Tweeërlei Genietingen. Krom recht. Vergeet men nu totaal, dat de gemeente de werklieden van den reinigingsdienst heeft weggenomen van de particuliere exploitanten De gemeente is niet met een nieuw bedrijf begonnen en heeft toen niet geheel nieuwe arbeidskrachten daarvoor in dienst genomen. Neen, er bestond een reinigingsdienst voor de gemeente Schiedam, geëxploiteerd door particulieren. De gemeente heeft die eenvou dig overgenomen en heeft daarmee dus ook de verplichtingen overgenomen tegenover het in dienst zijnde personeel, moet dat personeel geheel beschouwen als haar eigen personeel en het behandelen alsof het van den beginne af in haar dienst is geweest. Het pensioen moet dus niet berekend worden van 5 jaar geleden af maar voor ieder gemeentereiniger van het oogenblik of dat hij bij den reini- ginsdienst te Schiedam is aangenomen ge- ivorden. De allereerste begrippen van recht en billikheid leeren dat. Het laatste woord over deze kwestie is nog niet gezegd. De Marktkwestie is al even oppervlakkig en onvoldoende toegelicht. Uit de gepubli ceerde beestenlijst blijkt de regelmatige ach- teruitgang der markt, spreekt het volslagen fiasco duidelijker dan de grootste redeneering Van 173 runderen op 25 November terug gegaan tot 53 op 25 Augustus; schapen, lammeren, biggen, paarden, bokken en geiten totaal verdwenenvarkens op een gemiddeld van 15 staande. De commissie noemt dit „niet ontmoedigend". Belachelijk, zoo'n op timisme Wanneer B. en W. nu een klein beetje economisch waren aangelegd, wat in een (zoogenaamde!) industrie- en handelsstad wel niet geheel overbodig zou zijn, dan hadden zij de bewuste tabel als afdoend bewijs kannen aanvoeren, voor deze door ons steeds aan gewezen waarheid dat een markt zich niet maken laat door den wil van een enkelen veekooper. Maar als zij eenig economisch begrip bezaten, dan zouden zij nooit zooveel geld hebben durven aanprijzen voor een van te voren tot mislukking gedoemde onder neming. Ook dit advies van B. en W. hangt met de beenen in de lucht. Ten slotte nog een enkel woord over de aanbevelingen voor leden van de commissie van Toezicht op het Lager onderwijs. We meenden, dat een dergelijke Commissie alleen dan wat waard kon zijn, indien zij zooveel mogelijk alle bij het lager onderwijs direct betrokken kringen vertegenwoordigde. En wat zien wij nu weer? Twee afkeurenswaardige dingen. Ten eerste, de voordracht van 3 leeraren aan het gymnasium als no. 1 is de bedoeling soms, van de C. v. T. een instituut-Vinkensteyn te maken? Ten tweede de volledige verwaar- loozing van het arbeiderselement. Moet de commissie van toezicht dan soms niets an ders zijn dan een controlecommissie ,over de onderwijzers? Treurig! Diep treurig. Het jaar 1902, de laatste week, de Kerst week, eindigt met een allerongelukkigste ver tooning van de volslagen onmacht onzer bestuurderen om de gemeentezaken naar behooren te behartigen. Het is te hopen, dat 1903 wat frisscher en krachtiger bloed iu het bestuur zal brengen. Genot, levensvreugde! De maatschappelijke positie en de portemonnaie bepalen de genie tingen, wijzen de levensvreugde, waartoe we ons zullen en moeten bepalen, met ijzeren vinger aan. Zoo geniet de een van een draaiorgeldeun, een marmotje in een sigarenkistje of een half ons BZK en een ander van een meester- concert, een schouwburgbezoek of een geurige manilla. Zoo moet de een zich tevreden stellen met een ongemeubileerde boterham met een veeg „Nationaal," een jekker van een gulden of vier, vijf of een paar zooltjes van 10 cent in zijn lekke schoenen en permitteert de ander zich de weelde van een fijn souper met oesters en champagne in zijn soos, van een warme pelsjas of een paar overschoenen. Zoo zoekt de een zijn muzikaal genot te bevredigen met een mondharmonica, een ander met een piano of viool. Zoo verlustigt de een zich in 't zuigen aan een pijpje anijsdrop, of in een heerlijk mid dagmaal van wat aardappelen met lawaai saus en een half ons spek, en bederft de ander zijn maag met een doos bonbons of door een overdadig diner. Zoo is de een gelukkig met een effen ka toenen japonnetje, de ander met een zijden dito. Zoo is de een dankbaar voor enkele uren verlof op den jaardag van zijn patroon, de ander voor zijn 6 weken heerlijk-gezoud-leven aan 't strand in een gezellige badplaats. ZooMaar waarom doorgegaan met de opsommingen van de genoegens en heer lijkheden van onze proletaren en die van de bezittende klasseIeder kan 't lijstje aan vullen en uitbreiden om aan te toonen, dat de een niets, de ander alles bezit, orn te bewijzen dat de arbeiders van af hun wieg tot aan 't graf worden achteruit gezet, ver trapt en uitgezogen, om te laten zien dat de rijken vandat hun^.kinderkreten klinken, totdat de laatste adem hun ontvliedt, bevoor recht zijn boven hun arme natuurgenooten, heer en meester zijn' over hun gelijkvormige medemenschen. Bij de geboorte! Het arme proletarenkind. Dikwijls ver wacht met angst en kommer, slecht gevoed met j de moedermelk van een afgezwoegde, uitgebuite 'fabrieksvrouw, missende zorgvul dige oppassing en verpleging. De rijke bourgeoistelg. Gekoesterd en ver troeteld vóór en na zijn geboorte, angstvallig bewaakt voor iedér tochtje, voor ieder onge mak; steeds doelmatig gekleed, doelmatig gevoed. De kamp is te ongelijk, 't Armelui's kind moet het afleggen onder zulke voorwaarden, half vermoord als ze dikwijls reeds zijn door onze kapitalistische samenleving, voor ze nog geboren zijn. De schuld van al die kleine proletarenlijkjes, van die duizenden ziek- bleeke arbeiderskinderen wordt voor een zeer groot deel gedragen door 't onmenschelijk systeem om zwangere vrouwen af te beulen. Dan 't kinderleven! Dooi'gebracht door 't eene deel in krotten van woningen iu sloppen en stegen ten prooi aan weer en wind, slecht gevoed, slecht ge kleed, een last voor de ouders, die vaak niet weten hoe de kleinen te voeden, zoo vroeg mogelijk! er op uitgestuurd wat mee te ver dienen. 't Andere deel in ruim-luchtige woningen, bij de minste ongesteldheid gekoesterd en bèdokterd. Goed gevoed, goed gekleed. Een zonnig voortglijden van heerlijke kinderjaren. En de jongelingentijd! De arbeiderskinderen, jongens en meisjes, de fabriek, de werkplaats in. Hun jong bloed omgezet in kaptaal voor den fabrikant, hun jonge lichamen krom gewerkt in dienst van den geldzak, hun groei en ontwikkeling be lemmerd door overmatige krachtsinspanning. De kinderen der rijken, hun studiën vol tooid, hun kennis en wetenschap vermeerderd, 't Lichaam zoo goed mogelijk verzorgdeen gelukkige voortzetting van een gelukkige jeugd. Den manlijken leeftijd! 't Contrast 't scherpst. De een treedt op als meester tegenover den ander, de arme is de slaaf van den rijke De arbeider, belast met de overgroote zorgen van een huisgezin, lijdt een leven van ontbering, van strijd en teleurstelling. Slapte in 't werk en werkeloos heid zjjn de verschrikkingen, waarvoor hij steeds moet beven. Willekeur is 't, die hij moet dulden. Gevaarlijke en ongezonde werk zaamheden zijn 't, die hij moet verrichten. Hongerloonen zijn 't, die hem en de zijnen voor krepeeren moeten behoeden. En de rijkaard, hij kent geen van die zor gen. Speculatie-zorgen, die hij zich zelf schept kent hij. Zijn kapitaal vergrooten, zijn divi denden vermeerderen, dat is 't, wat 'm hoofd brekens kost. En dan komt de grijsheid Hij, die zijn heele leven bevoorrecht was, is nu een eerwaardig grijsaard. Hij wordt omringd door kinderen en kleinkinderen, die zijn ouden dag zoo zonnig, zoo warm moge lijk mogelijk maken, zijn wenschen voorkomen. Een schoone avond van een schoonen dag. En de arbeider! Verzwakt, versuft, uitge mergeld: een mummie. Een lastpost voor iedereen, een verschoppeling in kleiner kring, zooals hij er altijd een is geweest in 't groot maatschappelijk huishouden. Een leven, dat hij vóórsleept, gerekt door liefdadigheid. Een droevig einde van een droevig begin. Zie arbeiders, zoo is uw toestand. Van den een wat beter, van den ander nog wat min der. Zoo te leven, is geen leven! En 't kon toch voor u ook zooveel mooier, zooveel schooner, zooveel beter zijn. Ook gij zoudt kunnen hebben een menschwaardig bestaan. Er is brood, er is leven voor allen. Daarom, berust niet langer! Weiger langer 't juk u opgelegd, de slavenketenen u ge smeed, te torsen. Werp af dien last. Berust niet langer in 't groote onrecht, waaronder uw ouders leefden en waaronder gezelf ook gebukt gaat. De handen aan den ploeg geslagenU ver- eenigd met uw klassegenooten tot een aan eengesloten, eeuswillende massa. Alleen kunt ge niets, vereenigd alles. Proletaren van alle landen, vereenigt U. Iedere Moker-lezer herinnert zich nog wel het vermakelijke verslag van een zitting van den Schiedamschen schuttersraad. Er is al zooveel van Schiedam door het heele land gegaan, zooveel dat op de ongeloofelijkste belachelijkheid of schandaligheid wijst. Nu is ook onze deftige schuttersraad op de vleugelen der dwaasheid het land doorge vlogen. De „pluimlooze" ging in hooger beroep bij Gedeputeerde Staten en zond een memorie van grieven in, behelzende: lo. de mededeeling, dat hij een geschreven verklaring voor zich heeft van telkens 3 getuigen, die onder eede hun verklaring willen bevestigen en kunnen bewijzen, dat in de beide punten van veroordeeling de pluim looze onschuldig was; 2o. dat de schuttersraad hem geen mede deeling had gedaan van het tijdstip waarop de behandeling der zaak zou worden voort gezet, zoodat hij geen gebruik heeft kunnen maken van zijn bij de wet hem verleende recht van verdediging; 3o. dat zelfs indien hij schuldig was de dubbele boete (het maximum) van f 15 voor hem, een gewoon arbeider, gelijk stond met provoost—arrest, wat noch de hem ten laste gelegde feiten noch de bedoeling dei- wet kunnen rechtvaardigen. 1) Wegen» de Kerstdagen moest dit nummer zóó vroeg worden afgedrukt, dat de opname van het raadsverslag zeif in dit nummer niet mogelijk was.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 2