Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad
No, 23.
Zaterdag 2 Augustus 1902.
2e Jaargang.
Ons fatsoen.
ABONNEMENTSPRIJS:
13 cent per kwartaal Uj vooruithetaUng.
franco per post 20 cent j
Dosse nummers 1 cent.
BUREAU van
ADMINISTRATIE en REDAKTIE:
NOORDVEST 12.
ADYERTENTIËN:
3 cent per regel. Bij abonnement be
langrijke korting.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Wij willen ereis iets zeggen over fatsoen.
Hoe is 't mogelijk, niet waar, fatsoen en de
Moker, dat kan toch niet samengaan, dat
weet ieder fatsoenlijk Schiedammer. Noem
b.v. de „Schiedamsche Couren iedereen zegt
dadelijk„fatsoenlijk", noem de „Nieuwe
Schiedamsche," ieder juicht„hoogst fatsoen
lijk", noem „de Moker", en tal van fatsoen
lijke trekken de even zoo talrijke min of meer
fatsoenlijke neuzen bedenkelijk op. Ja, „de
Moker
Fatsoen heeft ieder en fatsoen heeft nie
mand. Voor zich zelf maakt ieder aanspraak
op „fatsoen hebben" en voor 'n ander gooit
iedereen het graag in de goot. Misschien is
het al weer niet fatsoenlijk, dat zoo maar in
't publiek te zeggen.
Maar hoor zoo maar eens naar de men-
schen, zoo onder mekander. Jan zegt van Piet
„Ja, kijk ereis, dat 't is er nou een, die niks
geen fatsoen heitBuurvrouw A. zegt van
buurvrouw B. „Dat is 't er nog al een, die
voor fatsoenlijk door wil gaan Op 'n klets
partij bij visites, waar bij gebrek aan beter
Jan en alleman ovei de tong gaat, is et
„Zou je dat gedacht hebben? 't Benne an
ders zulke fatsoenlijke menschen
Dat wil dan zooveel zeggen als: ze zijn
heelemaal niet fatsoenlijk. Maar zeg eens in
iemands gezicht: „Man, ik houd je voor niet
fatsoenlijk, en hoor dan eens, wat hij over
z'n eigen fatsoen zegt!
Nu is De Moker hoogst onfatsoenlijk, dat
is ons bekend. En de menschen, die bij hun
eigen fatsoen het meeste belang hebben,
schreeuwen dat het hardst.
Zie je, je prikt je eigen fatsoen zoo op 'n
houtje, terwijl je 'n ander zoo laag neerzet.
Kijk, zóó ben ik, wil je dan zeggen, heel
anders dan die daar!
En zoo gaat het met De Moker ook!
Die, o, die koop ik nooit, neen hoor, dank
je, die is al te
Maar in de tram of den trein dan is het
„Heb je De Moker al?" Of: „Wat lees je
daar? De Moker? Staat er nog wat bijzonders
in? Hm, ja, enfin, mag ik 'em eens even
inkijken
Op het kantoor gaat het veel ongegeneerder,
vanwege de meerdere huiselijkheid en de
minder dwarskijkers. Daar is het: „zeg, geef
De Moker eens even!" of wel, hij heeft er
z'n vaste plaats, dat is nog gemakkelijker.
O, „die Moker" is zoo onfatsoenlijk, maar
wat te zeggen van de menschen, die 'em zoo
stiekem lezen? Zou daar het fatsoen wel zoo
cdk op zitten of zou hun fatsoen met dat
vaïï De Moker eigenlijk heel goed samengaan
Sedert den tijd van z'n bestaan is de op
lage van de Moker meer dan verviervoudigd
dat kom je zoo voor de rechtbank niet
te weten zou in zoo korten tijd het aantal
onfatsoenlijke menschen in Schiedam zóó zijn
toegenomen? Kom, kom, in den grond van
de zaak kan iedereen het eigenlijk best
vinden met het fatsoen van de Moker.
Waarom we dan in zoo'n reuk van onfat
soenlijkheid staan Och, dat is gauw gezegd.
De Moker is het blad voor de Schiedamsche
arbeiders. Nu is het 'n beetje vreemd, dat
andere menschen dan patroon, dominee en
pastoor zich bemoeien met de arbeiders en
dan op zoo'n heel andere manier Patroon,
dominee en pastoor kijken heel eensgezind
door dezelfde bril op de arbeiders neer....
door de kapitalisten-bril.
Arbeidersja, eigenlijk 'n goeiige troep,
maar je mot ze d'r onder houden jen ze mot
ten dankbaar wezen. Ais de patroon ze een
dagje vrij geeft, of 'n cent per uur opslag,
of es vrindelijk met ze praat vijf minuten,
of 'n feestje geeft met z'n bruiloft, dan moe
ten ze eerbiedig dankbaar wezen. En ze
moeten 't niet zoo erg beroerd hebbenze
moeten 'n beetje beter gehokt wezen als
'n varken, en ook 'n beetje beter voer
hebben, al worden ze er niet vet van,
dat komt ze toe, 't zijn toch óók menschen.
En als ze méér verlangen, 'n beetje meer
van deze schoone aarde en van de leelijke
maatschappij, dan, ja, dan komen dominee
en pastoor en wijzen er op, hoe luttel al
deze dingen zijn, vergeleken bij het eeuwige
heil, hoe zij het hun naasten zoo heeten
dan de kapitalisten, die 'n aparte plaats in
het godshuis hebben en een nabetaalde
plaats op den doodenakker toch niet zoo
lastig moeten maken om al die stoffelijke
zaken. Het geestelijke voorop ach,
hoe innig is onze samenleving al geworden, nu
dr. Kuyper nog maar 'n jaar premier is en hoe
dierbaar onze dagelijksche gesprekken, o!
En de arbeiders mogen niet ontevreden
zijn, dat is 'n ongoddelijke deugd, en als ze
't worden, dan is dat de schuld van die ver
vloekte socialen, niet van de heerlijke toe
standen, hoor! En als ze in Schiedam
ontevreden worden, dan is dat de schuld
van de Moker. Als patroon, dominee en
pastoor door de gemeenschappelijke bril zien,
dan zien ze ook direkt, dat de Moker zoo
hoogst onfatsoenlijk is. Die Moker zegt alles
maar zóó, dat is toch geen manier, hè.
We zijn dus zeer onfatsoenlijk omdat we
zeer begrijpelijke dingen op 'n zeer begrij
pelijke manier aan de arbeiders zeggen. Nu
zijn er die daar gauw smaak in krijgen, die
begrijpen, dat onder die manier van zeggen
schuilt de zucht om Vn, om hun klasse, be
hulpzaam te zijn. Er zijn er, die gevoelen,
dat er ernst zit onder de in Schiedam min
of meer ongewone manier van zeggen. De
zoetsappigheid van de „Schiedamsche" en de
venijnigheid van de „Nieuwe" kunnen we
ook best missen, omdat we wezenlijk iets te
zeggen hebben, omdat we partij hebben ge
kozen, zonder bijoogmerken.
We hebben uit geen enkele overweging
iets of iemand te ontzien, wanneer het geldt
de bereiking van ons doel: de arbeiders be
wust te maken van den onwaardigen toestand,
waarin zij leven; hen op te wekken tot po
gingen ter verbeteringhen te ivijzen op de
geschikte middelen.
Nu zullen we nog eens enkele staaltjes
van onze onfatsoenlijkheid geven.
Wanneer w^j zeggen, dat de arbeiders
worden uitgebuit en onderdrukt, dan is het
onfatsoenlijk dat te zeggen. Maar niet on
fatsoenlijk is het van de kapitalisten dat te
doen. O neen, dat is de-orde in onze maat
schappij.
En wanneer de arbeiders lid worden van
de kiesvereeniging „Recht, Plicht en Orde",
dan zijn ze behouden, dan staan ze onder
heel fatsoenlijken invloed, maar als ze be
landen bij de S. D. A. P., dan.... Arbeiders,
past op, daar steekt gevaar
Als wij zeggenDe heeschende klasse ge
voelt alleen voor de belangen van den geld
zak, alle andere zijn daaraan ondergeschikt,
dan is dat overdreven.
Toch is het onderwijs aan den arbeider
slecht, toch wordt aan een leerling bij het
middelbaar en hooger onderwijs tien, twin
tigmaal meer ten koste gelegd, dan aan een
leerling der lagere school. De kapitalisten
kliek houdt, gerugsteund door een klasse-
regeering, het volk dom, want het volk is
maar het volk. Het arbeidende volk is de
hoer voor de uitspattingen van het winst-
jagende kapitaal. Het is hoogst onfatsoen
lijk, dat te zeggen,
Als wij in aansluiting, met het bovenstaande
zeggen De toestand van de brandersknechts
in Schiedam is een menschonteerende, de
kapitalisten buiten hun lichamen uit en ver
moorden het bestaande en komende geslacht
zedelijk en lichamelijk, dan is dat onfat
soenlijk.
We moeten dan zeggenDe eischen van
de bestaande industrie veroorloven geen wij
ziging in den bestaanden toestand.
Wij betreuren hetmaar 't is eenmaal
zoo en het moet zoo blijven.
En wanneer wij aansporen tot organisatie,
tot georganiseerd verzet, dan gaat het de
perken te buiten.
HF MnifFR
UIL iVlUJVILri