Op het politie-bureau afgeluisterd.
Ylaardingsche IJzerkoekjes
Ingezonden.
dat ieder zich ernstig zal afvragen of hij zulk een
patroon langer nog begunstigen mag óf verplicht is,
als protest tegen deze aanranding van het bij de grond
wet gewaarborgde vereenigingsrecht, in de depóts van
BOEROP
geen cent meer te besteden!
Het Bestuur van den Schied. Bestuurdersbond.
Commissaris: Wat is de oorzaak van je vertrek?
Agent: Och, dat zal ik maar niet zeggen.
Comm.: Ik wil het pertinent weten. Waarom ga
je heen?
Agent: Om dezelfde redenen, waarom al zoovelen
vertrokken zijn.
Comm.Zeggen wat het is.
AgentIk ga heen om den hoofdagent v. d. Beek.
Het leven wordt ons hier ondragelijk gemaakt.
Comm.Maar durf jullie dan beweren, dat v. d.
Beek allemaal valsche rapporten maakt?
AgentOch, mijnheer, u hebt steeds v. d. Beek als
hoofdagent de hand boven 't hoofd gehouden, wat er
door de agenten ook werd beweerd. Wij hadden blijk
baar steeds ongelijk en nu ik toch weg ga, zal ik er
verder maar over zwijgen
't Scherm valt.
Zou de commissaris ook de vraag kunnen oplossen,
waarom de inspecteurs en de andere hoofdagent
buiten een vrijbiljet op de tram hun oontróle-dienst
kunnen waarnemen en waarom v. d. Beek dit niet
schijnt te kunnen?
Pik: Wel P.or! wat weet je te vertellen dezen avond
Por: Natuurlijk hetgeen ik heb gehoord en gezien
in de Raadszitting van verledeu week Vrijdag.
Pik: En was dat nogal interessant?
Por: Jawel, het was de moeite waard. Luistert maar
eens goed, dan zal ik je een en ander meedeelen.
Behalve de vermelding dat aan de Maassluische dijk
zijn gerooid 8, zegge drie boomen, en meer andere
dingetjes van zeer ondergeschikte aard, zooals benoe
mingen voor dit en voor dat, kreeg men lieverlede meer
zaakjes meer de moeite waard om naar te luisteren.
Onderandere een voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het stichten van een Ziekenbarak in de
nabijheid van het Ziekenhuis.
Het Raadslid de Heer vroeg, of zoo'n inrichting geen
gevaar voor besmetting opleverde voor de naastbijgelegeu
huizen.
Pik: Hoe vroeg hij dat zoo, zou je haast vragen, ik
vind toch dat zulk een inrichting er moet zijn, en dan
is de plek welke daarvoor is aangewezen naar mijn
meening goedgekozen.
Por: Nou Pik, ik moet je zeggen, ik vroeg mijzelven
ook af, wat deze vraag eigenlijk inhield, en nu kan het
zijn dat mijn boos hartje mij weer parten speelde,
toen ik dacht: O ja! de Heer verhuurd in die nabijheid
woningen, en...woont daar ook zelf, maar ik deed in
mijzelve ook nog een opmerking en wel deze. De streng
Calvanistische luidjes, zooals de Heer, beweren volgens
hun dogma, dat al wat ons overkomt, hetzij ziekte of
wat dan ook, dat zulke dingen niet bijgeval of bij toeval
geschieden, maar dat zooiets van te voren reeds vast
gesteld is.
Dat nu een gewoon menschenkind, iemand die zooals
men dat noemt, leeft volgens de Rede zich beangst
maakt, en de meest mogelijke voorzorgen neemt, vind
ik verklaarbaar, maar.... van zulke menschen, en dat
is een dagelijksch verschijnsel, snap ik daar niks van.
PikMaar Por, ben ik nou abuis, of heb ik het wel,
enkele maanden geleden is van Gemeentewege het
gebouw op de Markt hoek Schoolstraat ook ingericht
voor Barak.
PorDat is geen abuis van je, daar is zelfs aardig
wat aan ten koste gelegd, en als men toen er op had
gewezen, dat die plek daar meer dan gevaarlijk was
voor de omgeving dan had ik gezegd, dat is volkomen
waar, maar zooals ik meen heeft toen niemand er op
gewezen.
En ik moet dan ook eerlijk verklaren, dat, afgeschei
den van het beginsel van de Heer, ik het toch ferm
van hem vondt dat hij het was die op die zaken wees.
Pik: Heeft de Wftte nog gesproken.
PorOch, dat is stilzwijgend, als ze die willen doen
zwijgen weet je wat ze doen moeten?
PikNou wat dan
Por: Wel eenvoudig een hangslot aan z'n mond
bevestigen, maar ander middel is er niet.
Hij heeft onder meer z'n mond geroerd over die
smalle steeg naast de woning van het Raadslid IJzer-
mans.
Deze steeg is op zekere keer op last van Burge
meester en Wethoudeis gesloten, en dat wel hierom.
Men wist niet en weet het nog niet, wie eigenaar is,
de Gemeente of de heer IJzermans, enom nu de
zaak tot een beslissing te brengen is die steeg gesloten.
De heer IJzermans had verzocht deze afsluiting weg
te laten nemen.
De Witte en Hoogendijk evenwel waren van meening,
dat, wanneer nu de Gemeente zelf deze afsluiting weg
nam, zij haar vermeend recht zou prijsgeven.
De Witte drong maar weer aan om niets weg te
doen nemen, maar de zaak in rechten te doen uitmaken,
en de heer Schippers was ook van dat gevoelen.
Hierna kregen wij te hooren een voorstel van ont
werpbesluiten tot wijziging van de Gemeentebegrooting
voor 1904. Dit betrof inzonder de post van honderd
drie en zestig gulden welke door de Gemeente te veel
in rekening is gebracht aan het Rijk, en zooals je weet,
op bevel van de Minister van Binnenlandsche Zaken
is terug betaald geworden.
Nu wilde Burgemeester en Wethouders dit plaatsen
onder de Onvoorziene Uitgaven. De Witte evenwel
verklaarde, dat dit foutief was. Neen, zeide hij, dit
moet geplaatst worden bij die zeshonderd en zooveel
gulden van het jjzeren hek.
De voorzitter Versteeve trok hierbij een gezicht als
een boer die kiespijn heeft, werd zeer kort, en zeide,
dat deze zaak afgedaan was.
PikEn wat zei de Witte toen wel
Por: Eenvoudig dit. Hij behoudt zich het recht voor
op deze zaak naderhand terug te komen.
Hierna kregen wij het mooiste moment van den
avond, namelijk de herziening van Erfpachtsvoorwaarde.
Burgemeester en Wethouders hadden namelijk een voor
stel ingediend, om de Erfpacht om de tien jaren te
herzien, en dan de prijs te verhoogen met 10 procent.
Hiertegen waren bezwaar-adressen ingekomen van
notaris Knottenbelt en van de patroonsvereeniging
„Bouwkring", adressen, die bij aanneming van het
voorstel een donkere toekomst voor Vlaardihgen voor
spelden.
Toen dan eindelijk dat zaakje aan de orde kwam,
was het de Witte, die het vuur opende.
Toen hij daar begon, kalm en waardig als iemand,
die z'n onderwerp volkomen meester is, zetten allen,
zoowel voor als achter de Ballustrade zich op
de plaats rust.
Men luisterde met aandacht, er was belangstelling.
En de Witte, taktikus als hij is, maakte daar goed
gebruik van. Gewapend met een aantal dokumenten,
doorkneed in erfpachtzaken, brak hij die bezwaarschriften
stuk voor stuk af.
En toen hij dan ook klaar was met zijn eerste rede,
dewelke naar mijn schatting een klein half uur duurde,
neen maar ik moet je zeggen pik, toen schoot er nog
van het adres van Bouwkring, nog van dat van Knot
tenbelt meer iets over. Hij ontzenuwde dat heele
boeltje, verklaarde te gelooven dat Bouwkring van de
heele zaak niets begreep, en geloofde hetzelfde van
Knottenbelt.
En toen hij dan eigenlijk begon te spreken van die
tranen van weemoed die de heer Knottenbelt
schreide over die arme erfpachtnemers, toen barstten
wij in een schaterlach uit, want die zet was ironisch
raak, en goed betaald.
De voorzitter werd toen een weinig boos, hij vroeg
aan de Witte zich een beetje te matigen ten opzichte
van den heer Knottenbelt, aangezien die niet hier was,
en zich niet kon verdedigen.
De Witte merkte zeer adrem op, dat hij niet aanviel
de heer Knottenbelt, maar wel zijn ingekomen adres.
Ik zeide daar straks er was veel aandacht, en er
waren aardige dingen te zien. Bijvoorbeeld de buurman
links van de Witte dat is Louis van Gelderen, die had
schik in de Witte toen hij daar aan 't betoogen was,
van Gelderen zat nou eigenlijk net naar hem te kijken
en vergenoegd te glimlachen, of hij zeggen wilde, Witte
Witte! je ben er toch eentje.
En wat betrof de buurman rechts, dat is de Heer,
die zat met zijn gewone ernstige gelaat ook vol aan
dacht naar Witte te luisteren, keek dan eens naar
beneden, dan weer eens naar boven, ja eigenlijk z'n
gezicht teekende zooiets van een erfpachtnemer die de
grondprijs liever zoo houdt, maar toch in z'n binnenste
gevoelde dat de Witte gelijk had.
Waa,r de Witte ging verder. Hij diende een amende
ment in, waarin hij voorstelde om de gronden in 't
vervolg voor niet langer uit te geven dan voor vijftig
jaar, met herziening der Canon om de tien jaar, waarin
tevens voorkwam, dat waarnaar plaatselijke toestanden
het noodig maakte, men de prijs zoowel 10 procent
moest laten dalen als verhoogen.
Dit voorstel lokte veel discussie uit, en het was
niemand minder dan wethouder van Dam, die voorstelde
het voorstel-de Witte in druk te laten verschijnen, en
aan de leden rondzenden. Want zeide hij, het voorstel
is zoo merkwaardig, dat ik en misschien meer anderen
zonder voorafgaande studie er niet op in durven gaan.
Pik! Dat vind ik toch leuk van Dam, vindt je ook
niet, Por?
Por: Ja maar! Kijk eens Pik, van Dam meent het
niet kwaad, wanneer hij nog eens een bok schiet, dan
is hij ter goeder trouw.
Pik: Maar werd dat voorstel-van Dam aangenomen?
Por: Kan je begrijpen! Neen hoor! en weetje waarom
niet Wel, eenvoudig omdat het een voorstel van de
Witte was, geloof mij Pik, indien de Witte nog eens
wat kon voorstellen, waardoor heel Vlaardingen gelukkig
werd, dan zou men het toch niet aanvaarden, omdat,
ja, omdat er volgens de meening van de heeren een
Rood luchtje aan zit, en die lucht kunnen zij nog
niet ^verdragen, de heeren hebben zeer konservatieve
Neuszenuwen.
Het voorstel van de Witte werd dan ook verworpen.
Wie dien avond ook weer tamelijk goed was, dat
was de heer Hoogendijk, zoowaar, hij was weer demo-
c r a a t. Hij praatte er weer op los, dat het een aard
had, hij gaf ook menige pil te slikken aan Bouwkring
en aan Knottenbelt, en geloofde evenals de Witte dat
die lui van de heele zaak geen bal begrepen.
Wie echter een Pover, een onnoozel, ja een oog-
loopend verwonderlijk figuur maakte, dat was Jan van
Dusseldorp. Hij de kampioen van voor drie jaren tegen
wijziging van erfpachtsvoorwaarden, hij heeft nu in
zekere zin het hoofd in de schoot gelegd.
Ik heb met aandacht studie van hem zitten maken,
hij zat er bedenkelijk bij, hij had niks geen praats, maar
hij voelde zich ontwapend, en weet je waarom Pik?
Pik: Waarom dan?
Kijk, die zaak is nu eens zuiver volgens een beginsel
behandeld, zuiver principieel, en hiertegen was hij, nog
de anderen opgewassen.
En wat nu betreft dat principiëele, daar had Hoo
gendijk blijkbaar ook wel een beetje hinder van, je
kondt het zoo aan enkele woorden van hem begrijpen,
maar het slot van alles was, het voorstel van Burge
meester en Wethouders is aangenomen. Ook met den stem
van het Raadslid Jan van Dusseldorp.
Maar ik heb nog iets vergeten van Knottenbelt, deze
had in z n adres opgemerkt, dat, wanneer het voorstel
van Burgemeester en Wethouders werd aangenomen,
de Gemeente den erfpachters wil uitzuigen.
De^ Witte vond dat voor den Raad niet erg vleiend,
ja, eigenlijk beleedigend, en zoo zeide hij, ik heb van
den Raad der toekomst betere verwachtingen.
Wie ik ook onder de belangstellende toehoorders zag
was dokter Tjeenk Willink.
PikMaar nu wil ik nog wat vragenEr is meer
dan eens door den tegenstand van erfpachtherziêning
beweerd, dat in zulke gevallen de Hypotheekbanken
geen gelden meer verschaffen op woningen. Is daar
niet over gesproken?
PorDat zal ik je zeggen. Het Raadslid Louis van
Gelderen, kassier van beroep, zooals je weet, daar
toe door Hoogendijk uitgedaagd, zooals van Gelderen
satirisch opmerkte, verklaarde gesproken te hebben met
direkteuren van zulke banken, en deze menschen ver
klaarden, op zeer practische gronden, dat zulke bewe
ringen eiken grond misten, met andere woorden, dat bij
invoering van herziening de Banken evengoed als voor
heen de noodige gelden zullen verstreHken.
Pik Maar nu nog wat. Hebben de leden Droppert
en Pieter van Gelderen zich ook nog gemengd in de
discussies.
PorMan, laat naar je kijken, zij schitterden door
afwezigheid maar ook je mist die menschen niet eens.
Maar wie zich wel heeft doen hooren dat was ons
Raadslid Jan Zonneveld, dit heer heeft een redevoering
gehouden van een halve minuut!!!!
Pik: Wat zeg je, van een halve minuut? En wat
zei hij por?
PorHij vertelde dat, hoewel hij in de vergadering
van de Commissie van Gemeentewerken en erfpacht
zaken voor de herziening was, hij nu er tegen was.
De Witte die ook wel eens van plagen houdt, vroeg
dan ook aan Zonneveld, zeg meneer Zonneveld zoudt
gij uw stem niet eens motiveeren, en Zonneveld zei
niets meer. En nu pik zal ik het er bij laten. Ik
gaat naar huis, en de volgende week zullen wij nog
eens een nabetrachting houden over de herstemming in
distrikt I. x.
Wreedheden der Vlaardingsclte politie.
Mijnheer de Redacteur!
Onder bovenstaand motto wensch ik, met uw verlof,
in uw veelgelezen blad publiek te maken de mishande
lingen door mjj ondergaan door den hoofdagent Vestiens,
in 't wachtlokaal van 't politiebureau.
Toen de vorige week op dien rumoerigen avond,
rumoerig als 't gevolg van 't Russisch optreden der
Vlaardingsche politie, een volksverzameling plaats had,
en velen met mij getuigen waren van de mishandeling,
door de politie gepleegd op onschuldige en fatsoenlijke
menschen, mishandelingen, die ons deden denken aan
die, gepleegd op weerlooze joden in Rusland, en aan
die op Armeniërs door Turken, mishandelingen, die ons
in den geest terugbrachten naar den gulden tijd der
middeleeuwen, toen kende de ergernis en verontwaar
diging van velen en ook van mij geen grenzen.
En wie bij die gelegenheid zich opnieuw deed kennen
als specialiteit in mishandelingen was Vestiens. Een
en ander ontlokte bij mij den uitroep: „Ik heb geen
Argusoogen!" Dit scheen in de oogen van Vestiens
een strafbaar feit te zijn, althans, hij pakte me beet,
sleurde me in de „wacht" onttrok mij aan de oogen
van 't publiek, en toen hij zich daar veilig waande,
omringd door andere agenten, heeft hij mij getrapt en
(Buiten verantwoordelijkheid der Redaktie.)
Copie wordt niet teruggegeven.