No. 36. ZATERDAG 5 NOVEMBER 1904 4e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij. Bureau van Redactie en Administratie: A. WINTERBERG, Raam 27. Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Maakt front voor de Openb. School. Bloempjes uit den Raad. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal j-- vooruitl>etaling. franco per post 30 cent j Losse nummers 2 cent. ADYERTENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Onder die lenze is door den Bond van Ned. Onder wijzers een aktie aangevangen, ingeleid door een brochure frisch geschreven, krachtig geargumenteerd, onder den zelfden titel, welke gratis verspreid en verkrijgbaar is. Het laatst verschenen no. van zijn orgaan De Bode, is een „Ouders-nummers," met een oplage van 50.000 exemplaren. Uit de vele zeer lezenswaardige artikelen, daarin voorkomende, nemen we 't volgende over: Om te besluiten. Wij zijn hiermee aan 't einde van onze taak en we wenschen nn nog slechts in 't kort na te gaan, welke conclusie uit- hetgeen voorafgaat voor de ouders, tot wie we ons heden richten, te trekken is. De „Bond van Nederlandsche Onderwijzers" heeft veel vijanden en, zooals zeker iemand, kan hij uit volle overtuiging zeggen: Ik maak 't er naar. Vijanden van den Bond zijn alle mannen van 't behoud. Omdat zij met* ergernis en afkeer zien, dat de Bond met nieuwe ideeën op onderwijsgebied aankomt, ideeën, waarvan zij nooit* gedroomd hebben en waarvan zij niets willen weten. Vjjanden van den Bond zijn alle schriele en bekrompen gemeentebesturen. Omdat de Bond hen op hun plicht wijst en, waar dit niet help, hen tot hun plicht dwingt. Vijanden van den Bond zijn alle blinde vereerders van 't gezag, ook waar dit niet steunt op rede en billijkheid. Omdat de Bond er behagen in schept, het mooie gezagsmanteltje van tijd tot tijd af te trekken en aan t geachte publiek de heelemaal niet uitstekende of zelfs achtenswaardige dragers in hun gewone mensche- lijke vormen te laten zien. Vijanden van den Bond zijn allen, die vreezen voor meerdere volksontwikkeling, allen, die gelooven, dat goed onderwijs ook aan de arbeiderskinderen een onte vreden en oproerige geest onder 't volk zal brengen. Omdat de Bond opheffing eischt van alle standenscholen, uitbreiding en verscherping der Leerplichtwet, kleine klassen en in 't algemeen alle maatregelen, waardoor ook 't kind uit de volksklasse een eerlijke kans krijgt op een behoorlijk bestaan. Vijanden van den Bond zijn ten slotte alle vijanden van 't openbaar onderwijs. Omdat de Bond vooraan staat in den strijd vóór 't neutrale en tegen 't dogmatische onderwijs en omdat de Bond meehelpt, om 't onwaardige en onchristelijke karakter, dat de strijd tegen de open bare school aanneemt, aan de kaak te stellen. Thans, ouders, is 't woord aan u Behoort gij tot de vijanden van den „Bond van Neder landsche Onderwijzers", om één of meer van de ge noemde redenen, dan hopen wij, dat de lezing van ons blad u eens ernstig den vraag zal doen overwegen, of 't geen tijd wordt, uw opvattingen omtrent opvoeding en onderwijs te herzien. Behoort ge tot de vrienden van den Bond, dan reke nen we op uw steun. Vriendschap, denkt er om, legt verplichtingen op. Behoort ge echter tot de onverschilligen, de lauwen, de tragen, dan doen we bij dezen een ernstig beroep op uw plichtsgevoel. Schut thans af alle lauwheid en traagheid. Minder dan ooit moogt ge in dezen tijd koud en onverschillig blijven, waar de grootste volksbelan gen op 't spel staan. 't Ministerie-Zwyper beraamt een aanslag op 't volks onderwijs, die vèi strekkende gevolgen zal hebben. Het gehalte van dat onderwijs, dat gij voor uw kinderen verkiest, zal in vele streken dalen, 't Kerkelijk onder wijs zal worden bevoordeeld, terwijl bijna alle waar borgen ontbreken, dat 't uit de staatskas te putten geld aan 't gehalte van dit onderwijs ten goede zal komen. Brutaler dan ooit steekt thans de reaktie de de kop op. De openbare school wordt met eerlijke en oneerlijke middelen leeggepompt denk aan 't opdrijven van 't schoolgeld aan de openbare scholen boven dat aan de bijzondere door kerkelijke gemeentebesturen, laatst nog te IJlst en de openbare onderwijzer wordt door deze zich noemende christelijke regeering, die voor 1901 be loften van erbarming en ontferming rondzaaide, met een aalmoes voor enkele jaren aan den dijk gezet. Zeg 't nu zelf, of 't uw zedelijke plicht en roeping is, ons te helpen. Keert ge u van ons af, omdat we de naam hebben, zoo rood te zijn We verzoeken u dan, op onze daden te letten en nauwkeurig na te gaan, of er in ons program, in onze artikelen, in onze adressen of redevoeringen, in ons geheele optreden iets aan te wijzen is, waartegen 't zij uit christelijk, 't zij uit zede lijk oogpunt bezwaar kan worden gemaakt. Als wij opkomen voor 't arme hongerige schoolkind, voor verheffing van 't onderwijspeil, als wij strijd voe ren tegen gewetenlooze uitbuiting, tegen verwaarloozing en achteruitzetting van de kinderen der arbeiders, is er dan iets onzedelijks of onchristelijks in ons streven Maar, zegt ge misschien, de onderwijzers doen tegen woordig zoo vreemd. Zij willen in de school geen gezag erkennen. In welke maatschappelijke inrichting ge ook komt, overal ziet ge een chef, een hoofd, dat de zaken regelt. Maar de onderwijzers willen zelf de baas in de school zijn en dat acht ik verkeerd. Over dit bezwaar nog een enkel woord. Maar vooraf de opmerking, dat het u in geen geval behoeft te be letten, met ons mee te strijden voor 't deel van ons program, dat s,we ^totnogtoe bespraken. Wij verlangen, dat de onderwijzer een zekere zelf standigheid in de school bezitten zal. En wij gaan daarbij uit vafl He~T3telling, dat aiieen van een opvoeder, die zich zjjn waarde bewust is, zulk krachtig optreden verwacht kan worden als noodig is, om een zedelijk overwicht over zijn leerlingen uit te oefenen. Niet ver wacht kan dit worden van een onderwijzer, die zelfs onder schooltijd vermaningen of terecht wijzigingen van een superieur af te wachten heeft. Komt tijdens de lesuren een hoofd de klasse binnen, om te zien, of 't wel goed gaat, om scherp toe te luisteren, of hij de onderwijzer op een fout kan betrappen wat tusschen haakjes een klein kunstje is, omdat op geen enkel gebied de persoonlijke inzichten zoozeer verschillen dan ondermijnt zulk optreden èn het zelf-vertrouwen van den onderwijzer èn het gezag van den onderwijzer tegenover de leerlingen. Eigenaardig, men vergelijkt hier altijd met een fabriek, een werkplaats, een kantoor, een schip. En men zegt hier een hoofd, iu de school óók een hoofd. Onjuister vergelijking is niet denkbaar. Een klasse is een geheel en alleen in zoover een onderdeel van de geheele school, als de onderwijzer zich aan een onder deel van het algemeene leerplan te houden heeft. Men moest liever een vergelijking maken met iets gelijksoortigs, met een ander instituut van opvoeding, het huisgezin n.l. Wat zou er van de opvoeding der moeder terecht komen, indien de vader in alle zaken te beslissen had Welk respekt zou er voor de moeder bij de kinderen op die manier gewekt worden Ieder kent in zijn omgeving wel een huisgezin, waar de toe stand zóó of omgekeerd is. Welnu, deze toestand is in-verkeerd, dat zal ieder direkt toegeven. En nu gaat de huislijke opvoeding uit van twee per sonen, waarvan de een somtijds door zijn krachtiger persoonlijkheid een beslist overwicht uitoefent. Maar op de school Daar berust het gezag niet in de hand van iemand, die getoond heeft, het 't meest waardig te zijn. Integendeelzeer dikwijls is de toestand zoo, dat 't hoofd volstrekt niet behoort tot de onder wijzers met de meeste kennis er ervariDg. En zal men nu aan zoo iemand 't recht geven, als heer en meester op te treden iu zaken, waar alleen eigen overtuiging deugdelijke resultaten kan kweken Dat is immers tegen alle gezonde verstand en rede in Naar wij erkennen daarom wel gezag en verlangen, dat de regeling der schoolzaken na gezamenlijke bespre king van allen worde vastgesteld. Als dan ,t hoofd der school 't beste inzicht heeft, welnu, laat hij het dan daar toonen. Wjj wenschen dus niet 't éénhoofdig gezag, dat ruimte laat voor alle mogelijke willekeur en despo tisme, maar in de plaats daarvan 't gezag, dat berust bij de schoolvergadering. En na deze korte uiteenzetting van 't onderdeel van ons program, dat wij erkennen 't gaarne een der belangrijkste onderdeelen is, kunnen wij 't er voor ditmaal bij laten. En wij eindigen, met alle ouders, die 't noodzakelijke van goed volksonderwijs inzien, op te roepen, ons te steunen in onzen moeilijke, maar schoonen en verheffenden strijd. Vrjjdag 28 October waren onze vroeden weer ver gaderd, om over de belangen onzer gemeente te beraad slagen. D'r is véél verhandeld zéér veel zelfs doch wij laten veel onopgemerkt, en bepalen onze beschou wingen tot enkele weinige punten. Als 't eerst en meest belangrijke geldt voor ons de opmerking van den heer Gouka, gedaan bjj gelegen heid der benoeming van een onderwijzer. Den heer Gouka was ter oore gekomen, dat door den schoolop ziener (de heer Van der Laan) aan de sollicitanten den vraag was gesteld, of zij lid waren van den Bond van Nederl. Onderwijzers. Erkennende dat blijkens de voordracht het antwoord op dien vraag nu geen invloed had uitgeoefend, keurde spreker het stellen ervan toch ten sterkste af. Het kan aanleiding geven tot een zeker wantrouwen tusschen sollicitant en ondervrager. Spreker wenschte dat B. en W. den schoolopziener zouden in overweging geven, deze vraag in het vervolg niet meer te stellen. De Voorzitter is niet bereid hierop direkt een antwoord te geven. De wethouder van onderwijs, de heer Honnerlage Grete er op wijzende, dat het antwoord geen blijk baren invloed heeft gehad, betoogt dat het moeilijk zijn zal invloed uit te oefenen op vragen die iemand (in dit geval de schoolopziener) wenscht te stellen. De heer Gouka hoopt te gelegener tijd de meening van B. en W. te hooren en de kwestie is van de baan. Een woord van hulde aan den heer Gouka is hier op z'n plaats we voegen den wensch er bij, dat hij echter op deze zaak terugkomen zal. 't Is toch vrij onbegrijpelijk, dat met een strak gezicht wordt beweerd: ja, maar het stellen van dien vraag oefent toch geen invloed uit. Die bewering is, zoo al niet belachelijk, dan toch zeer naïef. Als het geen invloed heeft, of een solliciteerend onderwijzer lid zijner vak-organisatie is, dan ontpopt de heer schoolopziener zich als een zeer nieuwsgierig mensch door naar zóóiets te informeeren. Tot de christelijke deugden is de nieuwsgierigheid toch nog niet verheven Maar terwille der eerlijkheid moest de schoolopziener zulk een vraag achterwege laten. Want wie zou ont kennen dat de wetenschap van iemands richting in ieder geval stemming maakt? 't Is echter niets nieuws wat hier gebeurt van uit alle plaatsen waar onze christelijke regeering z'n christelijke schoolopzieners „gestekt" heeft, wordt het zelfde spelletje bericht. In Vlaardingen werd het in de laatste raadszitting ook door Witte geconstateerd. 't Schijnt noodig, dat die heeren flink op de vingers gekeken wordt. Op de begrooting komt voor een post van f500. voor presentiegeld der ledenzeer waarschijnlijk zal deze worden geschrapt. Met eenig recht mag men vragen of onze vroedschap altijd wel precies weet wat ze doet pas is het besluit genomen presentiegeld uit te trekken, of men gaat dat besluit maar weer eens herroepen. En natuurlijk zonder behoorlijke motiveering want wilde men dit, dan zou men moeten zeggenja, dan krijgen de arbeiders er beter den schrik van zich te doen kandideeren dan kost het hun allicht te veel verzuim. Onze raad zegt zooiets natuurlijk niet men denkt het wellicht liever. De heer Wittkampf noodigt in een voorstel B. en W. uit, zoo spoedig mogeljjk bij den raad voorstellen DE MOKER l

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1904 | | pagina 1