No. 7. ZATERDAG 18 APRIL 1903. 3e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij. Yan onze vroede vaderen. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal franco per post 30 cent hlJ voo^^tahng. Losse nummers 2 cent. Bureau van Redaktie: NIEUWSTRAAT 28. Bureau van Administratie: NOORDVEST 12. ADVERTENTIËN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Siukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. (Nabetrachting.) De „Nieuwe Schiedamsche Courant" wordt hoe langer hoe brusker in haar optreden, 't Schijnt, dat de eerbied voor 't gezag zoo langzamerhand bij de Redactie aan het tanen is, wat we van een degelijk, katholiek blad in deze troebele dagen al heel vreemd vinden, om maar niet te zeggen „onbehoorlijk." Nu schrijft ze waarachtig, dat de Raad „zijn ver maarde breedsprakigheid kon botvieren," m. a. w. de Raadsleden hebben honderd uit zitten kletsen over dingen, die weinig of niets om 't lijf hebben. Als wij zoo iets zeggen, dan is 't die vuile Moker, maar wanneer de „Nieuwe" het zegt, dan is en blijft dat, „een nette uitdrukking." Waarover die kletspartij (om in den geest van de Nieuwe te blijven) dan is ontstaan? 't Was over 't St. Jacobsgasthuis. De heeren regenten hebben het eerst willen verruilen, toen verkoopen, maar beide plannen vielen niet in 'sRaads geest. Het tegenwoordige gasthuis zou gasthuis blijven. Nu schijnt dat gebouw, (de groote steenklomp, zoo als de „Nieuwe" 't oneerbiedig betitelt) nog al bouw vallig, en bovendien onpractisch te zijn. De regenten waren daarom met een voorstel tot oplappen gekomen, (de „Nieuwe" zegt het. Wij zouden heel wat netter zeggen: „restaureeren"), en daarvoor verzochten ze een subsidie van f 1000. Tien jaar achtereen zou deze subsidie voor dat „lapwerk" gevraagd worden. De heer de Groot, die, 't moet tot zijn eer gezegd worden, zich nog al eens in de contramine bevindt, hoewel in den regel met weinig succes, had een ander plan. Hij wilde de verbouwing niet over tien jaren ver deden, maar in eens doen geschieden, terwijl hij tevens het denkbeeld opperde, dat 't Gasthuis zich zelf zou helpen, door wat te besteden voor de verbouwing, van zijn eigen kapitaal dat f120.000 bedraagt. Stel, zei de heer de Groot, die zich een goed financier toonde, stel, dat de verbouwing f20.000 kost, dan kan de vermindering van lente, die door die uitgave ontstaat, gecompenseerd (vereffend) worden door een betere belegging van het resteerende deel. Je kunt tegen woordig veel meer van je geld kdjgen dan drie procent. Na wat over en weer gepraat dat heusch geen breedsprakigheid was, stelde de heer de Groot een motie, die aangenomen werd met 10 tegen negen stem men en waarin de heer de Groot zijn eigen zaakje heeft verknoeid. In zijn motie toch verzoekt de Groot (de Raad) aan de Regenten de verbouwing in eens te doen geschieden en een finantiëele regeling aan den Raad voor te willen stellen. Het door ons gecursiveerde is zoo vaag uitgedrukt, (expres zeide Gr.) dat men al heel weinig waarde moet hechten aan de aanneming van de motie. De heer de Groot wilde, dat de verbouwing uit eigen middelen zou geschieden. Hij durft het echter niet voorstellen. Had hij dat gedaan, dan zou zij ook niet zijn aan genomen. Maar dan had men ten minste geweten, waaraan de raad zich wilde houden. Dit was een motie van was, die men kan vervormen tot net wat men zelf wil. Liever een fiasco dan zulke overwinningen. De heer cle Groot had voor deze vergadering nóg een voorstel ingediend, dat, den geest van onze vroede vaderen in aanmerking genomen, bestemd was reeds te sterven voor zijn geboorte. De Groot wilde nl. aan een reeds eeuwen bestaande gewoonte een einde maken, nl. aan het zenden van dankbetuigingen naar den Raad. De Groot redeneerde: wanneer wij iemand verhooging van salaris geven, doen we dat, omdat hij dit verdient, omdat hij er dus recht op heeftwanneer wij iemand tot een betrekking benoemen, doen we dat niet, omdat we zoo met den persoon in kwestie wegloopen, hem zoo een aardige vent vinden, of wat dan ook, maar dan doen we dat, omdat wij hem in kennis en bekwaamheid hooger schatten dan zijn inede-sollicitanten. Van persoonlijke bevoorrech ting is en mag natuurlijk ook nooit sprake zijn Wordt dus iemand door het een of ander Raadsbesluit gebaat, dan is dat alleen een gevolg van recht en billijkheid, die de Raad tot dat besluit heeft geleid. Persoonlijke diensten worden door den Raad nooit bewezen, wij be hoeven dus ook geen dankbetuigingen te ontvangen. In deze richting heeft de gedachtengang van den heer de Groot zich bewogen, ja hij ging zelfs nog verder, en stelde den Raad voor, deze dankbetuigingen voortaan ter zijde te leggen. Ieder, die de lezing van Staalman en de Vries heeft bijgewoond, weet, dat de heer de G oot, zich door deze beide voorstellen aan een revolutionaire daad wou bezondigen. De vroede vaderen hebben hem echter voor die onbekooktheid bewaard. Ze hebben 't eerste voorstel (over het ontvangen) laten kelderen met 14 tegen 5 stem men, waardoor het tweede deel niet eens in behande ling kwam. Voor stemden: de Groot, Gouka, Ris, van Westendorp en v. d. Schalk. Slechts vijf menschen dus, die het wel afkunnen zonder plasdankjes, 't Schijnt, dat de rest van de heeren een zeer eigenaardige op vatting heeft van hun ambt. Ze gelooven toch niet, dat ze zooals vroeger nog een regentenklasse vormen? 'tldée, dat ze daar zitten bij de gratie Gods, gaat er zoo langzamerhand uit. De heer v. d. Schalk viel ons mee. Dit raadslid toont trouwens meer, dat hij demo- cratischen ideeën bezit dan de meerderheid wel lief is. Wij hadden echter gedacht, dat de Raad zich bij deze stemming verstandiger zou gedragen hebben en voor een groot deel blanco gestemd zou hebben, daarmee te kennen gevende„het laat ons koud, of de menschen ons meenen te moeten bedanken. Er zijn nu eenmaal van die naturen, die voor alles wat hun rechtens toe komt, toch nog dankje willen spelen." Wanneer de Raad er zoo over had gedacht, dan hadden wij zijn houding niet zoo sterk af moeten keuren als nu, waar hij schijnt te willen zeggen bedank ons toch asjeblieft, burgers, bij alle mogelijke gelegenheden. De „Nieuwe", die nu weer in eens voor 't Raadsgezag opkomt, is natuurlijk zeer verblijd over den uitslag van die stemming. Zij betitelt dat bedanken met de meest gexoone burgerlijke beleefdheid. Ten slotte kunnen we nog vermelden, dat de Raad er niet toe durfde overgaan om een subsidie te verlee- nen aan de Ned. vereeniging voor Gemeentebelangen en aan het centraal bureau voor sociale adviezen, 't Eene werd verworpen met 10 tegen 9 en 't andere met 11 tegen 8 stemmen. Die eene omgevallene was zeker verschrokken voor het woord „sociale." 't Is wel jammer, dat de Raad het voorbeeld van zooveel andere gemeenten niet wilde volgen en deze beide uitstekende vereenigingen (in hun soort) wilde steunen. Hij kan zelf en heeft dat reeds gedaan, er van profiteeren door advies en inlichtingen te vragen. Natuurlijk is er ook weer een lappie grond ver kocht, anders was 't geen Schiedamsche raadszitting. Na de staking. In tijden van veel rumoer en rommeling zijn de oor deelvellingen der menschen dikwijls nog belangrijker dan de gebeurtenissen zdf voor wie zoekt naar de waaide en de beteekenis van die gebeurtenissen. Want de wijzen, waarop feiten worden beoordeeld, geven de verschillende hoogten van het waarnemingsvermogen der menschen ten opzichte deverschijnselen aan, en daarvan hangen weer hun aandeel aan en hun plaats in den strijd der belangen en partijen af. De oordeelvellingen nu over alles wat de stakingen en de daarmee samenhangende gebeurtenissen betreft, kan men tot 4 hoofdgroepen terugbrengen. I. In de meest ontwikkelde en bestbegrijpende kapi talistenkringen leeft het besef en het inzicht, dat de arbeidersbeweging in 1903 den aanvallenden oorlog is begonnen tegen het almachtbeluste kapitalisme. Daar, in die kringen, bestaat het onverzettelijke voornemen, de ten aanval georganiseerde arbeidersgroepen uit mekaar te slaan met Kitchenersche hardvochtigheid en onbarm hartigheid In die k-ingen ziet men in, dat deze ge beurtenissen zeer nauw samenhangen met de ontwikkeling van het kapitalisme, en daaruit noodzakelijkerwijze zijn voortgevloeid. Tegenover deze kleine groep van kapitalisten-met- inzicht (het geheele wetenschappelijke en praktische parasitendom inbegrepen), staat een andere kleine groep van gelijkelijk bewusten, van menschen die even duidelijk inzien, dat het niet gegaan is om de kleine belangen van het oogenblik of om een tijdelijk verschil van opvattingen, maar dat de groote worstelstrijd van kapi talisme tegenover arbeidsrecht (voor onskapitalisme tegen socialisme) is ingeluid geworden. Daar, in die kringen, bestaat het onverzettelijke voornemen, gesteund en gesterkt door het rotsvaste vertrouwen op de toe komst en op de noodzakelijke ontwikkeling der omstan digheden in de richting van den val van het kapitalisme, het onverzettelijke voornemen, om door nieuwen arbeid een nieuwen strijd mogelijk te maken, en voor te bereiden. (Teen oogenblik wordt er in die kringen aan gedacht, het kapitalisme gewonnen kamp te geven. De geschie denis is vol van Pyrrhusoverwinningen. Er is een zeer groot verschil tusschen deze 2 groepen, wat hun macht en invloed betreft. Beiden zijn zij klein. Want inzicht in de omstandigheden, waarin men leeft, is een zeer groote uitzondering. Maar groot verschil is er in de wijze waarop zij kunnen strijdvoerende eerste groep is alleen sterk door haar geld en haar heerschersmacht, de tweede is alleen sterk door haar idealisme en haar rechtsmacht. Sterker, oneindig veel sterker, voor het oogenblik is het bewuste kapitalisten-clubje, omdat het beschikken kan over groote kapitalen, over de geheele staatsmacht, over de geheele justitie, militie en politie, omdat het op de markt niet slechts veel arbeidskracht voor handenwerk vindt maar ook veel wetenschappelijk pro letariaat, een afgrijselijk parasitendom, en vooral omdat het ons theologiseeringsgrage volk onder aan voering van Dr. Kuyper in een nieuwen vorm den ouden theologischen haat heeft weten in te blazen. Maar sterker op den duur, sterker in de toekomst is dat andere kleine clubje, dat niet over veel kapitaal beschikt, dat half geboycot is door de staatsmacht, en voor de ijve ig-ondergeschikte justitie, militie en politie een levend materieel is voor oefening in speur- en ver- volgingsdienststerker is dat, omdat zijn macht niet berust op geweld of geld, omdat het vrij is van geld- en-roem-bewuste parasiten, omdat het nog groote heer lijke idealen bezit en omdat de ontwikkeling der maat schappij naar hun ideaal toe voert. Tusschen deze beide in staat de groote massa, ver deeld in 2 deelen, het eene deel de welvoldane burgerij en zij die eenmaal daartoe hopen te hooren, het andere deel het tot in het diepst van ziel en lichaam verbit terde proletariaat. III. Dat eerste deel, te dom om te kunnen oordeelen, te welvoldaan om naar verandering te erlangen of een verandering te kunnen goedkeuren, en te geldvereerend om niet goed te vinden al wat het kapitalisme noodig acht te doen, dat is het afschuwelijkst in zijn wijze van oordeelen en doen thans. Dat tapt stakingsmoppen. Dat verheerlijkt de onderkruipers. Dat zamelt geld in ter belooning van wie trouwe en slaafsche dienaren waren van het kapitaal en zich daarbij niet ontzagen hun makkers te trappen en op straat te helpen smijten. Dat gooit nu een 2 a 3 duizend flinke werkers met hun families in de ellende, omdat zij het waagden, iets van hun ondergeschiktheid aan den alwil van het kapi talisme op te geven en een kleine stem te eischen in de regeling en de betaling van hun arbeid en door vereeniging verbetering te zoeken in hun toestand. En dat heeft dan nog den treurigen moed, die slachtoffers van de almacht van den mammon te beklagen of te schoppen, en dan een vroom lied aan te heffen over eigen deugd. DE MOKER - -JL. Jj, 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1903 | | pagina 1