Als ze 't niet beter kunnen.
Vlaaidingsche IJzerkoekjes.
Vlaardingen.
maatschappelijke toestanden, van vervormingen in 't
vervoer- en verkeerswezen, van verandering in de ver
houding der plaats tot omgeving, land of wereld.
Nu is 't nog al eenvoudig te verklaren, waarom
Schiedam in de tegenwoordige omstandigheden nooit
een veemarkt zal rijk worden, maar dit laten wij gaarne
over aan De Schied. Courant, die toch wel eens iets
anders kon leeren, dan berichten knippen en nieuwtjes
vermelden
"Wij schreven twee jaar geleden, dat een markt zich
niet uit den grond laat stampen, De Schied. Courant
begint nu aan zoo iets te denken. Vooruit gaat ze!
Zeer schuchter waagt ze zich nu aan 'n soort van uitleg,
waarom Schiedam nooit een marktplaats zal worden,
om daarop direct den raad te laten volgen:
„Breidt uw jaarmarkt uit, brengt die tot bloei!
Dat geeft meer voor onze winkeliers, dan een aan
eenschakeling van slechte weken en markten met koopers,
ja, maar enkel van vee." (Cursiveering van De Schied.
Cour.)
De Schied. Cour. dunkt een weekmarkt laat zich niet
kunstmatig in 't leven roepen, maar aan een jaarmarkt
wil ze wel kunstmatig iets doen. De kunstmatige op
winding van de Schiedamsche wordt zoo groot, dat zij
aan 't slot van haar markt-artikel uitweent
Helpt mee, dat we krijgen een paar flinke herfst-
markten en zoo 't kan een paar flinke voorjaarsmarkten.
Voor den oningewijde zij gemeld, dat we hier hebben
één markt in 't voorjaar, waarop wel eens een paar
paarden verhandeld worden, maar waar koek- en bok-
kingverkoopers het meeste vertier brengen.
Die blijft waarschijnlijk voornamelijk in stand, doordat
Schiedam's proletaren hun voorjaarsweelde voeden met
Engelsche mijnpaarden.
Om te besluitenWij geven De Schied. Cour. zeer
gemoedelijk den raad, z'n wijsheid maar in „Onder
onsjes" te verkoopen, daar neem je 't zoo nauw niet,
en niet zoo in 't oogloopend te speculeeren op „onze
winkeliers." Wat drommel, er zijn toch nog meer bur
gers in Schiedam, al adverteeren ze niet.
Wij achten de Schiedamsche veel te deftig, te fat
soenlijk en te wijs, o ja, te wijs vooral, om de van
ouds bekende en gerenommeerde liberale politiek zoo
maar te verwisselen voor de politiek van het oogen-
blikkelijk voordeel.
Tot onzen spijt moeten we nog een klein plaatsje
inruimen aan De Schied. Cour. Het is bekend, dat dit
blad, behalve tal van andere goede eigenschappen,
zooals wijsheid enz., ook die bezit van de onzijdigheid
of neutraliteit, vooral ten opzichte van de arbeiders.
Zal dit fatsoenlijke blad ooit aan de arbeidersbewe
ging afbreuk doen, 't zij in 't openbaar, 't zij in 't
geniep
Wel neenKiest het ooit partij
Wel foei, of 't moet over iets „kunstmatigs" wezen!
Speculeert het ooit ergens op? Zwijg stil, of 't moet
wezen op de goedgunstigheid van „onze winkeliers."
Kortom, 'tis zonde, dat zulke eminente krachten hier
zoo in 'tverbo'gen moeten bloeien.
Ei- komt in De Schied. Cour. ook een rubriek „In
gezonden stukken" voor. Die buiten verantwoordelijkheid
enz. Toch lezen we wel eens onder de correspon
dentie: XX uw stuk kan niet geplaatst worden of YY
als u enkele uitdrukkingen in uw stuk wilt wijzigen,
zal het opgenomen worden.
Hoe zorgzaam van deze edele redactie, om elk smetje
uit haar kolommen te weren.
We herinneren ons allen nog, dat er eens een stuk
van een arbeider geplaatst werd, waarin veel teekens
te weinig, en veel hoofdletters te veel waren gezet.
De wijze en onpartijdige redactie had dit stuk zoo
laten afdrukken, en achter dit onbegrijpelijk geworden
stuk zag ieder welwillend lezer den uitgestoken redac-
tioneelen vinger, en de arbeiders-believende redactie
met glimlach zeggende „Ziet hem", daarmee bedoelende
dien arbeider, 't Is wonder, dat er nooit zoo'n onbe
grijpelijke advertentie komt
Nu is er in het nommer van Woensdag 1.1. weer een
ingezonden stuk van een echten arbeider, en.... goed,
hoor! Alle prentjes er in en geen hoofdletters teveel!
We zeggen wederom: „Schiedam vooruit! Ook de redac
tie in de Boterstraat deelt in dien vooruitgangDe
inhoud van dit ingezonden stuk buiten verantwoor
delijkheid enz, wel, die.... die.... is.... is.... nou, laten
we zeggenliberaal. Past dus volkomen bij redactie en
blad. 't Is namelijk een scheldpartij van het domme on
verstand tegen een lid van de afd. S. D. A. P.
Al, wat er oorspronkelijks voorkomt in de Schie
damsche, draagt hetzelfde stempel.
Nu heeft de liberale redactie niets tegen de sociaal
democraten, om de eenvoudige reden, dat daaromtrent
niets geen wijsheid zit in haar liberale hoofd, maar....
maar.... zoo'n liberale scheldpartij onder een ander z'n
naam voluit.... dat blijft toch een buitenkansje.
Het ingezonden stuk bewijst niets, dan het domme
onverstand der redactie, die 't liet plaatsen zonder meer,
en dus wat de eigenlijke kwestie betreft, op 't zelfde
peil staat als de inzender.
In een volgend artikel zullen we den toestand van
bootwerkers, losse arbeiders enz. uiteenzetten, daar de
onmacht der Schied. Courant om dat te doen naar aan
leiding van het ingezonden stuk, vast staat. Nu valt
te constateeren, dat de publieke voorlichters, tot hulp
van 't minste allooi, hun toevlucht nemen, want ze
kunnen 't zelf diet beter.
Onder de vele instellingen voor de hulpbehoevende
menscheid hier ter stede, bevindt zich ook wat booze
menschen gelieve te noemen een besjeshuis, pakhuis
voor oude luidjes of, wil men een meer gewijde en
meer gangbare benaming, Diakoniehuis der Ned. Herv.
gemeente. Het is dan ook hier, dat onden van dagen
onder zekere voorwaarden hunne laatste levensjaren
kunnen slijten niet alleen, maar ook tevens moeten
ondervinden dat zij, die ouden van dagen, die in de
kracht huns levens alles hebben gegeven, alles wat zij
bezaten, n.m. hunne arbeidskracht, hunne zorg, moeite,
toewijding, opoffering ja hun geheele leven, en in ruil
daarvoor terecht komen op een plaats in een omgeving,
waar zij behandeld worden op dezelfde wijze als toen
zij nog kind waren, zonder datgene, wat voor ons, onder
alle omstandigheden het leven nog zoo aantrekkelijk
kan maken, n.m. het gevoel van zelfstandigheid-, in 't
kort: zij leiden een leven in dergelijke inrichtingen, zooals
b.v. in een kazerne, zóó laat opstaan, zóó laat eten,
zóó laat uitgaan, zóó laat binnen enz. enz., precies
nietwaar, alsof men kind is. Nu zal men zeggen er
moet toch orde zijnO, welzeker ik zeg ook, orde voor
alles, maar. zou het niet beter zijn, dat in onze
opperbeste maatschappij van orde (óf wanorde dat
menschen die voor zoover onze kapitalistische samenleving
dit toelaat, nog eenige zelfstandigheid hebben gekend,
dat zij dit kostelijk kleinood behielden tot den laatsten
dag huns levens Ik vraag u, lezers, op 't geweten af:
schrikt gij niet bij de gedachte, misschien eenmaal aan
te moeten landen in zulk een gesticht? Voorzeker, gij
huivert en ik met u, want denkt, eens in, lezeressen en
lezers, die door den band des huwelijks zijt verbonden,
wanneer gij, oud geworden, daar terecht komt, dat gij dan
op uwen ouden dag van elkander gescheiden zal worden.
Gij beeft bij die gedachte en slaakt misschien de verzuch
ting God beware ons er voor en toch loopt gij dat gevaar,
want in deze stichting, opgericht en bestuurd onder
wat men zalvend pleegt te noemen (biddend opzien)
waar de eerste en voornaamste lectuur is de bjjbel,
waar tot de voornaamste plichten gerekend wordt,
trouw ter kerke te gaan, en waar zoo nu en dan een
(bestuurder) predikant een hartelijk woordje komt spre
ken, voor hen, die niet meer kunnen loopen, waar alzoo
het uithangbord optima forma christelijk is, daar begaat
men het m. i. afschuwelijke, monsterachtige, drakonische,
en meer dan onchristelijke feit, om gehuwde oude luidjes
van elkander te scheidenEn waar, naar de opvatting
van hen, die deze inrichting hebben gesticht, het huwe
lijk een band is, door God gelegd, en dientengevolge
niet door menschen mag gescheiden worden, wat door
dien God is verbonden, daar zou ik geneigd zijn te
vragen aan die (bestuurders) predikanten en verdere
broeders, wie maakt dat bijbelboek tot een bespotting
gij, of anderen, die door het zien van zooveel, dat tot
nadenken stemt, reeds meer en meer gaan twijfelen aan
de goede bedoelingen van hen, die ons zoo lief vóór
kunnen gaan?
Maar zal menig ernstig en voorzichtig zieltje zeggen,
voor die scheiding moet toch bepaald wel een reden
zijn! Welnu, laat ik u zeggen, dat ik heb geïnformeerd
en onderzocht, naar dat zaakje, maar dat ik nog even
wijs ben als voordat ik begon, en zou ik, als die be
stuurders niet zulke verschrikkelijke ernstige menschen
waren wel de vraag willen stellen, hebt gijlieden er
wel eens over nagedacht, dat ook zij, al waren zij
misschien arm, ook door liefde tot elkander zijn gekomen,
en hebt gij dan ook wel gedacht, of weet gij het ook
wel, dat waar dat het geval is, dat dit edelste, wat in
den mensch is, hem niet verlaat, ook niet als men oud
is geworden (want, nietwaar, men hoort de oude van
dagen zoo dikwijls en in alle eenvoud zeggen, juist nu
wij oud zjjn, gevoelen wij zoo de behoefte, om elkander
door een woord van opbeuring en bemoediging elkander
tot steun en hulpe te zijn, nog eens vrij en onbelem
merd te gedenken, die. dagen van voorheen, met al de
aankleve van dien, en in plaats van dat, wordt zij niet
meer beschouwd als twee, bij elkaar bekoorende men
schen, doch eenvoudig als een man en een vrouw, en
er ontbreken nog maar twee dingen, n. 1., dat zij in
plaats van hun naam een nummer krijgen, en verder
in een galapak gestoken worden
Ik zou hiermee kunnen volstaan, ware het niet, dat
er kort geleden iets plaats heeft gehad, wat wel bizon-
dere aandacht verdient In dat gesticht stierf een man
op Zaterdagavond. Nu zou ik zoo zeggen, ware het ge
biedende plicht, dat van dit voorval onmiddellijk kennis
ware gegeven aan de familie, in dezelfde gemeente woon
achtig. Maar neen hoordat doet men daar niet, en
toen dan ook den volgenden dag de zoon van den over
ledene het van anderen te hooren kreeg, dat zijn vader
dood was, toog hij er op uit, en op zijn vraag aan de
direktie (men noemt ze heel lief Vader! en Moeder!)
waarom hij geen mededeeling daarvan had gekregen,
kreeg hij doodleuk ten antwoord: „Och, onze instruc
ties schrijven da t. niet voor, alzoo zijn wij dat niet ver
plicht Hiervan te zeggen, wat ik wel wilde zeggen,
zal ik niet doen, omdat het wellicht zou geschieden met
woorden, welke niet aan het papier kunnen toevertrouwd
worden, en laat ik het oordeel hiervan over aan alle wei
denkenden. Wat ik echter nog verzoek, dat is, aan de
bestuurders van het Ned. Herv. Diakoniehuis te Ylaar-
dingen te overwegen, of het stelsel van verpleging be-
antwoort, aan hetgeen geschreven staat in Gezang 69
vers 4. x.
Dat direkties van fabrieken optreden als colporteurs,
van weekbladen, mag voorzeker wel als het laatste
nieuws beschouwd worden, en hoe gek het toch klinkt,
toch is het zoo, met dit voorbehoud, dat zij het niet
doen, zooals de ijverige, niets ontziende en nimmer ver
moeid zijnde colporteurs van de Moker. Neen, zoo doen
zij het niet, die direkties. Zij geven daarvoor opdracht
aan den een of ander, wel of niet gepensioneerde slip-
pendrager hunner fabriek. Doch nu zult gij wel vragen,
wat bedoelt gij toch, ik begrijp er nog geen jota van,
luister dan. Vanwege de Directie der Melk en Suiker
fabriek „Hollandia" hier te Vlaardingen, is tot drie
malen toe gratis, zegge gratis, aan de werklieden uit
gereikt een exemplaar van Het Volksweekblad, geïl
lustreerd Orgaan van de vereeniging „Arbeidersbelang".
Wat een nederbuigende goedheid van zoo'n direktie
toch, hoe lief, ja hoe knusjes, zoo maar kranten voor
niksheelemaal voor niks te gevenjongensjongenWel,
je staat er haast van beteuterd, ja, als je Tgoed beschouwt,
ben je er half kapot van, en dan neen' laat ik je dat
ook nog gauw vertellen, die direktie was zoo kranig
dat zij op 't fabrieksterrein liet aanplakken, aanbe
velingen voor die krant en ook, dat zij er heelemaal
niks boos om zou wezen, als de werklieden zich als
abonné's opgaven. En nou willen die ontevreden werk
lieden van den tegenwoordigen tijd nog zeggen, dat er
geen samenwerking is tusscheu patroon en gezelHoor
eens, ik zeg maar, als de direkteuren zoo gaan doen, dan
hebben ze het beste met je voor. Nou weet ik wel weer,
wat jelui zeggen, je zult dan zeggen wij vertrouwen dat
zaakje niet, enkel omdat het zoo allemachies lief is. Als je
mij naar de ronde waarheid vraagt, begin ik ook wel een
beetje wantrouwend hierover te worden, en zullen
wij dat zaakje eens nader gaan bekijken, en beginnen
wij dan. met te bekijken dat bewuste kransje. Wat
ons niet verwondert, is, dat het wichtje meedoet aan
de liefhebberij van andere bladen, die zich volksbladen
durven noemen, zooals b.v. het Rott. Nieuwsblad e. a.
n. m., zoo en dan een geniepige por aan den rooien.
Ja, dat tuig brengt ook de heele boel in de war, die
staken maar, vergaderen maar, en wat eigenlijk het
beroerdste is, al maakt je nou dwangwetten of wat dan
ook, ze geven het maar niet opJe kunt ze eigenlijk
het best vergelijken bij een zeker reptielals je dat
beest in, ja, laat ik maar zeggen 10, zegge tien stukken
hak, krijgt ieder stuk een kop, en het leeft weer, of
er niets gebeurd is. En toch wil men er wat tegen
doen, maar wat zullen ze er nou tegen doen Ja wat
de arbeiders verbieden naar vergaderingen te gaan,
kijk zie je, dat gaat niet meer, jelui verbieden het
koopen van „De Moker'" of „Het Volkdat gaat ook
nietmaar wat dan Ja, ze weten er eigenlijk geen
raad meer mee jelui wegjagen, omdat je bij oogenblikken
socialerig wordt, durven ze ook niet, omdat zij dan de
kans loopen gepubliceerd te worden in een van die
duivekatersche rooie bladen, en daar hebben ze ook
geen trek in, daarvan zijn ze zoo benauwd als een
wezeltje, maar wat dan Welnu, hebben ze gezegd,
laten we 't zoo eens probeeren.
En weet je, hoe dat nou komt, dat ze zoo voor jelui
willen zorgen? Dat komt hierdoor, dat jelui niet zoo
ontwikkeld zijt, als uwe direkteuren, en misleid worden
door al dat loopen naar die vergaderingen en het lezen
van die beroerde sociale bladendaar hebben zij mede
lijden mee, en hunne goedheid voor jelui, doet mij denken
aan een zeker psalmvers, hetwelk ik in gewijzigde vorm
hier voor u wilt weergeven.
De fabrikant z'n goedheid kent geen palen,
Hij is recht, dus wil hij door
Onderwijzing, hen die dwalen,
Brengen in het regte spoor.
Hij wil leiden uw zacht gemoed,
In het effen recht dier heeren,
Wie hen needrig valt te voet,
Zal van hen hun wegen leeren.
Welke die wegen zijn, en waarheen zij leiden, daarop
komen wij de volgende week terug. X.
Een leerzaam stukje geschiedenis.
Zooals in de plaatselijke bladen bekend is gemaakt,
hebben de reeders hier ter stede een geheel nieuwe
loonregeling voTr de bemanning der visschersvaartuigen
vastgesteld en zich contractueel verbonden tot stipte
nakoming der daarin vervatte bepalingen.
Over deze loonregeling zelf willen we nu nog niets
naders zeggen: waarschijnlijk komen wij daar later op
terug, maar waar we wèl de aandacht op willen ves
tigen, is dit: