De 8. D. A. P. en de Kevolutie.
Uit het Binnenland.
Spoorzaken.
Drankbestrijding.
De strijd, dien de tot het uiterste toe uitgebuite en
verbitterde levende-arbeidskracht tegen het kapitalisme
lis begonnen, is een van de ontbindingsprocessen van het
'kapitalistische stelsel. Daarmee volvoert het kapitalisme
eenv ddig den gewonen gang van alle leven op aarde
ontstaan uit oude vormen, zich ontwikkelend tot den
vollen omvang van eigen bloei, vergaat het daarna, de
grond sloffen verleenende aan nieuwe levensvormen, die
weer denzelfden levenskring doormaken,
e sociaaldemokraten, die steeds het naderend einde
het kapitalisme uit de verschijnselen hebben afgeleid
en voorspeld, staan daarom in het minst niet verbaasd
over de gebeurtenissen in de Nederlandsche arbeiders
wereld, al hebben ook zij een dergelijk snel en krachtig
ontwikkelingsproces niet verwacht of voor mogelijk ge
houden. Vandaar dat bijna alleen de sociaaldemokraten
met de groote kalmte, die voortkomt uit inzicht en
begrip, hun oordeel over de plaatsgrijpende gebeurte
nissen kunnen uitspreken, dat bijna alleen de sociaal-
krat- n met volkomen zelfbewustzijn onmiddellijk
inn volle kracht hebben kunnen wijden aan de opgekomen
eweging in de arbeiderswereld, en dat alle andere
irtijen, de anarchisten uitgezonderd, met vertwijfeling
woede, maar allen even onzeker, de ontwikkeling
gebeurtenissen gade slaan.
Maar de sociaaldemokratische partij is niet slechts
.en partij van waarneming en beschouwing.
Het is ook een partij van strijd, een partij die het
tbindingsproces van het kapitalisme wil bevorderen
r 'alle middelen, die een eerlijke strijd haar ten dienste
li. En een van de voornaamste en krachtigste mid-
elen is de organisatie en ontvoogding van het als
willooze arbeidskracht geëxploiteerde proletariaat.
Daardoor komt het, dat overal, waar de vakbeweging
een eenigszins belangrijke uitbreiding krijgt, de sociaal
demokraten tot de ijverigste en meest bewuste ver-
eenigingsmannen behooren en veelal de leiding in handen
trijgen.
Daardoor ook komt het, dat daar, waar (zooals in
iedam) door allerlei oorzaken zeer moeielijk een
•ganisatie ontstaat, de sociaaldemokraten den eersten
daartoe geven.
het dan wonder, dat in de groote vakbeweging
deze laatste weken de sociaaldemokraten op den
■grond treden, zóózeer zelfs dat er zijn, die zeer ten
reffife deze groote machtige omwentelingsbeweging
uer-sociaaldemokratische noemen
in juist vergist zich de reactie, onverschillig of
Nm Standaardkant, den Tijdkant of van de zijde
ieüwe Courant komt. id ekwaam door hun klasse-
ppen en hun klasseopvattingen, om het wezen der
nwoordige omwentelingsbeweging te begrijpen, zien
aarin het werk van „leiders, opruiers" en dergelijken.
meenende, dat aan een kleine groep „volksmenners"
ebeurtenissen der laatste weken zijn te wijten,
erpen zij maatregelen om die „volksmenners" on-
delijk te maken en de „volgelingen" door angst en
ik weer „tam" te doen worden,
it alles geheel inzienbegrijpen, doen weer alleen
sociaaldemokraten, omdat alleen zij (en met hen
weer de anarchisten) het revolutionaire en het volkomen-
oodzakelijke der tegenwoordige beweging erkennen en
rijpen.
ja, er zijn er genoeg in het land, o. a. de meeste
iinnig-demokraten en de zoogenaamde ontwikkelde
-politiekers, die de temmingsmaatregelen, voo'gesteld
r de regeering, door en door verkeerd en dwaas
ïen. Maar zij komen tot die meening óf door senti-
tsargumenten óf door temperaarstheorieën (wat niet
van elkaar staat), en niet door de erkenning van
absoluut-noodzakelijke en zuiver-revolutionaire der
eging.
Zoo geven zoowel de gebeurtenisseri als de reactionaire
uding van alle burgerpartijen de sociaaldemokraten
nieuw gelijk. En daarmee wordt hun innerlijke sterkte
el grooter en machtiger.
oor al deze redenen het zelfbewustzijn en zelf-
rirtuwen waarmee de sociaaldemokraten kunnen op-
tredeJMb kracht die de sociaaldemokraten in de vak-
bewejmg kunnen ontwikkelen, en het inzicht in het
beslist-revolutionaire en absoluut-onvermijdelijke dei-
beweging—, door al deze redenen nemen de sociaalde
mokraten een buitengewone plaats in het tegenwoordige
revolutietijdvak in, en zal deze uit de zuivere vakbe
weging voortgekomen strijd tegen het kapitalisme ook
het begin [eener nieuwe periode worden in de geschiedenis
der sociaaldemokratie.
Hoewel slechts een kleine groep en een kleine partij,
de' sociaaldemokraten op dit oogenblik (door hun
'cht en door l$t standpunt hunner partij) meester
den toestand. Zij beheerschen, niet het land (dat
e „christelijke" regeering), maar de geschiedkundige
keling van den vrijheidsstrijd van het proletariaat,
zeker, er zijn allerlei groepen arbeiders, Roomsch-
tholieke en antirevolutionaire, onbewuste en ontaarde,
zich door geestelijke adviseurs en met broodeloosheid
'gende patroons laten indwingen in het gevangenis-
ngbuis van het kapitalisme. Nog zijn er velen, die
zich nog zóó weinig een deel van het proletariaat ge
voelen, dat zij tegenover hun eigen klasse zich aan de
zijde van hun verdrukkers scharen. Maar die zijn nog
alleen te dwingen door hen volkomen af te zonderen
van hun andersdenkende medearbeiders. En zelfs door
de dikste muren en de dreunendste fabrieksgeluiden
heen dringt de vroolijke klank van het vrijheidslied van
het proletariaat, zijn volle tooverwerking uitoefenende
zelfs op ingeschuchterden ingepantserde werkbeesten. En
in de gespannen oogenblikken van groote beslissing,
het is reeds meermalen bewezenzingt het hart
der verdrukten wel het strijdlied der ontketening, maar
nooit het loflied der verdrukking.
Dan, in die oogenblikken van beslissing, dan komen
ook die kunstmatig uit hun klasse losgerukten terug in
het leger der vrijheideischende proletaren. Dan zullen
de sociaaldemokraten ook hen mee ten strijde leiden
tegen het vloekwaardige kapitalisme.
En dan zal blijken, dat het idealisme, door de bezieling
waarvan de thans zoo veel geminachte sociaaldemokraat
hoog zich opheft boven het kleine gemier en het groote
gelaster der burgerpartijen, in staat is een nieuwe
maatschappij en een nieuwe wereld te doordringen van
een beteren geest, den arbeid te maken tot een genot
en het leven tot een geluk.
Maar vóórdat die nieuwe tijd is bereikt, zal er nog
menige verwoede slag moeten worden gevoerd, zal nog
menigmaal veel van de kracht der vrijheidsstrijders
worden gevergd. En ook dan zullen het weer de sociaal
demokraten zijn, die met het ideale bewustzijn van een
betere toekomst voor de menscken te bevechten hun
eigen persoonlijk leven zullen ondergeschikt maken aan
het grootere geluk en het betere leven voor wie na hen
komen.
Sterker dan te voren zullen onze onmiddellijke aan
vallen moeten zijn op het kapitalistische stelsel en op
de machtén die dat stelsel verdedigen.
Revolutionairder dan tot nu toe zal onze geheele
actie moetenzijn. De bres, gemaakt in het Neder
landsche kapitalisme, ze moet grooter worden met den
dag. Wij moeten er onophoudelijk stukken om heen
wegbreken. En wie ons dien arbeid willen beletten,
die zullen wij met- die afgebroken stukken moeten
bombardeeren.
Men zou kunnen zeggen, dat de eerste voorposten
schermutselingen zijn afgeloopen en de werkelijke slag
is begonnen.
En die slag, wij zullen dien strijden met de dreigende
strijdkreet
Leve de Maatschappelijke Revolutie
Niet meer vèr af ligt de strijd, die de bevrijding
moest brengen van den arbeid.
Niet meer in een onzienbare toekomst ligt de wor
steling. die een einde moest maken aan de bevoorrechting
van enkele weinigen en de onderdrukking en uitbuiting
van de geheele arbeidersklasse.
Begonnen is de strijd, begonnen de worsteling. In
het eind zal aan ons de overwinning zijn. Want wij
strijden voor vrijheid en recht voor iedereen.
Makkers, zorgen wij allen waard te zijn naast elkander
te strijden. En zorgen wij allen, dat de gouden gloed
van ons ideaal om ons heen blijft glinsteren, zelfs in
het heetst van den strijd. Maar versagen wij ook nooit
Nooit den moed laten zinken! Nooit strijdensmoe, waar
wij zeker zijn van de overwinning!
Op, makkers, op ten strijde. Wij moeten er voor
zorgen, dat onze kinderen een vrijen grond vinden om
allen in overvloed te voeden, een vrije lucht om door
allen in volle reinheid en overvloed te worden inge
ademd, een vrije maatschappij om aller vrije krachten
in volle weelde te doen ontwikkelen. Onze kinderen
kunnen dat alles vinden, indien wij sterk zijn in den
strijd. Laten wij dus onzen plicht doen.
Eindelijk komt er in 't Christelijk kamp ontevreden
heid over de anti-revolutionaire partij, die zoo alles
met voeten treedt, wat eenmaal door haar werd voor
gestaan. Staalman en de Vries komen er nu rond voor
uit, dat zij er genoeg van hebben, en van tijd tot tijd
zegt de Christen-Democraat den Christen-Aristocraat
aardig de waarheid. Kwam het blaadje laatst flink
voor de stakers op, thans moet Staalman getuigd hebben,
dat hij voor de onverkorte vrijheden van den arbeider
zal opkomen. Wij zullen zien, wat hij doet. Trouwens
de beste taktiek van hem is, die heeren goed de waar
heid te zeggen, want zij verdienen 't aan hem. Geen
middel laten zij onbeproefd, hem 't beentje te lichten.
Zijn eigen kiesvereeniging te Helder nam Zaterdagavond
in een druk bezochte vergadering met algemeene stem
men de volgende motie aan
De anti-revol. kiesvereeniging „Nederland en Oranje"
te Helder, gelezen de motie van afkeuring van het
Provinciaal Comité van N. Holland,
kennis genomen hebbende van de gedragslijn van den
heer Staalman in de Tweede Kamer met name wat
betreft zijn volhardend en moedig opkomen voor de
rechten van den kleinen man
spreekt hare diepe verontwaardiging uit over de wijze,
waarop het Provinciaal Comité tegen den heer Staalman
is opgetreden
is van oordeel, dat daardoor de Christelijke naam
in heel het land is gesmaad
betuigt haar hartelijke sympathie met',het standvastig
en moedig optreden van den heer Staalman als volks
vertegenwoordiger, een optreden, dat voor andere
christen-volksmannen in de Kamer tot voorbeeld moest
strekken
en bidt hem Gods besten zegen toe op zijn moeilijken
arbeid, in het belang van heel ons volk ondernomen.
Deze rubriek staat onder redactie en verantwoordelijkheid
van de Af deeling Schiedam der Ned. Vereen,
van Spoor en Tramwegpersoneel.)
Wij zullen dezen keer eens volstaan met het doopceel
te lichten der heeren Ronselaars der verschillende
„Orde"-bonden, die steeds als zoodanig nog bezig zijn
de afdeeling, het zoo noodige vereenigings-lichaam der
Schiedamsche spoorweg-arbeiders, naar den kelder te
helpen. Wij hebben daarvoor eenige gegevens van
vroeger nog, bijeen gezocat, om daarmee aan te toonen
hoe verregaand „brutaal" het van deze heeren is, om
nu, als de ware Jacob zich aan het personeel op te
dringen.
Wij zullen nu gaan trachten de heeren tot op hun
hemdje uit te kleeden, want daar wij niet weten of
die heeren de baantjes vrijwillig of gedwongen op zich
hebben genomen, laden wij alle verantwoording op hun
brave koppen.
Daar gaat-ie dan.
De eerste Ronselaar, J. Doo(d)enhuis, een -professor
in 't vloeken en schelden, heeft zeker niet 't minst op
zijn kerfstok. Hij toch, die het leven van zijn onder-
hoorigen zou kunnen veraangenamen, doet juist het
tegenovergestelde; bijv.: Vraagt een beambte verlof, zn
staat meneer z'n hoofd niet goed, of de beambte hem
niet aan, dan is het verlof reeds geweigerd, voordat
de nota bij [den Inspecteur op het bureau is geweest.
Verslaapt één enkelen keer zich een blok wacht er, en
woont die man in de stad, dan krijgt hij (natuurlijk
niet door het toedoen van Flip) net eens zooveel als
een ander, wien dat overkomt, maar die dan bovendien
vlak op zijn post woont.
Maakt een wisselwachter een maleur wat toch den
beste kan gebeuren; de chef is zoo wijs en doet dat
werk nietal is meneer zelf overtuigd, dat het
rangeerterrein veel te bekrompen is, hij doet niet de
minste moeite eenige verbetering in 't belang der zoo
gemakkelijk een misslag begaanden aan te brengen
getuige de zware straffen, die in den regel op zulk een
klein plichtsverzuim volgen.
Medelijden met het huisgezin van zoo'n stumperd
O, neen; meneer is maar te goed overtuigd, dat het
gezag, door middel van zware straffen moet gehandhaafd
blijven. Meneer is dood goed, maar goed dood was beter.
Althans de arbeiders zouden om zjjn gemis niet be
hoeven te weenen.
Daar gaat-ie alweer.
De tweede Ronselaar heet van Dortland, en is, en
dat mogen wij niet ontkennen, iets meer fatsoenlijk; op
en top een heer, ook wel goeie vent genaamd. Of-ie
nu evenwel minder goed is als Flip in deze kritieke
tijden dat is iets, wat wij slecht kunnen verknoersten.
Zijn euveldaden tegenover de arbeiders zijn niet minder
reactionair dan die van anderen, en zijn verleden
burje krijgt kippenvel als je er aan denktom
maar te beginnensinds eenige jaren staat Zondags
een man, blootgesteld aan weer en wind, op post aan
den Sloterweg. Waarom de goeie mam, niettegenstaande
hij eenige wachthuisjes disponibel had, er niet toe kon
overgaan er daar eentje te plaatsen, is ons onbekend, of
het zou moeten zijn, omdat meneer het zoo goed meent
met de arbeiders???
In 1901 vroegen huurders van woningen der H. IJ.
S. M. (langs de baan) tochtlatjes, om vrouw en kinde
ren (de huizen zijn zoo „rot" in elkaar gezet) voor
ziekte te vrijwaren. Maar jawel.Meneer meent het
goed ze konden wachten voor hun centen, tot de winter
om was. Erg goedig niet waar? Maar waar het in
zit, blijft ons steeds duister. Halsstarrig als we zijn
het zoo maar te gelooven.
Nu zouden wij het den heeren (goeien altijd) heel best
kunnen vergeven hebben, al het leed ons aangedaan,
als het maar niet was, dat de heeren nu, als Ronselaars
der reeds genoemde bonden, in diensttijd propaganda
maakten, en dan nog wel bij de zwaksten.
Traden de heeren op in het openbaar, met vrij en
volledig debat, in een van onze Schiedamsche zalen,
wij konden er mede akkoord gaan, wij zouden dan wel
zorg dragen, dat de arbeiders niet als schapen ter
slachting werden geleid, wij zouden dan in staat zijn,
onze gezonde argumenten tegen de „lasterlijke, vuile
praatjes" te stellen. Maar allo, wij zullen ze maar in
de gaten houden, misschien beteren zij nog wel
Arbeiders, past op je tellen.
Een woord taan de Vrouwen.
Wat zou die nou te vertellen hebben zult ge wel
denken. Nou dat kunt ge nog al spoedig weten, als ge
de onderstaande regels maar aandachtig leest. Ik wensch