No 13, ZATERDAG 30 MEI 1903 3e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij. ABONNEMENTSPRIJS: Bureau van 25 cent per kwartaal j Uj v00ruithetalin franco per post 30 cent J y Bureau van A Losse nummers 2 cent. ADVERTENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Stukken voor 't eerstvolgend nummer moettn uiterlijk Woensdag a s 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Het Ciericale Monsterverbond. Het is voor de sociaaldemocraten in Nederland van het hoogste gewicht, zich behoorlijk rekenschap te geven van den aard en het wezen van het ciericale monster verbond, datj.de regeering over ons land thans in handen heeft en als belangrijksten vijand niet het uitstervende liberalisme maar het opkomende soci lisme tegenover zich heeft. Om dat verbond goed te begrijpen, dient men zich eerst voldoende rekenschap hiervan te geven, dat de twee verbonden op kerkelijk en godsdiens ig gebied eikaars verbitterde principieele vijanden zijn. En dit komt weer het duidelijkst uit door aanhalingen uit den bekenden Syllabus, een tafel van 80 propositiones damnatae (door de Kerk verworpen stellingen,), waarin o. a. over de tegenwoordige bondgenooten der Roomscli-Katholieken in Nederland ver nietigende vonnissen worden uitgeproken door den paus. Een door de B. K. Kerk verworpen dwaling wordt deze meening genoemd 3, XVIII): „Het Protestan- tismus is niet anders dan een andere vorm van den zelfden christelijken godsdienst, waarin men even goed als in de Katholieke Kerk aan God kan behagen." Officieel wordt hiermee liet Protestantismus verklaard GEEN christelijke godsdienst te zijn. Wij herinneren ons trouwens het verhaal van iemand, die op een examen een leerling eener katholieke school rondweg hoorde verklaren: „de protestanten, dat zijn geen christenen." Maar iets veel krassers dan dit no. 18 volgt onmid dellijk in 4 van den Syllabus, welke paragraaf het op schrift heeft: SocialismusKommunismus, Geheime Genootschappen, Bijbelgenootschappen, Kleriko- Liberale Genootschappen"; daarin staat dit te lezen Soortgelijke gruwelsmetten zijn meermalen op de strengste wyze veroordeeld". Hier worden de protestantsche bijbelgenootschappen dus op gelijke lijn gesteld als Socialisme, Kommimisme en de overige, en worden niet evemoovele woorden de bijbelgenootschappen „gruwelsmetten" ge noemd. In de daaropvolgende paragraaf onder XXI wordt deze stelling onder de door de Kerk verworpen dwa lingen opgenomen„De Kerk heeft niet de macht om tot een geloofspunt te verklaren, dat alleen de gods dienst der Katholieke Kerk de ware godsdienst is." Dat wil dus dit zeggen, dat bijv. in Nederland, zoodra de Katholieke Kerk met hulp der door haar veel ver volgde en steeds verafschuwde en veroordeelde protes tanten machtig genoeg is geworden, zij ook in Neder land zal gaan werken aan de uitvoering van dit „geloofspunt" dat alleen de Katholieke Kerk recht van bestaan lieeft. Wat zullen de protestan ten van die komende dagen de protestanten van thans dan dankbaar zijn voor de hulp die zij thans de Katholieken bewijzen om het Katholicisme te versterken! Maar de protestanten kunnen rustig zijn: er zijn nog sociaaldemokraten om de reactionaire domperijen der R. K. Kerk te beletten! Aan dit no. XXI sluit zich mooi aan no. LXXVII, waarin deze door de Kerk verworpen dwaling wordt genoemd: „In onze dagen is het niet dienstig meer, dat de Katholieke godsdienst, bij uitsluiting van andere godsdiensten, als de eenige godsdienst van staat ge houden wordt." Veroordeeld ook wordt de verdraagzaamheidsopvat ting, in de volgende stelling neergelegd (no LXXVIII): „Daarom ook is, dat in sommige Katholieke landen bij de wet is voorzien, wat te prijzen valt, dat aan allen die zich in den lande neerzetten, de openbare uitoefe ning van hun godsdienst, hoedanig deze ook zij, ge oorloofd wordt." Wering van belijders van andere dan den R. K. godsdienst wordt hier dus voorgeschreven. Daartegenover kunnen eenige uitlatingen van Dr. Knyper, den antirevolutionairen paus, dienst doen. Ze zijn voor het grijpen. Voor ditmaal bepalen wij ons eens tot Ons Programhet bekende werk, waarin Dr. Kuyper de gi ondstellingen van het anti-revolutiona- risme uiteenzet. (De bladzijden verwijzen naar den 4en di uk van dit werk). Op blz 26 staat: „we (de anti-rev.) weigeren even zeer met Rome terug te gaan naar de middeleeuwen.' Eu iets ve der op dezelfde bladzijde: „Nederland ruile de puriteinsche regeeringsheginselen niet weer uit voor de Roomsche.'# Op blz. 27 wordt gesproken over het Gevaar, om „de revolutie ontloopende, Rome in handen te vallen". En als illustratie dient dan wat er na 1815 langen tijd geschiedde; dit wordt aldus beschreven: „De Riomsche woord voerders stelden zich uiterst gematigd aan. Ze legden, voor als na, den klemtoon meest op de belijdenis van den Christus, om ongemerkt het specifiek (kenmerkend) Roomsclie meer op den achtergrond te doen treden. Van alle kanten kwamen ze met een innemend gelaat en met open armen op u aanloopen, om met u samen den strijd voor scepter en altaren te strijden. Hun politieke tolken schikten zich op uiterst gelukkige wijze in de vereischten, voor het welslagen van deze verzoening noodig. En zoo te goeder trouw, ja, zoo verleidelijk en vertrouwen inboezemend was liun optreden, dat oude Protestantsche woordvoerders in een aaneensluiten der slagorden heil meenden te zienHet heeft er veel van of Dr. Kuyper deze taktiek, zooals hij die in de geschiedenis heeft gevonden, volkomen heeft, vergeten. Op blz. 29 komt deze alinea voor: Maar onze geestverwanten erkennen we in de ultra- montaansche partij NERGENS, zoomin aan deze als aan gene zijde van den Oceaan. We waren nooit één, WE ZIJN HET NIET EN ZEEEEN HET NOOIT WORDEN, en doen zich al soms gevallen voor, waarin we, als in de bovengenoemde, met Rome tegen de Revolutie zouden kiezen, er zijn er andere, en van niet minder aanbelang, waarin we even beslist tegen Rome veeleer aan het liberalisme onze sympathie zouden gunnen; ook daarbij inlusschen meer op een veilig sturen van het eigen scheepke door deze „Scylla en Charibdis" bedacht, dan door verwant schap en beginsel gedreven." Wordt in deze zinnen het volkomen gemis aan overeenkomst in „ver wantschap en beginsel" duidelijk genoemd, sterker komt dit in de volgende aanhaling (blz. 31): „Nu wendt, wie Frankrijk en zijn God liefheeft, liefst met deernis het oog van zulk een schouwtooneel van menschelijke zelfverlaging af, zich verliezend in het heerlijk heimwee naar wat dat Frinkrijk had kunnen zijn, INDIEN het eens niet naar de Sor- boune (de katholieke theologische school te Parijs) maar naar den man van Genève (Calvijn) had ge luisterd! Ditzelfde geldt, mutatis mutandis (behou-, dens de verschillen), ook voor Oostenrijk en Italië, voor Spanje en BelgiëWel weten we, dat de cie ricale partijen in deze landen meest de pre diking van HET EVANGEEIE verhinderen willen, terwijl de radicalen ons te dien opzichte meest genegen zijn; maar welbezien is dit voor ex clusief (uitsluitend) Roomsche landen een zoo bijna niet meetellende kwestie, dat het uiterst oppervlakkig zou zijn, daarnaar onze sympathieën te regelen. Met zoovele woorden wijt Dr. Kuyper hier de ellendige toestanden in de 4 genoemde landen aan de Katholieken, van wie hij dan bovendien zegt, dat de feiten, die hij daarbij noemt, aantoonen, „op wat ergerlijke wys we ons met soortgelijke geestverwanten com- promitteeren." Intusschen heeft Dr. Kuyper in 1901 niet opgezien tot een „compromitteerendverbond met de katholieke „geestverwanten." Op blz. 52 komt deze uitspraak voor (er is daar sprake van de bestrijding der theocratie, d. i. de o er- heersching van de Kerk over den Staat, wat Rome wil): „En ze doen dit op grond van deze beide af doende redenen: 1. dat dit Roomsche Staatsrecht, waar het ingang vond, steeds op tyrannie en volksbederf uitliep.Prettig gezelschap hebben de anti-revolutionairen toch uitgekozentyrannen en volksbedervers, altoossvolgens Dr. Kuyper. Merkwaardig is ook deze aanhaling (blz. 118), waarin over de Grondwet van Nederland wordt gesproken„we staan niet diametraal (lijnrecht) tegen het beginsel dei- Grond wet over. Onze positie is een geheel andere dan die van Rome. Voor ons bestaat er geen Syllabus, en meer dan één artikel dat door den Syllabus in onze Grondwet is afgekeurd, wordt door ons, als goede staats rechtelijke gedachte, in strijd met dien Syllabus beleden en verdedigd. Hoe nu onze Roomsche staatslieden hun trouw aan den Syllabus met hun eed op de Grondwet rijmen, verklaren OOK WIJ nog niet te kunnen doorzien. Ook niet indien we aan het negatief karakter van dit Pauselijk actestuk volle recht doen weervaren. Zelfs zouden ive, voor wat ons aangaat, meenen dat onze eed min waar zou zijn, indien we, houdende wat de Syllabus houdt, niettemin onze Grondwet, met het doel ook om haar uit te voeren en toe te pdssen, bezwarenDr. Kuyper beweert hier dus niet alleen, dat de R.-Katholieken door den Syllabus in strijd komen met onze Grondwet, maar twijfelt zelfs aan hun goede trouw, waar zij èn Svllabus aanhangen èn Grondwet bezweren. Een pleizierige vriend toch, die Dr. Kuijper. En wat moet de Roomsch-Katholieke bondgenoot wel denken van deze. vergelijking, die Dr. Kuijper maakt tusschen het Katholieke en het Protestantsche huisgezin? (blz. 446). „Maar ook onder Christenen en Christenen vindt ge hetzelfde veischil. Een Italiaansch, een Spaansch, een Grieksch huisgezin is een toonbeeld van geluk, indien ge het vergelijkt bij de samenkoppeling onder Turken; en metterdaad is dan ook het politieke leven dier beide landen tierend en bloeiend, zoo ge er het wanbeheer en de schurkerij der Turksche pacha's naast ligt. Maar wie anders, het Engelsche familieleven of het home' der Schotten kennend, Hongar'ije en Oos tenrijk, Spanje of Italië doorreist, voelt toch, hoe hem hier alles ontzinkt en noch «Ie heiligheid des huwelijks noch de teederheid der opvoeding noch de aanhankelijkheid der dienstbaren terug wordt gevonden.En zulke volksbeder vers (zie aanhaling van blz. 52), bij wien noch de heilig heid des huwelijks noch de teederheid der opvoeding, zijn nu de „comprómitteerende" (blz. 31) bondgenooten van Dr. Kuyper, van hem evenwel gescheiden in „ver wantschap en beginselen" (blz. 29). Indien men bovenstaande aanhalingen, die slechts enkele weinige uit een zeer grooten voorraad zijn, eenigs- zins nauwkeurig naleest, dan kan men daaruit al heel duidelijk merken, met welk een onderlingenhaatBoomsch- Katho'lieken en anti-revolutionairen elkander beschouwen. Gruwelsmetten en volksbedervers zijn geen woorden, waarmee men vrienden versiert. En de heele geest van schrijven over elkander is er een van groote vinnig heid en groote afschuw. Toch gaan die twee nu arm in arm Op het „gevaar" af van „de revolutie ontloopende, Rome in handen te vallen", laten de anti-revolutionairen zich verlokken (en verlakken?) door „het innemend gelaat" en „de open armen" waarmee de Roomschen op hen aanloopen, laten zij zich vangen door het „verleidelijke en vertrouwen inboezemende" van hun optreden.En tochWe waren nooit één, we zyn het niet en we zullen het nooit worden"; we. dat zijn anti-revolutionairen en Katho lieken. Is die eenheid dan denkbeeldig of boerenbedrog? Bij een volgende gelegenheid zullen wij wel eens uit eenzetten, hoe de Roomsch-Katholieken eu anti-r- volu- tionairen tot dit afschuwelijke verbond zijn gekomen, afschuwelijk, omdat de samengaande partijenzóó vijandig en in alle heginselzaken zóó lijn recht tegenover elkaar staan. Onze plaatsruimte laat dat thans niet toe. Maar doet dit alles niet denken aan de geschiedenis van den veldwachter, die een strooper moest trachten te betrappen, hem ook betrapte, maar daarna met hem uit stroopen ging?

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1903 | | pagina 1