De Meesterknechts. speeld moesten worden werd ik misselijk, als ik Auditeur: O! wacht eren (hij schrijft.) Verder. Ongekl.Als ik nu was gaan blazen had er kans bestaan, dat er inplaats van muziek, aardappelen met kroten uit mijn instrument waren gekomen. De Majoor: (tik, tik). Zulke dingen komen hier niet te pas. Ongekl.Ik had het pas gegeten. AuditeurOp den 1 Sept. ben je zonder pluim gekomen? Ongekl.Ja AuditeurOp herhaald vragen, ook van den kapelmeester, heb je geweigerd mee te gaan naar het magazijn. Ongekl.Ja Auditeur Toen men je vroeg waar je pluim was, heb je geantwoordMijn vrouw heeft hem door de kroten gesneden? Ongekl.Niet tegen den kapelmeester. Auditeur: Tegen wien dan? Ongekl.Tegen een paar muzikanten, maar H was maar gekheid, hoor I Auditeur: Als je in 't gelid staat, mag je geen gekheid maken. Ongekl.Br wordt niets anders dan gekheid gemaakt. Auditeur: Zoo! Waarom ben je zonder pluim gekomen? Ongekl.: Ik kwam om halt vijf thuis, kwartier voor vijven moest ik aantreden, dus is het voor iemand, die nog een klein wei- nigje verstand heeft, te begrijen dat je dan haast moet maken. (Ik geloof dat mijnheer de majoor daar ook wel iets van zal begrij pen) Toen ik mijn chaco op wil zetten, zie ik, dat de pluim er nog niet opstaat. Mijn vrouw en ik direct aan 't zoeken, alles onderst boven gegooid waarbij ik nog een vaasje brak (dat is wel niet erg want mijn vrouw heeft het maar gekregen bij de Margarine botermaar nergens kon ik de pluim vinden, 't Was tijd, dus moest ik vertrekken zonder pluim. AuditeurMaar er is je gevraagd of u meeging naar het magazijn en dat heb je geweigerd. Ongekl.Dat is de schuld van Frans, was die niet begonnen met mij te beleedigen en te dreigen dan had ik, toen de kapelmeester het vroeg zoo'n ding opgezet, maar toen had ik geen idee meer om te spelen, en ben ik dus maar weggegaan. Het was de kapel meester z'n plicht geweest hem te verwijderen, want terwijl ik met den kapelmeester stond te praten, sprak hij niet, maar schreeuwde er doorheen, zoodat ik niet eens kon verstaan, wat de kapelmeester aan mij vroeg. MajoorDan kan u een aanklacht tegen hem indienen. Ongekl.Dat is mij te kinderachtig, en ik laat niet graag boete aan de schutterij betalen. MajoorOp 31 Aug. had u toen ook geen pluimen op? Ongekl.Neen Majoor Wist gij niet dat je die op moest hebben Ongekl.Neen MajoorMaar je had hem toch in je zak zitten Ongekl.Dat is leugen MajoorEn je heb er met door de tent zitten gooien! Ongekl.Nog grooter leugen De Majoor belt, trr trr. (Eén der gede coreerden verschijnt). Eoep v. d. K. eens, (v. d. K. komt binnen). Auditeur: v. d. K. kan je ons inlichten wat er op 31 Aug. met zijn pluim is gebeurd v. d. K.Hjj heeft er met door de tent gegooid naar D.... ook een muzikant, en die gooide weer terug. Auditeur: Heb je ook gezien dat hjj ziek is geworden? v. d. K.Neen, hij is heelemaal niet wit geweest en hjj heeft geregeld zitten lachen. AuditeurOok onder het spelen van de volksliederen v. d. K.Dat kan ik niet zeggen. Auditeur tegen Ongekl.Heb je er nog iets op in te brengen Ongekl.ZekerWat K. daar zegt is een leugen. Juist de persoon die hij daar noemt kan ik tot getuige nemen, dat ik noch een pluim bjj me had, noch er mee heb zitten gooien. Ik heb.... v. d. K.(In de rede vallend) Dat is er zeker ook een van je partij. Ongekl.Ik verlang, dat je het beginsel er buiten laat. Majoor (tegen KStilte. Auditeur(tegen K.) U kan gaan. (Tegen Ongekl.) Hebt u nog iets te zeggen Ongekl.Vast welZoo ik daareven zei werd ik misselijk, dus is dat nu dienstwei gering AuditeurJa, als je ziek ben, moet je een bewijs hebben van den dokter, dat je niet kunt spelen. Ongekl.Dus ik moet vooruit weten, dat ik ziek zal worden, weet ik dat, dan is het dienstweigering AuditeurHeb je nog meer te zeggen Ongekl.: Neen, ik zal maar eindigen. Auditeur: Dan zal ik voorlezen wat u geantwoord hebt. Niets aan temer ken? Ongekl: Neen! Auditeur: Teeken dan uw naam hieronder. Ongekl: (teekent) Goeie-avond-heeren Algemeen gebrom! Uittreksel uit het Tonnis. De schuttersraad Aec/itdoende in naam der Koningin verwijst den aangeklaagde in eene geldboete van vijftien gulden voor het eerste en vijftien gulden voor het tweede feit, en de kosten, bepaald op vijftig cent. BIJSCHRIFT. Dit verslag van 'n zittings moment van onzen krijgshaftigen Schutters raad is 'n typisch staaltje van de stoornissen, die de militaire geest in het burgerlijk brein kan teweeg brengen. Eerbare en hoogst ern stige burgers, in 't paradepak gestoken, hou den zich dan bezig met diepzinnige kwesties als'n pluim op een uniformpet, en een al of niet geblazen mopje, 't Is te begrijpen, dat 'n gewoon menschekind met dergelijke flauwiteiten lacht, dat-i meent, dat zulke kwesties rijp zijn voor de kinderkamer. Maar o wee, wat durft 'n proletariërs-kind lachen met en grapjes maken over schutterij-disci pline Dat is 'n hoogst ernstige zaak. Waar zou 't heen moeten, als er geen eerbied bestond voor 'n kostuum met glimmende knoopen En in 't burger zijn 't immers toch heeren? Men zal 't respect, 'n zuiver geestelijk verschijnsel, er dan toch wel in brengen door middel van de straf. Boeten betalen, hoorEn ziet, eensklaps is 't respect teruggekeerd. De hoogste boete en 't respect is volkomen. Och, och, met 'n beetje wijsheid en beleid komt men verder. Dan verkrijgt men meer van den proletariër dan voor dertig uitgeperste guldens boete. Tegen dit vonnis is de veroordeelde in hooger beroep gegaan bjj Gedeput. Staten. Dit beroep volge hier. Aan Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland. heeft de ondergeteekende, Arie Winterberg, muzikant van de schut terij te Schiedam, de eer, in te dienen onderstaande Memorie van grieven tegen het vonnis, dooi den schuttersraad der dienstdoende schutterij te Schiedam den 17den October 19()2 tegen hem uitge sproken lo. Het bovengenoemde vonnis maakt melding van „dienstweigering by de muziek uitvoering op 31 Augustus j.l. en plichtver zuim gevolgd door gedrag tegen de onder geschiktheid op 1 September d. a. v." De schuttersraad heeft het niet noodig geoor deeld (art. 27 van het Besluit van den 25sten Mei 1829, S. 38) getuigen op te roepen, die mij konden ontlasten van |deze beschuldiging. Toch liggen voor mij twee verklaringen van telkens 3 muzikanten der schutterij te Schie dam, die èn op 31 Augustus èn op 1 Sep tember tegenwoordig waren bjj de mjj ten laste gelegde gebeurtenissen, en bereid zijn die verklaringen onder eede te bevestigen, welke verklaringen mijn onschuld in beide gevallen kunnen bewijzen. 2o. De Schuttersraad heeft zich niet gehou den aan art. 41 van het Besluit van den lösten Mei 1829, S. 38, (houdende bepalin gen omtrent de samenstelling der schutters raden,) door mij geen mededeeling te doen van „het tijdstip, waarop de behandeling der zaak voortgezet en door den raad uit spraak gedaan zal worden", tengevolge van welk verzuim ik niet heb kunnen gebruik maken van de door de wet (art. 41, al. 2) mij gegeven rechten, om nl. „bij den secre taris van den schuttersraad inzage en, op zijne [mijne] kosten, afschrift [te] bekomen van de in de eerste zinsnede bedoelde stuk ken en een memorie te zijner [mijner] ver dediging in [te] leveren", en tengevolge waarvan ik op dit oogenblik niet in de gele genheid ben, in deze memorie een zakelijke bestrijding te geven van het standpunt en de inzichten van den Schuttersraad in de beide gevallen van aanklacht. 3e. De schuttersraad heeft het noodig. ge acht, de hoogste boete, die art. 61 van het op de schutterijen van den llden April 1827 Staatsblad No. 17 toelaat, voor beide geval len aan mij op te leggen, dus 2 maal f 15.-, wat voor mij, die als arbeider slechts een matig weekloon verdien, onmogelijk binnen den door de wet gestelde termijn betaalbaar is en dus gelijk staat met een veroordeeling tot provoost-arrest, wat weer gelijk staat met staking van verdienste tijdens dat arrest en gemis aan inkomsten voor mijne familie; een straf, die zelfs indien ik schuldig was aan het mij ten laste gelegde (wat ik volle dig ontken) in zeer groote onevenredigheid staat tot de begane (door mp ontkende) ver grijpen, en in plaats van op mijzelf op mijne familie zou worden herhaald. De bovengenoemde redenen meen ik dat het billijk is, het tegen mij gewezen vonnis te vernietigen, en verzoek ik U een dergelijk besluit te nemen. Dat ook onder de meesterknechts mannen gevonden worden, die niet veel met de jonge vereeniging op hebben, is te begrijpen. Dat brengt zoo de positie mee. In de eerste plaats verdienen zij hooger loon, in de tweede plaats zijn zij het kantoor van inlichtingen voor den patroon, in derde plaats gevoelen velen onder hen zich, zooals hun titel reeds aan geeft, de meester. Als 'n arbeider meester knecht wil worden, moet hij voldoen aan zekere voorwaarden wat het werk betreft, maar toch is er één groote voorwaarde, buiten alles en buiten z'n werk om, die erg zwaar, zoowel niet het zwaarste weegt. Die voorwaarde is hij moet den patroon bevallen. Daarom is de positie van den meesterknecht eigenlijk 'n zeer zwakkehij bestaat sleehts bij de gratie van den patroon. Om zich dus sterk te maken, moet hij zijn kracht zoeken bij den patroon en keert hij zich dus van zelf af van zijn medearbeiders, ja, staat hy soms daar tegenover. Op dezen regel zijn natuurlijk uitzonderingen. Verder brengt de regeling van den arbeid in de UB

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 2