C. KLEIN.
Twee raadsleden.
Mr. W. H. JANSEN.
Onze Aktie.
De nieuwe Schoolopziener. 1)
Zoo bewijst de veranderde tactiek onzer tegenstanders,
vooral de veranderde christelijke tactiek, dat het goed
gaat met de sociaal-demokratie te Schiedam.
Moed, kameraden, moed en volharding.
Onze tegenstanders beginnen ons te
vreezen. Wij zijn op den goeden weg.
Aangezien De Moker nog altijd geen eigen veriCag-
gever heelt kunnen vinden, (wat zeer te betreuren valt
en wat wij hopen dat spoedig veranderen zal) moeten
wij, als wij iets zeggen willen over datgene, wat in de
Raadszitting van jl. Dinsdag is afgespeeld, afgaan op
mededeelingen, die, laten we 't er direkt bij vermelden,
ons uit zeer betrouwbaren bron geworden zijn.
't Was een zeer gewichtige vergadering varieerend
van het hoog-ernstige eener pertinente beschuldiging,
tot het vroolijke eener onthulling van botte, domme
eigenwaan. Vermelden we allereerst het laatstbedoelde,
dan hebben we als meest-geïntresseerd vroed-man voor
te stellen den heer
„Kees Klein" in de wandeling. We kennen 'm alle
maal wel. We weten, dat-i, nu eenmaal niet van de
slimsten onder de broederen, zich nog al 'ns op on
voorzichtige manier blootgeeft en zich in de kaart
kijken laat. Welnu, de heer Dr. Ris had weer iets op
hem gevonden en liet niet na Klein's zonden-register
open te leggen.
't Betrof de aanstelling van een halfwas machinist
aan de gemeentewerken. De heer Klein, die ook lid
is van de commissie v. gemeentewerken, was op 'eigen
gelegenheid 'reis van wal gestoken om 'ns poolshoogte
te nemen wie en wat de kandidaten waren. Zoo is-i
ook verzeild bij 'n zekeren de Nobel, waar-i infor
meerde of de sollicitant, religieus, wel van goê huize
was, trouw ter kerke kwam enz. enz. en gelukkig
gerustgesteld werd, want sollicitant was „van de rich
ting". Schouderkloppend zei heer Keesje toen tegen
hem: stel je gerust, jij wordt aangesteld
ik ben orgeltrapper in de Commissie.
Da's 'n gewichtige functie, waarin onze vrind Klein
zich beweegt maar of-i niet goed getrapt heeft of
dat er wat an 't orgel mankeerde wie zal 't zeggen
feit is, dat-i ditmaal geen muziek gemaakt heeft en de
Nobel niet is aangesteld.
Dr. Ris vond echter de bemoeiallerigheid van heer
Kees zéér afkeurenswaardig en heeft 'm er danig over
in de haren gezeten.
Vermelding verdient dat de heer Witkamp heer Kees
bijspringen durfde!
No. 2 is onze oude bekende
De heer De Groot werpt zich in den laatsten tijd
op als de zedelijken controleur van Mr. W. H., en we
moeten zijn ijver bewonderen. Jammer, dat hij niet
'n paar jaren vroeger er mee begonnen is. Met
Mokerslagen komen z'n aanvallen op z'n offer neer
en 't dient erkend dat hij juist weet te treffen. Nog
niet bekomen van den aanval in de vorige vergadering
heeft Mr. W. H. in deze zitting weer 'n pilletje .te
slikken gekregen, dat hem wel tamelijk dwarszitten zal.
De heer De Groot heeft geconstateerd dat Mr. W. H.
den wisselhandel drijft voor de Gemeente, waarbij de
courtage ten zijnen bate komt, iets wat
volgens de wet verboden is!
Art. 24 van de Gemeenteivet luidt:
„De leden van den Raad mogen:
(a )
(b )
(c) noch middellijk, noch onmiddellijk, deel nemen
aan onderhandsche pacht van gemeente-goederen of
inkomsten, aan leveringen of aannemingen ten be
hoeve der gemeente, van het koopen van betwiste
vorderingen ten haren laste."
En Art. 94, 4e alinea, derzelfde wet luidt:
„Behalve die jaarwedde genieten de Wethouders,
onder welken naam ook, geenerlei inkomen uit de
gemeentekas, dan hetgeen verbonden is aan eene
andere, hun opgedragen openbare gemeente-bedie
ning."
Wat die levering aan de Gemeente dooi: raadsleden
aangaat, de Besluiten van 3 Januari 1884,15 Juli 1886"
en 9 April 1900 hebben vastgesteld dat „het verbod tot
levering of aanneming aan de gemeente ook toepasselijk
is op eene vennootschap onder eene firma, waarvan
een raadslid deelgenoot is." Mr. Jansen kan zich
dus niet achter zijn firma verschuilen.
En de verdiensten der Wethouders uit de Gemeentekas
zijn duidelijk bepaald tot hun Wethoudersbezoldiging
zelfs voor het doen van schouwen mogen zij geen vacatie
gelden ontvangen. (Missive Min. Binnenl. Zaken, 21
Maart 1855, No. 134)en voor geenerlei door den
Raad hun gedane opdracht mag hun eenige belooning uit
de gemeentekas worden toegekend. (Besluit vanl3Febr.
1883).
Mr. W. H. Jansen heeft dus èn als
Raadslid èn als Wethouder tegen de Ge
meentewet gehandeld.
Maar dezelfde Gemeentewet voorziet in de gevallen
van overtreding. Art. 26 luidt aldus
„Die met Art. 24 in strijd handelt, wordt in zijne
betrekking geschorst door den Raad.
„Deze onderwerpt het geval onmiddellijk aan Ge
deputeerde Staten, die den geschorste oproepen om
zijne verdediging te hooren, en hem, zoo zij hem
schuldig bevinden, van zijn lidmaatschap ver
vallen verklaren.
„Gedeputeerde Staten kunnen ambtshalve het
Raadslid, dat met Art. 24 in strijd handelt, na
het in zijn belang te hebben gehoord, van zijn lid
maatschap vervallen verklaren.
„De belanghebbende kan, gedurende veertien
dagen, te rekenen van den dag, waarop hem de
uitspraak van Gedeputeerde Staten is medege
deeld, hiervan bij Ons in beroep komen. Daarbij
geldt de bepaling van Art. 37.
„De van zijn lidmaatschap vervallen verklaarde
is gedurende twee jaren, te rekenen van den dag
der einduitspraak, niet tot lid van den Raad ver
kiesbaar."
Hierbij dient dus in aanmerking te komen Art. 87, dat
luidt
„Die ophoudt lid van den Raad te zijn, houdt tevens
op Wethouder te wezen."
En Art. 88, luidende
De Wethouders kunnen ten allen tijde hun ont
slag nemen. Het wordt door hen ingezonden aan
den Raad.
„Zij blijven niettemin hunne bediening waarnemen,
totdat hunne opvolgers die hebben aanvaard."
Volgens de wet is dus de Raad ver
plicht, Mr. Jansen als Raadslid te schor
sen. Art. 26, al. 1 zegt: „Die met art. 24 in strijd
handelt, wordt in zijne betrekking geschorst
door den Raad." Er staat niet: kan worden geschorst.
Er staat kortwegwordt geschorst. De Raad is dus
eenvoudig door de Gemeentewet zelve verplicht,
art. 26 uit te voeren, zonder meer, en heeft dan
aan Gedeputeerde Staten de verdere beslissing over te
laten. Blijkt het Gedeputeerde Staten, dat de leveran
cier-raadslid werkelijk schuldig is, dan komt het ontslag,
waarvan beroep is op den Koning. Een andere
gang van zaken is in strijd met de wet. De Raad
moet Mr. Jansen schorsen en onmiddellijk „het geval"
aan Ged. Staten onderwerpen. Niet de Raad heeft te
vonnissen, dat moeten Ged Staten doen. De Raad
moet schorsen en het geval voor beslissing onderwer
pen aan Ged. Staten.
Was er nu in den geheelen Gemeenteraad niemand,
die de Gemeentewet voldoende kende, zelfs de Voor
zitter niet, om dit schorsingsbesluit als door de Ge
meentewet geëischt voor te stellen?
Schorsing als Wethouder is volgens de wet niet mo
gelijk. De|Gemeentewet heeft een dergelijk geval blijk
baar niet voorzien.
Wij zijn er nieuwsgierig naar wat er nu komen zal.
En wij zullen ook op deze zaak een waakzaam oog
houden.
Op het oogenblik dat we dit artikel schrijven, weten
we nog niet wat de uitslag der verkiezing is. We
wagen er ons ook niet aan te gissen omdat we dit
vooral voor deze gelegenheid gevaarlijk vinden.
Want, blijken zal nu eerst, hoever onze invloed hier
reikt. Zoo ooit, dan zullen we dit nu kunnen bepalen.
Getoond is althans, dat de Schiedamsche sociaal-demo-
mocraten óók voor den dag durven komen, en de vroegere
vrees van „gezien" te worden zoo langzamerhand van
zich af gaan werpen
Gewerkt is er van onzen kant uitstekend. Niet buiten
gewoon voor sociaal-democraten, dat beweren we niet,
doch voor ons gewone doen hebben we ditmaal ons
beste beentje voorgezet. Ja, ja, laten we 't ons niet
zoo ontveinzenals we naar onze partijgenooten in
andere plaatsen zien, denken we hier dan niet wat erg
spoedig dat we genoeg gedaan hebben? Zouden we met
wat meer krachtsinspanning, met wat meer goeden wil,
met wat meer opoffering het ook in Schiedam bij ver
kiezingen niet wat verder kunnen brengen?
Denk er eens over partijgenooten wij vertrouwen
dat deze verkiezing u reeds een lesje gegeven zal
hebben.
Hoe wij werkten?.... Och 't zal voor velen oud nieuws
zijn,.... maar laten we het tóch even zeggen voor hen
dfe 't niet weten, voor die partijgenooten bijvoorbeeld,
die bij al de gelegenheden waarbij ook hun hulp ge-
wenscht ware, doodbedaard op honk bleven als ging hun
de geheele geschiedenis geen syllabe aan; die leuke
menschjes die zich ook nog onder ons bevinden, die
zoo nu en dan hun neus 'reis om den hoek komen
steken om te laten zien dat ze d'r waarachtig óók nog
zijn, waar schier niemand hun bestaan meer vermoedde,
die nog altijd niet of die niet meer het zóóver in het
goed-willen kunnen brengen om het partij-leven dat aan
het sociaal-democraat-zijn verbonden, onafscheidelijk
saamgekoppeld is, in volle breedte mee te leven.
Laten we 't vertellen aan die burgermenschjes, met
hun burger-begripjes en burger-partijtjes die ijslijk
kalme, welvoldane en gemoedelijke wezentjes, die nog
maar altijd niet beter weten te doen dan „het beste
ervan te hopen", onbezorgd het hoofdje neerleggen,
zich verkneukelen in een zaal'ge stilt', omdat Gods
watertje wel over Gods akkertje loopen zal
Laten we 't vertellen aan de menschen der Geopen
baarde Waarheid aan hèn vooral, die nog hun
kracht zoeken in de werken der duisternis, die nog
rusten op den invloed welke de kerkelijke overheid
bezit die achter de schermen de gewillige en ge
suggereerde massa regeert als marionetten. Die niet
rustig bij de pakken neerzitten, maar angstig-gejaagd,
onrustig zwoegen en draven, maar in 't schemer,
in 't duisterwaar zelfs het spiedend oog niets onder
scheiden kan.
Wij hebben dan onze volle kracht ontplooid. Of
onze moeite een directe belooning heeft verworven,
weten we op dit oogenblik nog niet. Maar dat we
deze gelegenheid tot een mooie en flinke propaganda
in onze stad en omgeving niet ongebruikt hebben ge
laten, is een niet te weerspreken feit. De menschen
hebben nu weer eens op danige wijze bemerkt, dat we
er zijn en dit is iets, wat we ze trouwens altijd maar
goed in gedachten moeten prenten. Ze vergeten
(willen althans) het zoo erg gauw.
Dat opgewekte politieke leven dat er dan ook op 't
oogenblik nog bestaat, die belangstelling van degroote
massa in de zaken, die op handen waren, dat eindelijk
eens in beweging komen van die groote, logge, onver
schillige massa, we konstateeren met genoegen dat een
belangrijk, dat het belangrijkst gedeelte ervan voor
onze rekening komt. Dat futlooze Schiedam is eindelijk
óók 'ns gaan meedoen.
We hadden als belangrijkst middel de vergaderingen,
waarvan vooral die in den Officierentuiu getuigde van
groote belangstelling. De aanplakbiljetten wisselden
mekaar met klimmende snelheid op. Strooibiljetten als
anderszins ontbraken niet alleen het huisbezoek was
ditmaal nog niet zóó geregeld als we dit wenschen
zouden en zooals noodig is. En de omtrek is evenmin
onbewerkt gebleven. In Kethel weigerde men ons de
zalen voor een vergadering, maar in Overschie sprak
van Leeuwen voor 'n dicht-saamgepakte massa. Zon
dags tevoren waren we met 'n flinke troep onze lek-
luur er gaan verspreiden jl. Zondag deden we dit
nog 'reis dunnetjes er overheen, tevens Kethel met ons
bezoek vereerend en Woensdagavond had de laatste
tocht plaats.
Tusschen twee haakjes gezegd, waren voor de wandel
tochten steeds zéér veel liefhebbers. Dit schijnt dus iets
te zijn waar onze menschen van hoüen en zal 't zaak zijn
dat 't Bestuur onzer Afd. wat meer van die tochtjes or
ganiseert. D'r heerschte voortdurend onder de wande
lingen een prettige, opgewekte geest en natuurlijk klonken
onze liederen voluit, vooral in Kethel nogal eenige
verbazing wekkende. Daar schijnt men menschen van óns
maaksel nog nooit gezien te hebben en 't kan van veel nut
zijn dat we ons daar nóg maar 'ns laten bekijken.
Rezumeerende komen we tot de conclusie dat de ak-
tiviteit onzer Afd. stijgend is. Reeds bij deze Staten
verkiezing is de aktie der S. D. A. P. (een woord van lof
aan het Bestuur, dat de regeling en leiding er van had)
aan de tegenstanders eerbied-afdwingend geweest, 't Be
wijs is geleverd dat wij ook wel wat kunnen wanneer wij
maar willen. En dit vinden we een uitstekende inzet
voor de toekomst dit achten we een belofte voor 1905.
Dan is het terrein ons oneindig veel gunstiger en
wanneer we dan wéér komen met een geschikt en
populair kandidaat, maar bovenal wanneer we dau weer
eens willen en werken als nu, dan zullen we eens zien of
er ook in 't distrikt Schiedam niets te winnen valt voor de
sociaal-demokratie.
Maar dan ook nü reeds de handen aan den ploeg
vrinden
In de plaats van den heer Faure komt de heer Johs.
van der Laan Nz., thans hoofd der Vrjje school op Ger.
Grondslag te Gouda, Schiedam be-schoolopzieneren. Moge
we nu De Schiedammer gelooven, dan is de heer van der
Laan een gewichtig personaadje. Allereerst een „eigen
zoon" onzer stad, wat natuurlijk velen hoogst aange
naam zal zijn. Verder wordt er gezegd
"Voor ons is in dezen een waarborg te meer, de
wetenschap, dat de heer Van der Laan ook hier
in de allereerste plaats zich voor oogen zal stellen
zijnen God te dienen in de uitoefening van zijn
ambt. Geve die God hem kracht en wijsheid om
zijn arbeid zóó te verrichten, dat het ook van hem
weer blijke, dat een goed Christen allerminst een
onbekwaam mensch is.
Den vromen wensch zij den schrijver van harte ge
gund, maar de gecursiveerde zin stemt tot nadenken.
Als we daar nu maar weer niet al te wrange vruchten
van te plukken hebben. Wij meenen toch dat hier
vaceerde de betrekking van schoolopziener en daarvoor
1) Wegens plaatsgebrek vorige week blijven liggen. [Red.