No 27.
ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1903
3e Jaargang.
ORCAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij,
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Nu en vroeger.
In een land, waar het ALGEMEEN KIES
RECHT bestaat, zijnDWANGWETTEN
onbestaanbaar.
Ontslag Lindeman.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal j j- vooruitbetaling.
franco per post 30 cent
Losse nummers 2 cent.
BUREAU VAN REDACTIE
Gebouw „CONST ANTI A", Hoogstraat.
BUREAU VAN ADMINISTRATIE:
A. WINTERBERG, Nieuwe Sluisstraat 5.
ADVERTENTIËN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Na afloop der vergadering van den Bond
van Branders- en Distellateursknechts is
„Constantia" voor de S. D. A. P. gesloten,
daar er huishoudelijke vergadering na is.
Onze partijgenoot J. A. Bergmeier levert in De Bode,
het vakblad van den Bond van Nederlandsche Onder
wijzers, een beschouwing over de April-beweging, die
wij om .haar juistheid van inzicht en zeggen niet aan
onze lezers mogen onthouden. Het eerste gedeelte van
zijn uitvoerig pleidooi drukken wij hier at.
„Wij leven in een tijdperk van reaktie". Deze uit
spraak dreigt een gemeenplaats te wo;den. Want eiken
dag, zouden we haast zeggen, brengt ons een nieuw
bewijs er voor. 'tWas trouwens te verwachten, 't Ge
zag, dat op 31 Januari van dit jaar met de handen in
het haar zat, dat weken daarna met vreezen en beven
den loop der dingen volgde, heeft met woeker aan de
arbeiders terugbetaald, dat dit gebeuren kon. Dit is nu
niet aan de huidige regeering, als zoodanig, te verwij
ten. Dat doet ieder gezag, in welk land en in welken
tijd ook. Ieder onderwijzer weet hoe in 1566, tijdens de
beeldenstorm, de meest idiote dingen zijn gebeurd. Een
handjevol menschen slaat o. a. in Antwerpen in de
kerken de boel kort en klein, zonder dat iemand ingrijpt.
De landvoogdes loopt als een razende door haar paleis
te Brussel en vaart heftig tegen Oranje uit, omdat deze
altijd maar voor matiging is geweest. Doch Oranje
blijft op zijn stuk staan en geeft aan Margaretha niet
onduidelijk te kennen, dat al keurt hij de uitbarsting
evenzeer af, hij toch deze heeft voorzien en dat zij,
volgens hem, niets anders is dan een gevolg van het
wanbeheer yan vorige jaren. En liij blijft van meening
dat alleen een eerlijk en oprecht houden der beloften
en concessies, thans in de uren des gevaars gedaan, èn
regeering èn volk ten goede zal komen. De landvoog
des heeft niet naar dezen goeden raad geluisterd. Zoodra
zij de handen ruim kreeg, dat wil zeggen, zoodra zij
soldaten had, liet zij met groote gestrengheid tegen
schuldigen en onschuldigen optreden en werd daarin
trouw bijgestaan, niet alleen door den Spaansch gezin
den adel, maar ook door hen, wier antecedenten dit
niet deden verwachten. De latere jaren hebben Oranje
in het gelijk gesteld en doen zien, dat men niet onge
straft de volksrechten vertrapt.
Men zal misschien vreemd opzien, dat wij de gebeur
tenissen van 31 Jan. bij het uitbreken van den beelden
storm vergelijken. Toch is dit niet zoo vreemd. Beide
gebeurtenissen hebben veel dingen gemeen gehad.
Allereerst de spontaniteit, daarna de verrassing, ook
van degenen, die aan de zijde der stakers stonden. Dan
nog de radeloosheid der autoriteiten o.a. daaruit blijkend,
dat men met zeer bekwamen spoed aan de eischen toe
gaf, doch met het stellige voornemen ze niet te honden,
gelijk ook later bleek. Verder, dat de scheuring onder
.de vooruitstrevenden zelfs zoo ver ging, dat een ge
deelte, om met het gezag op goeden voet te komen,
en vooral ook, omdat men voor eigen belangen begon
te vreezen, zich met de tegenstanders van weleer ver
bond, om de uitspanningen (zooals men ze noemde) te
beteugelen. Natuurlijk zijn de manieren verschillend
geweest. Egmond en zijn vrienden hebben de ketters
bij hoopen gedood, dat was zoo in den stijl der 16e
eeuw. In de 19e eeuw doet men dat anders, men helpt
den politieken tegenstander een muilkorfwet er door te
jagen. Tusschen de fractie Egmond c.s. der 16e eeuw
en de fractie-Mees c.s. in onze tweede kamer, zie ik,
wat het wezen der zaak betreft, geen verschil. Beide
hebben verraad gepleegd aan den vooruitgang, dien zij
indertijd hebben gezegd te bevorderen, beiden zijn van
den schrik over de spontaniteit der volksbeweging
hunne politieke doodvijanden in de armen gevallen en
hebben hand en spandiensten aan de, door hen eertijds
zoo fel bestookte, tegenpartij gegeven. De straf voor
beiden is dezelfde geweest. Egmond was als politiek
man dood geweest, ook al had hij het leven op het
schavot niet behoeven te laten, de liberale partij heeft
zich eveneens gezelfmoord. Als partij heeft zij uit
gediend, zij kan, wat er ook gebeure, de toekomst van
ons volk niet meer beinvloeden.
Het zijn benauwende en benauwde dagen geweest na
31 Januari en de ontspanning kwam pas, toen de dwang-
wetten (le editie) te voorschijn kwamen. Was het
wonder, dat een trilling door het werkersvolk voer.
toen het deze voorstellen las. Wat moest men doen?
Hadden wij het algemeen kiesrecht gehad, ongetwijfeld
had ons volk, bekend om zijn kalmen aard, rustig de
reactie haren gang laten gaan en gedacht: in 1905
komt de afrekening. Maar dat is hier nog niet en dus
moest een anderen vorm van protest gekozen worden.
Het bekende Comité van Verweer ontstond en aller
wegen werden protestmeetings gehouden. Op deze
meetings hebben ook tal van onderwijzers gesproken
en voor zooverre ik mij herinneren kan, is dit slechts
door weinigen euvel geduid. Immers, zoo is de vrijheid
in Nederland nog niet aan banden gelegd, dat het hoog
verraad zou zijn om van zijn burgerrecht gebruik te
maken en te ageeren tegen eene wet, die ons niet bevalt.
Dat hebben de anti-revolutionnairen ook gedaan (en
lang niet kalm) tegen de schoolwet van 1878 en ze
hebben zelfs zich niet ontzien, om te trachten de kroon
te bewegen de wet niet te bekrachtigen. Ergo, het op
treden voor het Comité van Verweer is volkomen grond
wettig geweest. Trouwens door de agitatie is de eerste
editie ingetrokken en kregen wij de tweede lezing, die
niet zoo erg was. Als de liberalen in de Kamer toen
maar niet waren omgevallen, dan was misschien de wet
niet tot stand gekomen. Want duidelijk liet dr. Kuyper
merken, dat het hem zeer onwelgevallig zou wezen, als
de wet „rechts tegen links" werd aangenomen. Dan
was immers deze wet tot partijwet gestempeld. Hiervoor
nu is door de conservatief-liberale partij gezorgd. Zij
stemden er voor, gaven zelfs de regeering een pluimpje
en het pleit was beslist. Toen kwam de tweede staking.
Dat men er met zooveel afschuw over spreekt, is wel
een beetje belachelijk. Immers, ieder, die wat aan oude
geschiedenis heeft gedaan, heeft toch wel eens gelezen,
hoe in Rome de plebejers naar den Heiligen Berg
trokken, als zij de aristocraten, hun tegenstanders, de
regeerende klasse van die dagen, niet klein konden
krijgen. Wat was dit anders op stuk van zaken als
een soort algemeene werkstaking. En dat vindt men
zoo mooi? Maar nu in het eigen land eene talrijke
klasse van arbeiders bedreigd werd met volslagen
rechteloosheid en zij het eenige wapen gebruikte, dat
haar ten dienste stond, n.l. de werkstaking, werd men
boos en sprak men van misdaad!
Ik zal nu hier niet over de tweede staking veel
zeggenZij is verloren en doordat zij verloren werd,
werden de deelnemers er aan als misdadigers en boos
doeners gesignaleerd en broodeloos gemaakt. Was zij
gewonnen geworden, dan had het oordeel anders geluid.
Zoo gaat het altijd. Als bijv. in 1813 Napoleon zich
had kunnen herstellen van zijne nederlagen, dan waren
Hogendorp en zijne vrienden er om koud geweest of
hadden als ballingen moeten rondzwerven en men had
hen even hard verguisd, als men hen nu heeft verheer
lijkt. Dat is altijd zoo geweest. Het succes eener onder
neming bepaalt bij de groote massa de moraliteit ervan.
Meten met twee maten doet men in deze gevallen altijd.
En toen kwam de reaktie in dubbelen zin. Allereerst
de wraaknemingen van boven af door bijv. zelfs men
schen te ontslaan, die persoonlijk tegen de tweede sta
king waren geweest, maar die bekend waren als voor
mannen hunner vakvereeniging. En geen woord van
medelijden klonk, behalve bij de arbeiders. De reactie
deed niet als in de 16e eeuw, neen, dat niet, ophangen
en verbranden doen wij niet meer.
AVel drijft men ze zoo in de engte, dat zij zich zeiven
soms ophangen, door ze bijv. broodeloos te maken en
tot wanhoop te brengen. Wij zijn tegenwoordig fatsoen
lijk; ook het gezag is het naar het uiterlijk. In het
wezen der zaak is het verschil tusschen de 16e eeuw
en de onze niet zoo erg groot, alleen de namen zijn
wat anders geworden. De afstammelingen der oproer
makers van toen zijn thans eerzame krent enwegers en
catechiseermeesters geworden Zij zijn tot rust gekomen
en verfoeien met hartgrondigen haat alle libertijnsche
buitensporigheden. Zij houden hei gezag hoog. Met deze
tooverf'ormule praten zij alles goed. Heeft men het over
de talrijke slachtoffers der stakers en komt gij om wat
geld, dan klinkt het ijskoud u tegen, dat zij tegen het
gezag zijn opgestaan en dus maar lijden moeten, wat
er bij staat. Het gezagsfanatisme heeft een deel onzer
bevolking zoo in een roes gebracht, dat zij van wel
willende, vriendelijke menschen, die zij vroeger waren,
hartelooze en wreede schepsels zijn geworden."
„Er is niets nieuws onder de zon," oordeelde reeds
Salomo in de Oudheid. Dat de overeenkomst tusschen
nu en vroeger zoo treffend is, zullen weinigen hebben
gedacht. Het artikel van onzen partijgenoot kan velen
daarvoor de oogen openen
Er is nu zoo wat alles van gezegd, wat er van te
zeggen valt. De eerst verschenen artikelen droegen
duidelijk sporen der hartstochtelijke overhaasting, waaruit
ze geboren werden. Wat een gelegenheid, om weer eens
aan te vallen op het Comité van Verweer, om te hakken
op de S. D. A. P. De vlammen van de haat sloegen
weer fel uit door de ministeriëele bries, waaiende uit
de Haagsche departementen. Wat 'n gelegenheid, om
weer eens te galmen over gezag en revolutie, over de
onaantastbare heiligheid der „orde" en de misdadigheid
van de pogingen, een hoogere orde te vestigen. De
leeraar-staatsambtenaar werd dan uitgespeeld tegenover
een „dienaar van de kroon" en natuurlijk, in het maken
van effect legt de eerste naam het glansrijk af tegen
den laatsten. Wat een woordgeschetterDat weten
toch de verontwaardigde menschen van orde óók wel
Die noemen zich in den stijl van het Handelsblad „loyale
onderdanen van H. M." Welnu, als zoodanig zijn zij toch
ook „dienaren van de kroon Wanneer dus een dood
gewone minister van een nietig landje in 't debat ge
bracht wordt met zoo'n verheerlijkten titel, is dit niets
anders dan op effect werken bij de gedachtelooze
menigte.
't Is niet de heer Kuyper, waarvan geen mooie dingen
gezegd worden, maar 't is iets, dat in verband staat
met „de kroon". Eerbiedig, als je blieft
Toch is de minister Kuyper slechts één onder de
duizenden dienaren der kroon, alias „loyale onderdanen",
die als zoodanig op gelijken eerbied kunnen aanspraak
maken.
Ieder voelde, dat die vlieger van minister de Marez
Oyens niet opging. Waar zou het heen, als de duizenden
dienaren der kroon, loyale onderdanen, zoo hard aan
gepakt konden worden om wat ze alzoo over elkander
oordeelen. Door daarbij in te grijpen, verlaagt de Hooge
Regeering zich tot ceremonie-meester van burgelijke
partijtjes, tot scheidsrechter in achterbuurt geklets van
„Hij heit van mijn gezeid" en ik heb niks gezeid" enz.
Neen, de waardigheid van 't optreden der regeering
moest gebouwd worden op de „misdadige pogingen van
het Comité van Yerweer," dat pakte beter. De arbeider
heeft een rechtsmiddelde werkstaking, maar wanneer
hij van dat recht gebruik maakt, heet het misdaad. En
wie nü nog op dit rechtsstandpunt staat, en bij gelegen
heid van werkstaking de arbeiders steunt, voor hen
optreedt, is misdadiger, 'n Gewoon burger moet een
voudig buiten de gemeenschap gesloten worden en een
ambtenaar krijgt ontslag. Dit onchristelijk geweld moet
van even misdadige natuur zijn als de poging van het
Comité van Verweer, voor degenen, die over het optreden
van het laatste den staf hebben gebroken.
Maar waar blijft de verontwaardiging nil?
Overigens is 't een fraaie toestand, dat met de wis
selende ministeries de grenzen van 't geoorloofde voor
DE MOKER
2