Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad Bericht aan de Postabonnees No. 40. Zaterdag 30 November 1902. 2e Jaargang. Een ernstig woord aan arbeiders, partijgenooteu en geestverwanten. De Gorzen. ABONNEMENTSPRIJS: 13 cent per kwartaal j Uj voormtbeiaUng. franco per post 20 cent j J Losse nummers 1 cent. BUREAU van ADMINISTRATIE en REDAKTIE: NOORDVEST 12. ADYERTENTIËN: 8 cent per regel Bjj abonnement be langrijke korting. Stukken ïoor 't eerstïolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a.s. 'smiddags 12 uur in bet bezit der Redactie zijp. Ben abouuecs buiten Schiedam wordt verzacht, het abonnementsgeld Toor het nieuwe kwartaal, dat met het vol gend nummer ingaat, zoo spoedig mo gelijk per postwissel toe te zenden. De Administratie. Bijna twee jaren heeft „de Moker" zijn woord meegesproken in de zaak van de ar beiders. Bijna twee jarengenoeg, om de „Moker" een goede bekende te doen worden in vele kringen. Of hij daarom overal geliefd is? Volstrekt niet. Maar dat is ook nimmer de bedoeling geweest. „De Moker" is opgekomen voor den minderen man, „de Moker" heeft gespro ken, waar velen meenden dat 't geen pas gaf, „de Moker" heeft zich ook vijanden gemaakt. Maar één doel heeft altijd voor gezeten het belang van den arbeider. En dat dit belang botst tegen velerlei andere belangen, de ondervinding heeft het bewezen. Dat het verdwijnen van „de Moker" een gemis zou zijn, durven wij veronderstellen, dat het voor velen een opluchting zou geven, eveneens. Maar de daden zijn nu aan de voorstanders. Een kind kan begrijpen, dat de uitgave ge durende bijna twee jaren groote financiëele offers heeft gevergd. Dit mag niet lan ger duren. Gezwegen nog van den arbeid, die gedurende dat geheele tijdsverloop belan geloos is verricht, is het niet te vergen, dat daarbij ook geldelijke bijdragen moeten blijven vloeien. Daarom is besloten, de prijs van het blad te verhoogen op twee cent. Dan is er kans, dat de kosten der uitgave zullen bestreden worden. De proef zal genomen worden, te beginnen met één Januari a.s. 'De uitkomst zal leeren, of wij te veel vertrouwd hebben op ons lezend publiek. Gelukt ze niet, dan zal het volgend jaar Maart de uitgave worden gestaakt. Aan onze lezers is nu het antwoord. Blijft de oplage, zooals zij nu is, dan zal integendeel de Moker waarschijnlijk kunnen verschijnen in vergroot formaat. Wie reeds de Decembernummers met twee cent betalen wil, hij heeft volkomen de vrijheid. Arbeiders, partijgdnooten en geestverwanten, zorgt dat de proef schitterend slaagt. in. De invloed van „'t febriek" houdt de Gorzen laag. Apollo doet, wat „der fabriek is." Zij trekt tot zich vrouwen (meest volwassen en half volwassen meisjes) en kinderen. Het aanbod van Gorzensche arbeidskrachten is daarom voortdurend uitermate groot, „'t Febriek" heeft maar voor 't uitzoeken, „'t febriek" kan kieskeurig zijn. Iedereen wil 't maar niet hebben, 't Wordt dus 'n soort van eer, door „'t febriek" uit verkoren te zjjn, ingelijfd te worden in de gelederen van ziju heiligheid. En zooals groote mannen den strjjd strij den, verwoed, onder elkander, om de gunsten en gaven van het kapitaal, zoo worstelen deze kleine luiden voor het aangezicht van „'t febriek." Allerlei listen en lagen worden bedacht, om 'n plaats te vereveren onder de vleugelen der heilige „moeder-fabriek." De proletariërs konkurreeren óók, op hun manier. En aangezien ze vrijwel gelijk staan, wat lichamelijke geschiktheid betreft, daar „'t fe briek" in dat opzicht niet zulke hooge eischen stelt, a.,ar draait de konkurrentie om andere voorwaarden. Bekendheid of verwantschap met bazen, of met personen, die 'n goed woordje kunnen doen, 'n zekere voorbesehikt- heid, om goed te kunnen dienen, 'n gepast afgrijzen van ontevredenheid of van onte vreden menschen, kortom, de geschiktheid om te geraken onder den invloed van ,'t febriek," beslist voor 'n groot deel, of men de wijde poort zal ingaan. Of die konkurrentie geschikt is, om het zedelijk goede bij de arbeiders te ontwikkelen? Och, daar vraagt „'t febriek" niet naar. 't Heeft noodig tamme, makke, onder den invloed komende arbeiders, die gedachteloos, als de machines dividenden maken. En de keuze is rijk. Wat de kinderen betreft, voorkeur ge nieten zij, die rechtstreeks of zijdelings stammen uit de goede geslachten, die waar borgen geven voor 'n willig opgroeien onder de stijl van „'t febriek." Waar dochters en zonen in 't gareel loopen van „'t febriek," daar helpen zij de inkomsten van 't gezin verhoogen, maar drukken tegelijk het loon van 't hoofd van het gezin omlaag. Die man behoeft immers niet zooveel te ver dienen, dat hij n heel huishouden kan doen opgroeien? D'r zijn nog méér kostwinners! Zoo is door 't groote aanbod en gebruik van goedkooper arbeidskrachten (vrouwen en kin deren) 't loon van den man gedaald, gedaald... totdat hij zichzelf en 'n vrouw kan onder honden. Er moeten toch proletariërs blijven tot bloei der heilige fabriekElk kind maakt de spoeling dunner en 't gezin armoediger. En in de eerste jaren van 't huwelijk, het gouden tijdperk van 't huwelijksleven, breekt de ellende stuk op stuk af van 't huiselijk geluk. De kinderen worden 'n last in plaats van een zegen. In dien tijd wordt menigmaal den grond gelegd voor verwaarloozing, ver- waarloozing van zichzelf, van 't huishouden, van de kinderen. En in dien tijd wordt menigmaal den grond gelegd van de af schuwelijke #ntevredenheid, die zoo afkeu renswaardig is in den arbeider. Hoe is 't mogelijk, die menschen! Maar goddank, ter meerdere ontwikkeling van het zedelijke in den arbeider staan twee helpers naast de heilige fabriek. Deze twee zijn„de lommerd" en de lief dadigheid. Dit zijn de laatste toevluchts oorden tot behoud, maar tevens tot onder gang van den arbeider. Behoud van een ellendig stoffelijk bestaan, maar ondergang van 't bestaan als mensch. De lommerd wordt van tijdelijke hulp in den nood 'n blijvende, die het wekelijksch weerkeerend tekort dekt. Maar ieder keer wordt 'n huishoudelijke veer gelaten, 't Boeltje wordt al kaler, en met het verdwijnen van 't huisraad verdwijnt het gevoel van eigen waardigheid. Zoo komt het tijdstip, dat openlijk de hand wordt uitgestrekt naar de liefdadigheid, dat de hulp wordt ingeroepen van instellingen, „die er immers voor zijn Dat langzaam wegzakken in de richting der liefdadigheid gaat vergezeld van een langzaam wegzakken van 't besef dat zij zichzelf kunnen helpen, gaat gepaard met een lang zaam wegzakken van het vertrouwen in eigen kannen. Yereenigen? 't Zou wat. 't Helpt toch niets. En in deze meening worden zij gestijfd door invloeden van buiten af, en van 't vereeni- gingsleven worden de arbeiders teruggehouden door de vrouw, de vrouw, die mede lijdt onder de ellendige toestanden, die daarvan het meest slachtoffer is. Het is het noodlot van de arbeidersvrouw, dat zij dikwijls een sta-in-den-weg is voor het streven van den man naar lotsverbetering: Zij, geheel opgaande in de zorgen en bö-' slommeringen van 't gezin, in de tallooze kleine dagelijksche plichten, zij begrijpt noch de groötere taak, noch de grootere plichten, die op haar rusten ook als verzorgster voor de toekomst barer kinderen. Onwetend, niets begrijpend van de groote beweging om haar heen, heeft zij slechts oog voor wat met haar omgeving in onmiddellijk DE MOKER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 1