No. 1.
ZATERDAG 5 MAART 1904
4e Jaargang.
ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaidemokratische Arbeiderspartij.
Bureau van Redactie en Administratie:
A. WINTERBERG, Raam 27.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn,
Bij den vierden jaargang.
Sterken drank in den R. K. Volksbond,
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal l 7 7.
franco per post 30 cent j vooruitbetaling.
Losse nummers 2 cent.
ADVERTENTIËN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
HENRI HART CM
Verleden week overleed deze partijgenoot in den
ouderdom van vier-en-dertig jaar.
De plaats, die hij innam onder de Schiedamsche
onderwijzers, zal open blijven.
Niet één van hen toch kan de brieven van geestelijken
adel toonen, die hem rechtigen zouden, het ledige, door
dit afsterven ontstaan, te vullen Henri Hartog had
een aanleg en een kunnen, die hem plaatsten buiten
den kling van waardeering der onderwijzers in 't alge
meen.
De schoolmeesterlijk-bekrompen eigengerechtigheid toch,
gebaseerd op 't dikwijls vermeend-soliede beroeps-
kunnen alleen, is de grondslag van belachelijke zelf
verheffing en van weelderige zelfgenoegzaamheid eener-
zijds, van benepen-kleinzielig, ruw-hard oordeel, waar
't andere vakgenooten betreft.
Staan zij door breedte van aanleg en ruimte van
denken ver buiten de benauwende kleingeestigheid van
dien engen kring, hun wordt toch de schoolmeesterlijke
maatstaf aangelegd en zij zullen in 't oordeel niet
bestaan.
Hoevelen, bekend met en geroerd door de geschiedenis
van het „leelijke, jonge eendje", hebben in onnoozele
onbenulligheid meegeplukt en gepikt aan dit „grauwe
jong", dat, minder gelukkig, helaas, dan het sprookjes-
dier, stierf; toen het eerste geklap van zijn zwanevlucht
door de lucht suisde.
Hij heeft den breeden vijver van zijns gelijken niet
bereikt.
Hij was sociaal-democraat. Wat hem bovenal trof,
was het mooie, het grootsche in de beweging, het stoer-
massale in den opmarsch der proletariërs.
„Dat zijn echte kerels," was zijn geliefkoosde uit
drukking „dat is echt, zie je, die solidariteit, die toe
wijding, die volharding, die wil."
Hoogst fijngevoelig, doorleefde hij het leed der ont
erfden tot in de kleinste schakeeringen, beeldde hij dat
leed af door toepassing van zijn subtiele woord-kunst.
Aangedaan door het leed en verlangen beide der
arbeidersklasse, in staat, dit uit te zeggen, was hij
aangewezen, door zijn letterkundigen arbeid een brok
ellende van 't kapitalisme neer te smijten onder de
oogen van de weltevredenen dezer aarde.
Hoogst fijngevoelig, ging hij door het leven, even
bevreesd, te kwetsen, als gekwetst te worden. Alleen,
wanneer het gold de kunst, verdween zijn schroomval
ligheid, dan gevoelde hij den steun in zich van een
onverwoestbare kracht. Is het wonder, dat hij dien
steun wenschte te geven aan de arbeiders, aan de
proletariërs, dat hij geloofde, dat die steun hen zou
staande houden in den dikwijls hangen strijd. In zijn
geloof lag tevens de kracht en volharding, waarmee
hij de vereeniging „^oor de Kunst" heeft gesticht. De
Kunst; maar voor de arbeiders
Zondag j.l. is hij op de algemeene begraafplaats te
Schiedam, waar zijn lief, maar ook zijn leed ligt, be
graven. Veel collega's woonden de plechtigheid bij, ook
verschillende leden van de afd. Schiedam der S. D. A. P.
De voorzitter van „Voor de Kunst", die van de
afd. Schiedam B. v. N. O., die van de afd. Rotterdam
S. D. A. P., benevens partijgenoot W. H. Vliegen spraken
aan de groeve.
Late sneeuwvlokken wa' relden rond het geopende
graf, een grauwe lucht sprak van somberheid, maar
opbeurend is het, te weten, dat de veelbegaafde bfj
zijn leven stond in onze gelederen. Wat de dood ook
wegrnkke, niet die herinnering en ook niet zijn invloed,
die zal blijven doorwerken.
Met dit nummer gaat De Moker z'n vierden jaargang
in. Driejaren lang reeds bestaat dat gehate „schendblad",
drie jaren lang komt hij getrouw week aan week
openbaren, wat dikwerf slechts héél weinig voor publi
citeit bestemd was volgens heerschende gewoonten
drie jaren lang is hij reeds aan 't werk, aan 't kloppen,
aan 't hameren, om de harde, gedemoraliseerde koppen
der arbeidsslaven in onze zwart-roetig, bedampte
fabrieksstad, wakker, óp te roepen uit suffe, laffe be-
rustingssfeer en te nooden en te leiden naar beter,
waarachtig leven.
Drie jaren lang heeft De Moker, dan 'ns min of meer
gematigd, dan weer des te feller en te heftiger ge
streden tegen alles en allen, waardoor of door wien de
proletarische zaak geschaad werd. Niets en niemand
ontziend, of hij meer of minder ver van ons afstand,
heeft De Moker steeds werkelijkheid van schijn trachten
te scheiden en de dingen steeds maar voorgesteld
zooals ze waren. Dat daardoor velen, die hem anders
nog wel 'n lonkje of lachje gunnen wilden, zich geheel
afkeerden en ook hoog hun neus begonnen te ieeren
ophalen voor die gemeene Moker och, dit heeft 'm
ook al geen kwaad gedaan. Ondanks de vele arbeid,
aan zijn bestaan verbonden, ondanks het feit, dat zij,
die daarmede belast zijn, buiten dat, noch zoovele andere
werkzaamheden in dienst dev arbeiders-beweging te
verrichten hebben, wordt al die arbeid met liefde ge
geven. Waar De Moker op een uitgebreiden (en in
den laatste tijd nog steeds grooter wordenden) kring
van lezers bogen mag en onzen politieken tegenstanders
nog zooveel deugelijke stof tot kritiek leveren, is het
goed recht, is de noodzakelijkheid van bestaan van De
Moker afdoende bewezen. Zóólang is bewezen de be
hoefte, die de arbeiders in Schiedam en Vlaardingen
hebben aan 'n blad, waarin tegenover de bougeois-be-
grippen op ieder gebied, waarmede onze huidige samen
leving nog is doortrokken, meer waarheid en werkelijk
heid wordt uitgebeeld dat op al 't venijn van het
conservatisme en z'n satellieten (a la Rotterd. Nieuws
blad bijvoorbeeld), op z'n tijd 'n tegengif kan toedienen.
Een blad dat dient en eert den tijdgeest dat hoog
houdt de beginselen van 't nieuwe, 't komende, 't ideale.
Dat, zoo noodig, op harden toon getuige tegen 't afge
leefde, 't misplaatste, 't vulgaire straks zoet lispt
van 't schoon-ontwakende.
In die behoefte heeft De Moker in z'n 3-jarig bestaan
trachten te voorzien. Of 't hem gelukt is?
Aan de arbeiders is 't deze vraag te beantwoorden,
aan de arbeiders is de beslissing óók over 't voortbe
staan van De Moker wanneer zij meenen, dat zij er
komen zullen ook buiten ons blad, dan verdwijne het,
wellicht hoe eer hoe beter doch wanneer zij ver-
meenen, dat De Moker hunne belangen trouw en goed
heeft gediend, wanneer zij beseffen, dat zij er niet meer
buiten kunnen, zonder weer '11 heel eind te worden
teruggedrongen op den weg, met zooveel moeite en strijd
afgelegd, dan zal er in hun ha t ook 'n klein sprankje
van liefde ontkiemen, dan zal er in hun hoofden 'n
licht opgaan over de -waarde, dan zullen zij de middelen
verschaffen tot bestaan van De Moker Dan zullen zij
gaan beseffen dat er ook op hen verplichtingen rusten
dat ieder vooruitstrevend arbeider, als kind van z'n tijd
wetend wat hij wil, wat hij vermag, het blad behoort
te steunen. Dan zullen zij hem meer en meer totz ch
trekken, dan zal De Moker meer en meer worden het
orgaan der Schiedamsche arbeiders.
Daar moet het heen dat is de drijfveer geweest,
die eenmaal tot de geboorte van het blad leidde
zóóver zal het komen. Dat is onze rotsvaste overtuiging.
En vol moed gaan wij dan ook den vierden jaargang
in. Tfots alle bezwaren weten wij ons omringd van
een kern van vrienden, die alles met ons wenscken te
lijden en te doorworstelen, die trouw aan onze zijde
staan en ons schragen, waar wij dreigen te wankelen.
Die waar zij geen ander terrein kunnen bearbeiden,
hierin hunne krachten geven en steeds ijverig in de
weer zijn, ons het gaan te vergemakkelijken. En vooral
financieel behoeven wij nog zoo krachtigen steun. Nog
altijd kunnen de inkomsten de uitgaven niet geheel
dekken en daarin moet tocli voorzien, 't Kan boven-
dien zoo gemakkelijk als ieder wat doet, is de zaak
zoo gauw gezond. Als wij allen eens probeeren abon-
nées te werven en zoo nu en dan eens 'n kleine gift
afzonderden voor den steunpenning, dan was het ont
brekende spoedig aangevuld
Welnu vrienden, zouden wij de handen niet eens aan
den ploeg slaan, en allen, zonder uitzondering, doen, wat
wij vermogen Mogen wij wel De Moker onzen steun
onthouden
Voorzeker niet en nu bij den vDrden jaargang
eens getoond wat wij kunnen. Met goeden wil kunnen
wij zooveel! Vele kleintjes maken eengroote dragen
wij allen ons steentje bij ijveren wij, waar en wanneer
wij maar kunnen, voor het arbeidersblad voor Schiedam
en Vlaardingen voor De Moker!
De Afd. Schiedam van den R. K. Volksbond heeft
blijkens een officieele mededeeling van Burgemeester en
Wethouders opnieuw het recht aangevraagd van ver
gunning tot het verkoopen van sterken drank in het
klein. Zooals ieder weet, heeft de R. K Volksbond, ook
de Schiedamsche Afdeeling, geestelijke adviseurs, die in
werkelijkheid de lakens daar uitdeelen. Het besluit om
opnieuw het vergunningsrecht aan te vragen is natuurlijk
niet zonder goedvinden van die geestelijke adviseurs
genomendeze zijn er dus mee aansprakelijk voor.
De Wet van den 28 Juni 1881, S. 97, houdende
„wettelijke bepalingen tot regeling van den kleinhandel
in Sterken Drank en tot beteugeling van openbare
dronkenschap", ging bij haar verschijning als ontwerp,
gepaard van een memorie van toelichting, waarin 0. a.
deze zinnen voorkomen
De Staat heeft te handelen en tegen het toe
nemend drankgebruik het gewicht der wet in de
schaal te leggen. Wel is waar is de Staat geen
zedemeester, noch in 't algemeen geroepen om door
wetsbepalingen ondeugden tegen te gaan. Wanneer
echter een ondeugd meer en meer het karakter
aanneemt van eene volkszonde, die niet alleen tal-
looze individuen zedelijk en lichamelijk ten verderve
voert en verarmt, maar ook het familieleven en
de openbare orde en veiligheid bedreigt, dan
moet die theorie zwichten voor de overweldigende
kracht der feiten, of liever, dan heeft men zorg
te dragen dat de theorie blijve binnen de grenzen,
haar door de feiten aangewezen. Het geldt hier
niet de verdediging van het. individu tegen zich-
zelven; het geldt de bescherming van het gezin,
van de maatschappij, van het vaderland der toe
komst. En het ware zonderling, den Staat wel
geroepen te achten om door scholen voor de be
schaving, door middelen van verkeer voor de stoffe
lijke welvaart, door gevangenissen voor de openbare
veiligheid te waken, en hem niet bevoegd te rekenen
maatregelen te nemen tegen datgene wat én van
de beschaving én van de welvaart én
van de veiligheid een der gevaarlijkste
vijanden is.
Men lette er vooral op, dat volgens deze aanhaling
uit de memorie van toelichting op de wet van 1881
niet tegen drankmisbruik maar tegen drankgebruik
moet worden opgetreden. Het ministerie, dat deze wet
indiende en de volksvertegenwoordiging, die deze wet
aannam, achtten het drankgebruik, het steeds toene
mend drankgebruik een bedreiging van het familieleven,
de openbare orde en de veiligheid. En bovendien zagen
zij in dat drankgebruik een der gevaarlijkste vijanden
van de welvaart en de veiligheid en de beschaving is.
En daarom namen zij maatregelen om dat drankgebruik
tegen te gaan. Een der middelen daartoe was de be
perking van het aantal vergunningen.
Voordat we de vergunningsaanvrage van den R. K.
Volksbond nader beoordeelen, zullen we eerst eens met