IN CONSTANT IA". BINNENLAND. Lofzang op den Winter. Yan malligheden gesproken! Droevig Kinderleven. tische klasse naakter worden tentoongesteld? Kan de machtloosheid der proletariërs duidelijker spreken dan uit dit eenvoudige berichtje 't Is juist, wat Van der Goes ons laatst aantoonde: Steeds grooter wordt de tegenstelling tusschen arm en rijk. Steeds grooter wordt het uitgebuite proletariërsleger Frankrijk. De vorige week gaven we een mede- deeling over een Duitsch hospitaal. Maar Frankrijk kan ook meedoen. De Minister van Marine, Pelletan, heeft de nonnen als verpleegster en bestuurders in de marine hospitalen afgeschatt. Hij heeft bij de Kamer een groot verslag ingediend, dat een eigenaardig licht werpt op het nonnenbestuur „De minister betreurt het, dat de zusters zich weinig bezighouden met de zieken, maar vooral met het toezicht over het materieel en de boekhouding. Volgens Pelletan verrichtten zij dit werk zeer slecht en hebben zij zich, in strijd met de reglementen, van alle ambten meester gemaakt. Zij bestieren de werkhuizen, oefenen het toe zicht uit in de magazijnen, deelen levensmiddelen uit en hebben de sleutels van alles. De meest betreurens waardige praktijken zijn uit dezen staat van zaken voortgekomen. De minister zegt o.m. dat de zusters door strafbare middelen een ontzaglijk overschot van materieel verga reu en zij daarvan groote voorraden naar hunne moederhuizen zenden dus dat zij de hospitalen gewoon bestalen." Deze beschuldiging is onlangs in de pers geuit en blijkt dus waar te zijn gebleken. Het spreekt zoodoende van zelf dat de minister aan dit fraaie gedoe een einde maakte. Zou dit geen geschikte lectuur voor de lezers van de Nieuwe Schiedamsche zijn Engeland. De Londensche bladen melden, dat het Italiaansche koningspaar dat Londen bezoekt, het bezoek aan de Italiaansche wijk te Londen heeft opgegeven, omdat de politie verklaard had, daar niet voor hun veiligheid te kunnen instaan. „Onder de zijnen" is het dus niet goed toeven, voor den Italiaanschen koning, zegt Het Volk. De vorige week vermeldden we de eigenaardige be noeming van den Calvinist De Visscher tot professor in de vier vakken, waarin hij niet uitmunt. Men schrijft nu aan de redactie van ons partijorgaan omtrent dezen professor zonder wetenschap: „Een curieuse historie. Visscher laat in de krant zetten, dat hij niet met Kuyper had gesproken of onder handeld vóór zijn benoeming. Dat is natuurlijk waar, maar onze nieuwe professor ontkent niet, dat voor hem door een ander is onderhandeld. Er is een man die, wijzer dan de faculteit en de curatoren, den minister heeft overtuigd, dat Visscher de man was voor de betrekking. Het viel hem gemakkelijk, omdat hij Kuyper's vriend en dominee is in de onmiddellijke na bijheid van Den Haag, en van professoren heeft hjj verstand, omdat hij zelf, als alles gelukt was, nu al bijna professor zou zijn. Gij ziet, waarde redactie, de studie der theologie waarborgt niet tegen eene betame lijke, soms ook niet tegen een onbetamelijke, eerzucht, en diplomatieke onderhandelingen wordt door haar be oefenaars niet versmaad." Het oog omhoog, heeren, en de hand aan het laatje De brutalen hebben de halve wereld. Dat schijnt de zinspreuk te zijn, waarvan het katholieke Kamerlid Van Wijck uitgaat. Hij heeft te Eist voor zijn kiezers een redevoering gehouden, ter eere van het ministerie en blijkens het Centrum als een der deugden van het ministerie o. a. geroemd, dat het „geen zweem van partijdigheid bij benoemingen" in praktijk bracht. Men moet toch maar durven. Enfin, er zijn lui, die ,zoo worden grootgebracht, dat men ze, als ze eenmaal kiezer zijn, alles kan wijsmaken. Dat zal de heer Van Wijck ook wel weten! Dezer dagen wandelde het volgende berichtje door de pers „Als er één zaak is, die bloeit, dan is het wel de Rijkswerkinrichting te Veenhuizen, al moge de oorzaak daarvan dan ook niet verblijdend genoemd worden. De bevolking neemt daar namelijk voortdurend toe, zoodat men telkens ruimte te kort komt. Op het eerste ge sticht is thans een nieuwe afdeeling in aanbouw, waar van nog dit jaar één vleugel in gebruik zal kunnen worden genomen, waardoor huisvesting kan worden verleend aan 600 personen." De Christelijke regeering gaat kalm voort op het door de liberalen ingeslagen pad en vergroot de inrich tingen, waar de verongelukten uit onze samenleving in de gelegenheid worden gesteld om.... nog verder ver loren te gaan. Waar of het specifiek Christelijke in dit systeem zit, blijft ons duister. En misschien velen met ons. In het Christelijk kamp is alles ook nog geen botertje tot den boom. De beide afdeelingen van dat kamp kunnen elkaar maar niet al te best zetten. Niet in het parlement, o neen. Daar merk je van twist en twee dracht en onverdraagzaamheid niemendal, maar daar buiten kom je soms rare dingen te hooren. Ziehier: Het katholieke blad „De Tijd" meldt: Het gemengd Dubbel Kwartet uit den Haag zou optreden in de Protestantsche Kerk te Voorburg en daar o. a. zingen het schoone Ave Maria van Arca- delt. Deze compositie schijnt echter groote ontroering te hebben gewekt onder de Voorburgsche Protestanten, zoodanig zelfs, dat de dominé, als hun tolk, op den middag der uitvoering in den Haag kwam vragen, dat nummer niet in de kerk te zingen't hoorde daar niet thuis.Het Ave Maria werd dan ook van het program genomen. Het kwartet, dat meer malen in protestantsche kerken pleegt te zingen, heeft nog nergens zoo'n ervaring opgedaan." En dat onder de rook van het vorstelijk 's Graven- hage. Me dunkt, de beginselen van verbroedering der genen, die gesproten zijn uit denzelfden wortel des geloof's", konden wel wat luider gepredikt worden. Of hapert er misschien iets aan dien wortel? Op welke wijze de Kerk haar schaapjes bijeen houdt, blijkt voor de zooveelste maal uit hetgeen een R. K. „rooie" aan de „Stem des Volks" schrijft. In een zeker huisgezin, dat bedeeling ontving van het roomsch-katholiek armbestuur, was de zoon ge abonneerd op De Stem des Volks. Zijn zuster, welke iets jonger, doch reeds dienstbode is, scheen ook wel eens in De Stem geneusd te hebben, teminste hare beweringen bij gesprekken met mede-dienstboden droegen een licht rose tint, waar zij het werk dei- socialisten en den inhoud van De Stem niet bepaaldelijk afkeurde. Dit kwam ter oore van R.-K. liefdadige heeren. Direct was daar niets aan te doen, doch het gezin werd geraden De Stem niet langer te lezen, daar het omgekeerde wel eens niet in hun voordeel zou kunnen zjjn. Met kleine middelen doodt men geen groote beweging. Dat snappen de heeren niet! door arme lui's kinderen. De barre winter nadert weer. Hoera De sneeuw valt reeds bij hoopen neer, Hoera We zingen vroolijk, jong en oud We worden nu zoo lekker koud Hoera, hoera, hoera(bis). De koude maakt ons flink en sterk, Hoera Mijn vader is al zonder werk, Hoera Het eten wordt verschrikk'lijk duur, En doorgaan bljjft de volle huur Hoera, hoera, hoera(bis). We zitten volop in den nood, Hoera Mijn Jongste zus is bjjna dood, Hoera Dat geeft een mondje minder weer, Hoe goed is toch ons lieve Heer Hoera, hoera, hoera(bis). Hoe haakt men toch naar overvloed, Hoera Wanneer men 's winters hong'ren moet, Hoera Des nachts droom ik zoo prettig, ja, Van krentenbrood en chocold Hoera, hoera, hoera(bis). Mijn vader kijkt zoo vrees'lijk zuur, Hoera Mijn moeder huilt zoo menig uur. Hoera Wanneer we zitten zonder duit, Met bloemen op de vensterruit, Hoera, hoera, hoera 1 (bis). Hoe luchtig is mijn lekke schoen, Hoera De lapper wil er niets aan doen, Hoera Een winterjas heb ik niet an Die hangt al lang bij oome Jan, Hoera, hoera, hoera(bis). St. Nicolaas komt eerstdaags aan, Hoera Dan ga ik voor de winkels staan, Hoera Wel komt hij niet in ons kwartier Maar 't kijken geeft toch veel pleizier Hoera, hoera, hoera(bis). Hoe meer men in den winter lijdt, Hoera Hoe meer men zich daarna verblijdt, Hoera Wie deze troost den arme geeft Is waard, dat hij in armoe leeft, Hoera, hoera, hoera(bis). Deze lofzang verscheen in De Volksonderwijzer van 9 Januari 1897, en werd daarna in een paar Vlaam- sche bladen overgenomen. Er verscheen een Fransche en Duitsche vertaling van. De lofzang heeft dus al een heele geschiedenis. Bij de begrootingsdebatten van dit jaar in den Am- sterdamschen raad kwam hij ook ter sprake. Enkele klerikale grootheden spraken er hun afkeuring over uit. Maar onze partijgenoot !Polak bracht hen onder 't oog, dat, als er iets in deze is, dat afkeuring verdient, het de treurige houding der klerikalen is, die met den mond vol over de belangen van het onderwijs het arme schoolkind laten verhongeren. Dat is de kwestie Praatjes over zedelijkheid kunnen nog zoo mooi zijn, de hongerende kleinen vragen daden en nog eens daden. Wie er aan twijfelt, leze hetgeen enkele Rotterdamsche onderwijzers op hun tochten door „Arm Rotterdam" vinden. De lofzang is daarvoor nog niet scherp genoeg Het feuilleton van De Maas- en Schiebode is gewijd aan de grootsche plannen, waarvun „Schiedam Vooruit" zwanger gaat: Tentoonstelling in 1904. In het epistel zelf komt o. m. het volgende voor „Hoe dikwijls spreken wij menschen, die naar den toestand van onze stad informeeren, schijnbaar zonder eenig doel, maar ze hebben plannen, en willen door dezen en genen eens goed op de hoogte komen." Waarop de volgende serieuzen raad wordt gegeven! „Volgt dan het voorbeeld van „Schiedam Vooruit," wijst op den loenemenden bloei, vertelt dat zich telkens en telkens hier nieuwe industrieën komen vestigen, deelt mede, dat de ligging van Schiedam zoo allergunstig is; zegt, dat men met het oog op de natuurlijke uitbreiding goede en goedkoope ar beiderswoningen gaat bouwen; vergeet niet er op te wijzen, dat de belastingen minder worden, dat de industriëelen alle faciliteiten ondervinden van het gemeentebestuur, dat er een streven is om de stad te verfraaien, dat geen middelen nagelaten worden om de aandacht op Schiedam te .vestigen, dat er gelegenheid is voor uitstekend lager, middelbaar en hooger onderwijs, en ge brengt een steentje bij om Schiedam's bloei te bevorderen." Wij cursiveerden in dit citaat 't een en ander, verder commentaar achterwege latend, aangezien elk Schiedam's proletariër de waarde van deze schrijverij zélf bepa len kan. Wat of de auteur in hoogst-eigen persoon er wel van denken zal? 'tWil ons voorkomen dat-i, bij nuchtere beschouwing, 't meest om z'n beweringen lachen zal. Intusschen: van malligheden gesproken! Leest, arbeiders, leest en siddert! Onthoudt, hoe uw medeschepselen lijden onder deze gezegende samenleving. De Rotterdamsche onderwijzers zenden ons weer het volgende schrijven als resultaat van hun onderzoek in de krotwoningen: „Als ik de pen opneem, om u te gaan beschrijven, wat we thans gezien hebben, is er een groot gevoel van onmacht, een droeve weemoed in mij. Maar het moét, het moét.... We mogen niet toegeven aan onze gemoedsstemmingen, niet willoos treuren met de handen in den schoot.... we moeten spreken! Verman ulezer,... raap al uwen moed bijeen om te lezen de ten-hemel-schreiende ellende, om te aan schouwen de smerige rotheid van 't paria-leven.... om te beseffen, te gevoelen den vloek, die rust op 't bestaan van krot-menschjes.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1903 | | pagina 3