LrXorsotnt
No. 30.
ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1903
3e Jaargang.
ORCAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij.
Afdeelingsnieuws.
ABONNEMENTSPRIJS:
Losse nummers 2 cent.
BUREAU VAN REDACTIE
Gebouw „CONSTANTIA", Hoogstraat.
BUREAU VAN ADMINISTRATIE:
A. WINTERBERG, Nieuwe Sluisstraat 5.
ADVERTENTIËN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Slakken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Partij genooten
Zondagmorgen, 27 September, te tien uur precies,
afdeelingsvergadering in Constantia.
Nu is het tijd. Tijd van denken en werken. Daarom
mag niemand onzer verzuimen!
Behalve belangrijke ingekomen stukken is er nog te
behandelen:
Regeling van de Wintercampagne.
Waar zoo'n punt een deel van de agenda vormt,
gevoelt ieder, dat zijn tegenwoordigheid noodzakelijk is.
Nog eens: Allen op post!
Zondagmorgen tien uur precies in Constantia.
Het Bestuur.
N. B. De leden worden er op attent gemaakt, dat
degene, die iets voor de Rondvraag heeft, daarvan
schriftelijk mededeeling moet doen aan het Bestuur
vóór den aanvang der vergadering. H. B.
Van 't Binnenhof.
Woensdag was de Tweede Kamer bijeen ter behan
deling van 't adres van antwoord op de troonrede.
Reeds in deze zitting is bewaarheid het vermoeden
dat de a. s. zittings-periode een belang-ijke zijn zou.
De groote gebeurtenissen van dit voorjaar zullen hun
nagalm hebben op 't Binnenhof de groote strijd, er
buiten gestreden, zal daar worden nagevochten.
En reeds hebben de eerste schermutselingen plaats
gehad reeds zijn de eerste schoten gevallen. Nü
vooral willen wij de arbeiders, inzonderheid de Schie-
damsche, opwekken na te gaan wat in de volksver
tegenwoordiging wordt gedaan en gesproken, na te gaan,
hoe dit in waarheid geschiedt, niet door onbetrouwbare
bronnen valsche voorstellingen zich ervan te laten op
dringen, doch te putten uit de ware bronnen, te lezen
de verslagen uit Het Volk, het arbeidersblad, door voor
zoowel als tegenstanders bekend om z'n populaire en
vooral om z'n betrouwbare verslagen.
Arbeiders, zoo ooit, dan moet ge u nil abonneeren
op Het Volk!
Bij al. 2 van 't adres, handelende over de tevreden
heid aangaande de toestanden in onze koloniën, meende
Van Kol op die tevredenheid te moeten afdingen.
In Oost- zoowel als in West-Indië wordt honger ge
leden Onze zorg is te dien opzichte onbeduidend, en
in plaats van in te grijpen, rekken wij den tijd door
commissies van onderzoek als anderszins. Tevens vraagt
spr. wat de inzichten der regeering zijn ten opzie ite
van den pas overwonnen held Panglima Polem. Hij
erkent de ridderlijke houding welke generaal Heutz
tegenover dezen „koning zonder land" heeft ingenomen,
doch zal deze vrij zijn in zijn handelingen Spr. hoopt
dat de regeering in dezen de inzichten volgen zal van
den generaal.
De Minister ontkent dat er gebrek geleden wordt
de regeering doet nu reeds weer meer dan 't vorige
jaar. Wat Panglima Polem betreft zegt hij toe rekening
te zullen houden met de voorstellen van den gene aal.
Bij 3 kwam Troelstra aan 't woord, die de
uiting „misdadige woelingen" gericht zag tegen de
S. D. A. P. Met genoegen heeft spr. gezien dat noch
in 't antwoord der Eerste, noch in dat der Tweede
Kamer die uitdrukking is overgenomen. Misdadig was
het optreden der regeering tegen de arbeiders.
Welk karakter moet worden gegeven aan deze uit
spraak van de koningin? De Nieuwe Courant zegt:
gelukkig heeft de koningin bij deze eenige gelegenheid
gebruik gemaakt om iets te kennen te geven van den
indruk, door de Aprilbeweging op haar gemaakt. Is
dat juist, dan is de koningin voor de uitdrukking ver
antwoordelijk. Maar het gaat niet op: de koningin is
een onderdeel van de regeering, zij is één met het
ministerie, het doet er niet toe, of zij bij Kon. Besluit
een wetsontwerp indient of bij monde van den premier
een verklaring aflegt, dan of zijzelf de Troonrede uit
spreekt. Het is steeds het ministerie, dat de verant
woordelijkheid draagt voor wat zij zegt. Zij is verant
woordelijk noch als persoon, noch als hoofd van het
stamhuis, noch als hoofd van den staat. Het is niet een
soort arbitrale uitspraak die de koningin deed tusschen
Dr. Kuyper en mij en mijn partijgenooten.
Er is geen ministerie geweest in den laatsten tijd,
waarbij de zelfstandige figuur der koningin zoover op
den achtergrond werd gedrongen als tegenwoordig.
Zelfs in taal en stijl van de troonrede vindt men den
ouderwetschen stijl van den premier. Hij is een machtig
man, groot van geest, zwaar van stijl, en drukt dien
bijna op elk woord, dat de koningin in de troonrede
spreekt. Wij hebben het woordje overmits gehad, ën de
stomme e van hope (gelach) zelfs „misdadige woeling"
en „maatschappelijke levensbeweging" zijn te vinden in
de ministerieele verklaring van 25 Februari. De natuur
is sterker dan de leer: bij elke gelegenheid zijn Dr.
Kuyper en zijn vrienden aan het woord als de koningin
zelf spreekt. Dr. Kuyper was ook nu aan het woord
op de hem eigen, wél bekende manier.
Een jonge vrouw van het geslacht dat aan het hoofd
der kleine luyden wel sterker akties tegen de grooten
op touw heeft gezet, zou koninklijker en moediger hebben
gesproken. Haar woord zou breed, ruim, edel, genereus,
ridderlijk zijn geweest. Die eigenschappen kan spr. niet
ontdekken in de troonrede. Er zit iets kleins, iets wat
afstoot, iets onridderlijks in dat steeds omranselen op
gevallten strijders; het was niet noodig, nog verachting
te spuwen in hun van smart vertrokken gelaat, om hen
nog dieper weg te trappen in den modder der ellende.
Dat is niet koninklijk, dat komt op in een hoofd, dat
peinst op middelen om zijn vijand te vernietigen. In een
koninklijk woord zou het moederlijk hart hebben gesproken.
De koningin zou hebben overwogenik heb niet kunnen
helpen; zoolang is van de stakers steeds als van mis
dadigers gesproken; als misdadigers zijn zij behandeld:
zijn zij het, dan zijn zij genoeg gestraft, de wraak moet
eindelijk ophouden. Het moederlijk hart zal niet in de
wond nog meer venijn druppen, maar peinzen op genezing.
Er is genoeg gevloekt, ik breid thans de vleugelen der
liefde over hen uit en pleit voor hen bij regeering,
kapitalisten en werkgevers.
Aan het partijbelang offert de regeering niet alleen
het liefelijke op wat het christendom aantrekkelijk
maakt, maar zij verscherpt den klassenstrijd. De meest
orthodoxe Marxist kan niet beter wenschen. De regeering
voert den klassenstrijd met een scherpte, sedert het
ministerie-Heemskerk onbekend. Gij werpt op ons de
schuld? De logica der feiten drijft n onherroepelijk in
de armen van het konservatisme. In onzen tijd is geen
sociale wetgeving en geen demokratie denkbaar zonder
in aanraking te komen met de sociaaldemokratie. Richt
gij u allereerst tegen ons, dan is het konservatisme uw
eenige toevlucht.
Houd op, hits niet langer de werkgevers op, gebruik
uw invloed op de spoorwegdirekties, om de stakers
weer in dienst te nemen, stel niet langer de soc.-dem.
buiten de volksgemeenschap, werk u op tot de hoogte
der onpartijdigheid, die in de stakers strijders voor hun
recht ziet; eerst dan kunt gij van ons kalmte bij de
bestrijding verwachten. Van een regeering, die uiting
geeft aan den persoon en het leven van Jezus zou men
verwachten, dat zij bij den aanvang van het nieuwe
jaar een woord van verzoening spreekt, en een aan
sporing tot flinke en geregelde afwerking van haar
program. Zij moest meer tot het besef komen, dat
zedelijke kracht meer vermag dan grof mechanisch
geweld. Gij gebruikt het gezag zelfs om op de over
tuiging van onze menschen invloed te oefenen. Dat is
verwerpelijk. Beter ware geestelijke, zedelijke invloed,
die vriend en vijand wil recht doen. Dat gij dit niet
tracht, is de groote grief, die ik tegen deze regeering
heb en ik verheug mij, dat het ontwerp-adres van
antwoord, zoo niet uitdrukkelijk, dan toch duidelijk
te kennen geeft, dat het de felle, hartstochtelijke en
van haat getuigende woorden der regeering niet voor
zijn rekening neemt. Applaus hij de linkerzijde.)
ANTWOORD.
De premier zal uit hoffelijkheid laten liggen wat
Troelstra heeft gezegd over het hoofd van een bevrien-
den staat. Hij zal ook niet spreken over de aanhalin
gen van schrijvers en scribenten in de pers, noch over
de liberalen of over de drijfveeren, bij spr. ondersteld.
Hij meent de zijne en die van zijn vrienden gerustelijk
te mogen plaatsen naast die van Troelstra en zijn
geestverwanten. De kracht der christelijke partijen zit
niet in anti-socialistische concentratie; daartoe gaat de
soc.-dem. niet diep genoeg.
Spr. protesteert tegen de uitlegging van het adres
van antwoord der Eerste Kamer. Wilde zij de regee
ring een berisping geven, dan heeft zij te veel politieke
mannen, goede stylisten, uitnemende sprekers, om daar
geen uiting voor te vinden.
De regeering heeft de gewraakte uitdrukking nood
zakelijk geacht in de troonrede, maar stelt er in het
minst niet prijs op, dat de Eerste of Tweede Kamer
ze overneemt.
De socialisten zeggen de Aprilbeweging was misschien
een verkeerd opgezet, maar een geoorloofd bedrijf.
Daaruit blijkt, dat zij door schuiving en wisseling niet
meer gevoelen wat de heele natie voelt. Daarom is met
hen niet meer te debatteeren, of het zou een akademisch
debat moeten worden over zedelijke beseffen.
Spr. maintineert dat zij die de woeling hebben opge
zet, aangelegd, geleid, onderhouden, uitgevoerd, metter
daad misdadig hebben gehandeld. Op 25 Febr. heeft
hij reden gegeven van dit oordeel,- sinds is het nog
veel erger en ernstiger bedrijf van April gekomen,
waardoor de regeering uit den aard der zaak in haar
oordeel is versterkt.
Wat misdrijf is, moet ook misdrijf heeten de Kamer
heeft dat door aanneming der strafwet-novelle met
groote meerderheid, bevestigd.
Is het gebeurde een misdadige woeling geweest, en
was het noodzakelijk, dit in de troonrede uit te spreken
Wat was die woeling? Een toeleg en poging om
indien men slaagde althans in de groote steden alle
licht bij donker te blusschen, alle watertoevoer af te
snijden, zoodat bedorven grachtwater of met lood be
zwangerd regenwater van in jaren niet nageziene
putten zou moeten worden gedronken. Om het bakken
van brood te staken en den toevoer van levensmiddelen
te stuiten, om door hongersnood en duurte van prijzen
in de eerste plaats de armen, behoeftigen, verdrukten
over te geven aan bitterder ellende dan op Java wordt
geleden.
De toeleg was georganiseerd, onder leiding van een
komitee van verweer, dat beraadslaagde en beloot in
het geheim, dat eigen macht stelde tegenover het gezag,
dat niet aanried of maande, maar orders uitvaardigde.
Op meeting na meeting werd een resolutie aangenomen,
waarbij blinde gehoorzaamheid vooraf werd gevraagd
voor de onbekende besluiten van dat komitee. En dat
alles met het onmiddellijk in Het Volk uitgesproken
doel, om de maatschappijen, regeering en Staten-Gene-
raal te dwingen om regeering en Staten-Generaal te
belemmeren in de vrije uitoefening van hun funktie.
En als ten slotte die bange nood, waarop werd toe
gelegd, die grenzenlooze ellende, was gerealiseerd, dan
moest de werkgever met zijn petje in de hand komen
om de orders af te wachten, tn de Staten-Generaal
zouden, niet meer vrij in gedachtenwisseling en besluit,
gehocrz.'men aan het Komitee van Verweer.
Een partij mag niet wo>den veroordeeld; dat is hier
ook niet geschiedalleen over een daad, een beweging
is een oordeel geveld, en indien dat niet mag, waar
blijft dan het zedelijk oordeel eener regeering over wat
onder haar oogen geschiedt? Elders wordt belastingbe
taling geweigerd. Als dat door de regeering wordt ge
brandmerkt als in strijd met het staatswezen, is dat
dan ongeoorloofd? Hadden wij te doen met een opstootje,
een plaatselijke beroering, maar hier gold het een aan
slag op het bij de gratie Gods ook over ons land aan
gesteld gezag, en waar dat aangevallen was, belet niets,
de koningin een woord op de lippen te leggen, dat dat
bedrijf zedelijk beoordeelt.
De regeering heeft niet uit het oog verloren dat
daarbij een gevoel van gekwetstheid in breederen kring
MOKER