No. 52. ZATERDAG 27 FEBRUARI 1904. 3e Jaargang. ORCAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij. Bureau van .Redactie en Administratie: A. WINTERBERG, Raam 27. Stukken Yoor 't eerstYolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Afdeelingsnieuws. Huishoudelijke Vergadering Yan onze vroede vaderen. Een opruier. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal j Uj V00rmthetaUng. franco per post 30 cent j J Losse nummers 2 cent. ADVERTENTIËN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Ingevolge opdracht van de Afdeelingsvergaduring, werden Woensdag, 17 Febr., de vereenigingen bijeen geroepen, die zich hadden aangemeld tot stichting van een Plaatselijk Comité voor Algemeen Kiesrecht. Na het houden van Algemeene besprekingen, werd besloten, dat iedere aangesloten organisatie twee afge vaardigden in het Comité zal aanwijzen. Getracht zou worden, nog andere vereenigingen tot deelneming op te wekken. Woensdag', 2 Maart a. s., des avonds acht uur in „CONSTANTIA", der Afdeeling. Behalve de behandeling der Beschrijvings brief voor het Paasch-Congres, komt aan de orde: Verkiezing van een 2en Secretaris, van twee afge vaardigden in het Plaatselijk Comité voor Alg. Kies recht en van de(n) Afgevaardigde(n) naar het Congres. Voorwaar, punten van belaEg. Zij, die op Zondagmorgen bezwaarlijk kunnen komen, zullen nu zeker wel present zijn. Dan zijn allen dus op post! Het Bestuur. Er schijnt werk aan den gemeentelijken winkel te zijn, althans tweemaal raadsvergadering binnen veertien dagen, dat is wat bizonders in tijden van binnenlandsche- en vooral gemeentelijke rust. 't Was Dinsdag een lange zitting, en aan 't slot kwam natuurlijk weer een „ge heime" zitting, daar schijnen de achtbare heeren raads leden tegenwoordig niet van buiten te kunnen, aan 't end moet er altijd in 't stiekeme wat gesmoesd worden. Enfin, zoo nu en dan flapt een onbescheiden mond in den Raad er wel eens wat uit, waaruit dingen blij ken, die in dergelijke besloten zittingen worden bespro ken. Bij het laatste ingekomen stuk van de Dinsdagsche zitting, een missive van de gezondheidscommissie inzake het voorkomen van besmettelijke ziekten, en een ver zoek om een verordening in 't leven te roepen, waarbij verboden wordt voedingsmiddelen en dranken in huizen te verkoopen, waarin een besmettelijke ziekte heerscht, vroeg de heer de Groot het woord. Hij meent, dat deze zaak in geheime vergadering behandeld, thans van alle zijden bekeken is en zonder advies van B. en W. zou hij wenschen, dat deze vergadering aan den wil der commissie voldeed. (De heer de Groot is president van de gezondheids-commissie). In de vorige geheime vergadering zijn B. en W.'s bezwaren te berde gebracht en volgens den heer de Groot kan de vergadering dus in beginsel deze zaak uitmaken. Het gevoelen van het meerendeel van den Raad kwam ook aan 't licht in de geheime zitting en heel optimistisch meent de heer de Groot, dat het een of ander lid nog wel bekeerd zal worden, als eerst in beginsel tot het maken van een verordening is be sloten. De heer Smit wilde niet weten van het sluiten der winkels, wanneer aldaar lijders aan besmettelijke ziek ten aanwezig zijn. Hij vraagt andere maatregelen en spreekt van influenza als besmettelijke ziekte. Het voorstel de Groot kelderde met 7 tegen 12 stemmen. Bij het verleenen van ontslag aan den geneesheer dr. C. J. Vaillant, vroeg de heer de Groot of het wel raad zaam was, dat de directeur in 't ziekenhuis de open gevallen taak op zich nam, omdat bij de nieuwe orga nisatie van het ziekenhuis de directeursbetrekking bijna overbodig wordt. De heer de Groot doet geen voorstel, want hij is geen deskundige. De voorzitter beloofde „over de zaak te zullen denken." Aan gratificaties voor het blusschen van brand werd aan ieder der agenten van politie C. J. Kreuger en N. van der Lee toegekend f 1.50. De pensioengrondslag voor den directeur van gemeen tewerken werd vastgesteld op f3500.— De grondslag voor het pensioen van de groote meerderheid der Schie- damsche arbeiders is nog steeds vastgesteld op de twee laatste cijfers van dat groote getal. Al is in een vorigen raadszitting de Schiedamsche vrije weekmarkt opgeheven, nog steeds bestond de eerzame marktcommissie, die hemel en aarde bewogen heeft om vee (in den ware beteekenis van het woord) naar de Lange Kerkstraat te lokken, doch welke pogingen evenmin succes hadden als de stem eens roepende in de woestijn. De markt is dood en er is voor een eervolle begrafenis zorg gedragen. De marktcommissie kreeg Dinsdag van den voorzitter een pluimpje en de markt is dood. De verordening tot regeling van het presentiegeld ware aangenomen. De heeren die een geheele raadszitting bijwonen ontvangen daarvoor een daalder. Er was een adres ingekomen van bewoners en eigenaars van woningen aan de Warande, met klachten over den waterstand in en om hun woningen. Een voorstel van B. en W. om aan den bestaanden toestand tegemoet te komen, hield in, een crediet van 1900 gulden te verlee nen. De voorzitter zei erbjj dat het kwaad wel niet wordt weggenomen, maar het uiterlijktoch aanmer kelijk zou verbeteren. De heer v. d. Velden acht de ophooging van het achter de Warande gelegen land geen waardevermeer dering van den grond, omdat bij het bouwen van wo ningen aldaar, voor de fundamenten en de kelders weel moet worden uitgegraven, zoodat het dubbel werk ver oorzaakt en dus schade aan den bouwer veroorzaakt. Het voorstel van B. en W. wordt verworpen met 14 tegen 6 stemmen. De adressanten kregen nul op 't rekest. De middagzitting eindigde met besloten zitting tot kwart over vijven. Toen werd de vergadering ge schorst tot 's avonds half' acht. Aan de orde werd gesteld de opspuiting van het terrein bij de waterleiding. De raad ging hierbjj wel over een-nacht-ijs. Des middags was dit onderwerp in besloten zitting behandeld. Vier deskundigen werden in deze zaak gehoord en de kosten geraamd op 45000 gulden. Na veel vijven en zessen wordt 't voorstel van B. en W. aangenomen. Tegen stemmen de heeren Gouka en Ris en de heer v. d. Schalk hield zich buiten stemming. Aan 28 reclamanten inzake de plaats, directe be lasting werd ontheffing verleend, 4 adressanten moesten met den kous op den kop naar huis gaan en betalen. Bij het bepalen van rooiïng en peil aan den Vlaar- dingerdijk wordt de breedte der straat volgens een voorstel-De Groot vastgesteld op 85 meter. Nadat er een hoop oude keien (30000), gerooide boomen, takken en rommel verkocht waren, ging de raad weer over in besloten zitting. Te kwart over tien deelt de Voorzitter bij het heropenen der zitting de blijde tijding mede, dat omtrent de aankoop van grond (de beruchte kwestie die in de vorige raadzitting ook in 't stiekeme is behandeld) nog geen overeenstemming is verkregen en dus nog wordt aangehouden. Nadat de burgervader had medegedeeld dat hij er Donderdag voor drie weken op reis ging, konden de edelachtbare raadsleden naar huis gaan, in 't troostend vooruitzicht de waardige Mr. Jansen in dien tusschen- tijd als hoofd der gemeente te zien fungeeren. Een onzer lezers zond ons onlangs het derde blad van het Botterdamsch Nieuwsblad van 27 Januari 1904. Daarin komt voor een ingezonden stuk, handelende over de beweging onder de visschers, geschreven door iemand uit Vlaardingen, die zich teekent als „Een Vlaardingsche visscherman" wél in het hart, maar niet met de daad. Nu, dit laatste blijkt duidelijk uit al de nonsens die in genoemd stuk wordt uitgekraamd tegen de zich roerende visscherslui, (speciaal genoemd worden de Markers, die 't bij den schrijver verkorven hebben,) en de geheele strekking en redaktie van het stuk doet 'n zeer sterk vermoeden ontstaan dat „de visscherman in 't hart, maar niet met de daad" een zich-op-zijn-kantoor- verkneukelende, welgedane reeder zijn zal, zoo ongeveer van 't model dat Heijermans ons typeert in z'n „Op hoop van Zegen". Ofschoon we nu waarlijk geen hooge gedachten koesteren van 't Rott. Nieuwsblad, moet ons toch de opmerking van 't hart, dat de opname van deze zwijnderij ons met verbazing vervult. Veel hebben we reeds in de kolommen van 't Bott. Nieuicsblad aan getroffen, waarvoor men niet anders kan doen dan den neus ophalen en met afschuw zich afwenden," en waardoor de overtuiging steeds aanwie, dat de redaktie van zulk 'n blad zich niet Jicht meer compromitteeren kén, thans heeft die redaktie nog zichzelf overtroffen door in haar kolommen plaats te verleenen aan zulk 'n infaam gemeen stuk, dat totaal niets anders is dan 'n ontlasting van 'n krank individu, in wiens ver terenden brein, koortsig-verhit door de vrees voor z'n goudin doodsangst, waar hij allerlei duivels op z'n brandkast ziet afstormen, de meest wanhopige plan nen opdoemen.... Al zijn gal vergetend die hij uit braakt op de strijdende visschers, willen we speciaal de aandacht vestigen op enkele uitdrukkingen die in z'n geschrijf voorkomen, aan de bevoegde macht ter beoor deeling overlatend of hier ter wille van de algemeene rust en orde, ter wille óók van het leven van velen, 'n rechterlijk optreden vereischt wordt. Wanneer we bij alle citaten geen commentaar geven, is dit omdat we meenen dat ze voor zichzelf meer dan voldoende spreken. „De visscherman in 't hart" vangt aan met verschil lende hoera's op z'n stadgenooten, op de bootwerkers, kuipers, en visscherlieden, die als echte Vlaardingers nooit spraken van loonsverhoogingen als anderszins, nimmer dachten aan werkstakingen. Nu echter is 't hem bang te moede, wanneer hij bedenkt dat ook zijn stad staat „aan de geboorte van een formeele werksta king, een noodlot waarmee zij nimmer werd bedreigd." Dit „ziekelijke verschijnsel" komt voort uit de om standigheid, dat de Vlaardingsche visschersvloot in de laatste jaren verbazend is uitgebreid, bijna verdubbeld, waardoor de reederijen zich. voorzien hebben van ander „soort van volk", waaronder vooral veel Markers en Friezen. Sinds 't ontstaan der Duitsche reederijen zijn geen Duitschers meer te krijgen, hoe gaarne men ze heeft. En letterlijk zegt de „visscherman in 't hart" dan: Men ziet echter dikwijls, dat, wanneer één soort van volk in één betrekking is, dat volk de over hand tracht te verkrijgen, ja zelfs dat ze veel te veel noten op hun zang hebben, zouden we hier zeggen, wat ook het geval is op de loggers (vraag daarnaar maar eens een schipper die allemaal volk op zijn schip heeft van één natie, bijv. Friezen, Egmonders of Markers). Alzoo in hoofdzaak is het gelegen met de Mar kers, die beginnen te begrijpen of te denken dat hun overmacht zich kon laten gelden tegenover de reeders en alzoo gemakkelijker tegenover de schip pers, want dit staat bij mij vast dat Marken de stootgever is van de op touw gezette loonreor- ganisatie. Ik geloof echter wel dat de hh. reeders wijzer zullen zijn om zich door die menschen te laten dwingen, niet alleen omdat het bij een reederij van eenige beteekenis een leelijke inbreuk maakt op de exploitatie, maar tevens feliciteer ik voornamelijk die schippers die, wanneer de Markers hun zin krijgen, gedoemd zullen zijn dezen zomer te varen met een equipage, hoofdzakelijk uit Markers be staande, immers is het in het geheel niets waard, wanneer zij de reeders onderling kunnen dwingen om één schipper zijn gezag te ontnemen en zal der halve een schipper ja en amen kunnen zeggen op de willekeurige handelingen van zijn ondergeschikten. Maar h.h reeders, ik zou het u wel willen toe roepen, bestaat er geen kans om dit volk ge heel en al eens een paar jaren uit te sluiten? Zoudt gij uw schepen niet bemand krijgen buiten dit volk? Bij een geringen aan- MOKER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1904 | | pagina 1