Rotterdam verschenen heele groepen arbeiders niet voor die zittings commissies. Huisbezoek werd de zekerste weg geacht, om zoo juist mogelijke gegevens te verkrijgen. De 161 straten zullen over de vereenigingen verdeeld worden. De tel- kaart zal zoo spoedig mogelijk gedrukt wor den iedereen helpe dus het werk der com missie te verlichten, en haar op die wijze gemakkelijk te maken bij het verstrekken der zoo noodige gegevens. 't Begint te dagenNaar we vernemen heeft de afd. Schiedam van het Ned. Spoor- en Tramwegpersoneel zich aangesloten bij den Schiedamschen Bestuurdersbond. Er komt zoo zachtjes aan leven in de brouwer jj Wie volgt nu? De verhouding van de sociaal-democratie tot den godsdienst, het hnweiijk en den eigendom. Met dit onderwerp trad Ds. Rudolph uit Leiden jl. Woensdag op voor de kiesvereeniging „Nederland en Oranje" alhier. Hermans kwam in debat en we ge- looven, dat de propaganda voor ons vrucht baarder is geweest dan voor de tegenpartij. PlaaC,gebrek belet ons, een geregeld verslag van deze vergadering op te nemen We komen er echter nog wel eens op terug. We geven verder de kiesvereeniging nog in overweging voortaan voor zulke vergaderingen Constantia te huren. Musis bleek veel te klein te zijn. Een collecte door de onzen gehouden voor Enschedé en Amsterdam bracht f9.45 op. M. de R. Zaterdag kwam voor de schutterij YanL. )jj mij thuis, en bracht een boetebrief van f6,00. Ik weigerde den brief aan te pakken, omdat mijn man niet thu vas. Toen zei Van L. tegen mij: U mu: em aannemen! Ik antwoordde neen, maai» daarop zeide Van L. weer: Als gij hem niet aanneemt intus- schen deed hij zijn jas open, om zijn medaille te toonen dan zal ik proces-verbaal op maken, en gaat gij de kast in. Hij jaagde mij de schrik op het lijf, hn ik pakte toen den brief aan. j De boete heeft mijn zooi gekregen, omdat lij uit het gelid is geloolén, om aan een natuurlijke behoefte te voBken, terwijl hij het te voren had gevraagd. Na de weigering, om dat te mogen doen, is hij uit het gelid -geloopen, en na hem nog een ander, fk Mijn man moest voor dit feit, dat bij ver standige toepassing van verschillende maat regelen te voorkomen was geweest, met f 6,00 boeten. Eenige dagen waren in 't gedeelte van 't postkantoor, voor verzending van pakketten bestemd, 3 personen. No. 1 een heer, no. 2 iemand in de bekende blauwe uniform metroode biesjes, no. 3 iemand met een blauwe kiel. Ik tik. de blauwe kiel doet 't loketje open, 'k zeg wat ik wil hebben. Mijn boodschap wordt aan den heer overgebracht, die met een woedend gezicht aan 't zoeken gaat. 'k Merk dat hij het met den uniform aan den stok heeft, „Je zult mijn koffie halen, je bent verplicht, alles voor een ambtenaar te doen, wat hij ook zegt." „Als 't dienst is, ja, maar anders niet," is het antwoord. „Dienst of geen dienst, je zult het doen, voor een ambte naar doe je allesals 't niet gedaan wordt, zullen we eens zien." „Ja, natuurlijk, 'k begrijp wel, dat ik het toch zal moeten doen, maar de toon waarop u 't mij zegt, is ook „De toonde toon! wel ja! de toon!" (Gek, hé! dat zoo'n uniform aanmerking durft maken op den toon van een ambtenaar!) Mijnheer de ambtenaar heeft mijn post zegels aan de blauwe kiel gegeven, deze geeft ze mij en 't loketje gaat dicht. De drie praten door. Welke partij de blauwe kiel koos, kon ik niet merken, alleen zag ik nog, dat hij met zijn handen den omvang van een groot pak wees, zeker van een, dat hij ook buiten dienst had moeten versjouwen. Wel, uniform, 'k zou je wel eens flink de hand willen drukken. Je bent op den goeden weg, kameraadLaat zien, dat minderen evenveel karakter hebben, als ambtenaren. En voor u, mijnheer de ambtenaar, een goeden raad. Denk voortaan nog een beetje meer aan je waardigheid (heusch, zoo'n ambtenaar vooral mag dat wel doen) bijv. door zaakjes, die nu niet zoo erg voor U pleiten, achter gesloten loketjes te behande len. Denk aan je toon, (je minderen gaan daar op letten, niet waar) wees een beetje netjes, dan wordt je koffie misschien nog een poosje gehaald, en andersOch, hemel, misschien moet je ze dan zelf halen, arme stakker! Een uit 't publiek. M. de R. We hopen, dat n 't ons vergunt, ons ge wraakt stukje uit De Zondagsbode van 22 Februari jl. te verdedigen, waarvoor bij voorbaat onzen dank. „Opmerker" zegt, dat een Christen er geen eer in kan stellen, goed soldaat te zijn, dat iet militarisme niet tezamen rijmt met de eer van Christus, dat een soldaat, die uit aeginsel tegen het militarisme is, onmogelijk zijn beginsel kan hoog houden in de kazerne. Zooals „Opmerker" zeker ook wel zal lebben opgemerkt, is onze waarschuwing alleen geplaatst in Christelijke bladen voor Christelijke jongelingen en als we dan aan dringen op het hooghouden van beginselen, bedoelen we natuurljjk niet die beginselen, die strijdig zijn met de leer van Christus. Dat iemand, die uit beginsel tegen mili tarisme is, dat beginsel in dienst niet kan hooghouden, is logisch en behoeft geen nader betoog. Eene andere zaak is evenwel, of een Christen goed soldaat kan zijn, zonder .dat zijn geweten hem in den weg zit. En als „Opmerker" dan ook wel eens heeft opgemerkt, da,t in den bijbel, het richt snoer voor den Christen, ook een hoofdstuk te vinden is, dat Romeinen 13 heet, welk —mm Mllll VrOUW OSTERHOLT. Dienst of geen dienst, toch doen!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 3