No. 37.
ZATERDAG 12 NOVEMBER 1904
4e Jaargang.
ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij.
Bureau van Redactie en Administratie:
A. WINTERBERG, Raam 27.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in
Afdeelingsnieuws.
De oogen open!
Staalman en Bamberg.
het bezit der Redactie zijn.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal I j-- v00ruitbetaling.
tranco per post 30 cent j
Losse nummers 2 cent.
Het Huishoudelijk Reglement is door den partij-sec-
retaris goedgekeurd en zal spoedig gedrukt ziju.
Binnen eenige dagen zullen ze bij de partijgenooten
bezorgd worden tegen betaling van den kostenden prijs
5 cent.
HET BESTUUR.
De christelijk-historischen hebben een flinke les gehad.
De mannen-broedersstreng-confessionneelen hebbende
goedheid gehad hun eens stevig bij de ooren te trekken
en hun toe te bulderen wie en wat ze zijn en waartoe
in staat.
Het valt niet te ontkennen dat wat zich in de Herv.
Kerk op elkaar pakt als „geloovigen-bij-uitnemendheid,"
beslist tot de domste massa behoort. Deze, aanklevend
als vliegenlijm aan de dorre begrippen welke grootmoe-
der's grootmoeder aan het wiegetouw gezongen heeft,
zoogenaamd gegrondvest op Bijbelsche leerstellingen,
maar in werkelijkheid niets meer zijnde dan het product
der fantastische vindingrijkheid eener onontwikkelde
en kindsche geest, heeft in alle doen en laten, (dit is
van den hoogsten tot den laagsten Kuijperiaan in 't oog
vallend sterk) een bar fanatisme. Van beleid, van tak-
tisch doorzicht geen spoor verradend, ligt hun kracht
in d o m m e-kracht in een gecommandeerd doen en
laten van alles, wat door de leidslieden (en wat een
knappe bolleboozen zien we hier als zoodanig lungeeren!)
wordt bevolen.
De star-conservaticven, die in de Herv. Kerk nogal
vrij sterk zijn, bei astten tot-nog-toe heel gemoedelijk
in 't gedoe dier fanatieke wroeters. Och, wat konden
ze voor kwaal doen? Ze waren eenvoudig; wat
belachelijk met d'r achterlijke begrippen en opvattingen
de domheid dier menschen was vaak allerontzet-
tendst maarhet volk doet beter zich op vraag
stukken van reformatie, doleantie of wat ook af te
stompen, dan zich op te houden met politieke snorre-
pijperij. Eu bjj de dolste verzinsels gaf men ze nog een
knip-oogje, „dat ze zoo d'r best aeeên 1"
Uit die beuzelarijen zijn voortgekomen de kwezelarijen
die thans als eenig en oprecht geloof aan den man
worden gebracht. En te driester naarmate hun grootere
domheid het onmogelijke en onlogische (ook weloneer
lijke) hunner beweringen voor hen verborgen houdt,
treden ze op, vooral nu ze als behoorende tot de regee-
ringspartij eenige ruggesteun achter zich weten. Als
geëxamineerde zaligsprekers plaatsen ze alles op den
index, wat ze meenen niet geheel aan den invloed van
Oome Satan onttrokken te zijn en 't is eenvoudig be
spottelijk en om te gieren, de lui zoo in onder-onsjes
eens te hooren bedisselen wat en wiegoed" of „slecht"
is. Met behoorlijke brutaliteit laten ze alles de revue
passeeren en met dito waanwijsheid oordeelen en ver-
oordeelen ze dingen, die oneindig ver buiten hun bevat
tingsvermogen liggen.
Als van sociaal-demokratische zjjde op grond van de
talrijke feiten welke zich onder het chriltelijk schrikbe
wind reeds voordeden, op deze verschijnselen bij de
rechtzinnigen-bij-uitstek gewezen werd dan ging
de hand afwijzend in de hoogte, dan waren de H. H.
christelijk-historischen niet van onze opmerkingen gediend,
dan streelden ze nog de „broeders" die zoo belasterd
werden
En we hebben ons verkneukeld bij 't zien, hoe die
Paulussen een mep ontvingen van die geaaide broertjes
die, zoo ze hem al niet tot Paulussen maken zal, tóch
in de oprechtheid en onschuld der broertjes wel iets
schokken zal en onze lasterzucht wel in eenigszins
ander licht, doen komen. Daar is plotseling de breuk
ontstaan tusschen gewoon huis, tuin of keuken ortho
doxie en drie dubbel overgehaald of eigenlijk heelemaal
niet-meer-oithodox, een breuk, die wel altijd bestaan
heeft, doch ter wille van verkiezings-succes door be
hendige kwakzalvers was bepoeiera en bepleisterd tot
ze althans niet meer te zien was.
Zie daar iets, wat wij niet betreuren kunnen.
De strijd die de sociaal-democratie voert tegen de
bestaande wanorde, is allereerst gericht tegen de ver-
leugening van het volk, tegen domperij, tegen mis
leiding.
Niet tegen den godsdienst! Al zijn er onder ons
vele ongodisten, het is eenvoudig een bakersmoesje dat
wij dus tegen den godsdienst strijden zouden.
Onze stelling is: ieder moet maar voor zichzelf
met eigen geweten uitmaken, wat hij gelooven wil.
Als partij bemoeit de S. D. A. P. zich niet met liet
geloof.
Wat natuurlijk niet beteekent, dat de sociaal-demo-
kraten niet zouden nagaan en beoordeelen welke ver
schijnselen zich op godsdienstig gebied voordoen. Neen
maar, en sekuur ook! En wanneer we, de domperij, 't
schijnheilige 't valsche, van de dompieerende „vromen"
aan den kaak stellen en geeselen, zegt dit niets tegen
't geloof. Geloof wat je wilt, uw overtuiging zullen
we eerbiedigen, maar huichel niet! Huichel niet ter
wille van aardsche macht, die ge zegt te verfoeien;
huichel niet ter wille van grootheid en aanzien, die ge
zegt te minachten, huichel geen liefde tot den naaste
als ge in heel uw leven bewijst ze niet te kennen;
huichel geen medelijden met den arme, als zijn lijden
uw koud laat; zeg niet: Heere, mijn God! zij kunnen
niet wachten geen dag en geen nacht terwijl, als
ge de macht hebt het kt der door u beklaagden te
verzachten, ge geen vinger verroert om dit te doen.
Als ge dat doet, bezwaddert, onheiligt gij uw ge
loof niet wij, die uwe handelingen aan den kaak stellen.
En 't prikkelt, overprikkelt vaak, te zien dat zoovele
die men toch niet bepaald zoo „dom" weet, voor dat
alles tegenwoordig blind schijnen óf zich zoo
maar goeds-moeds op sleeptouw laten nemen. Het prikkelt
te zien, hoe zoo velen, tegen beter weten in, zich door
een verdwaasde hoop, die alleen héél wat fraseologische
fratsenmakerij weet te vertoonen, laten terugvoeren tot
stellingen, die ook zij verderfelijk weien.
Terwille van het prachtige coalitie-bewind, was alles
maar „vergeten en vergeven" begravenAl wat zich in
de Herv. Kerk sinds jaren afspeelde om de macht,
meende we nu zoo maar ineens te kunnen vermofielen.
Men probeerde 't althans.
In Schiedam is de pret al van zéér korten duur
heeft het i n n e r 1 ij k wezen zich heel spoedig boven
den s c h ij n vertoond Maar wat nu gebeurd is, dwingt
tot de waarschuwing aan allen, die beu zijn van het
gemier der uiterst-rechtzinnigen aan allen, die althans
niet aan die achterlijke en domme horde, de almacht
in Kerk en Staat kunnen toevertrouwen, wetende, dat
dan bezoedeld wordt wat zij heilig achten, dat dan
afgebroken wordt wat men wil opbouwen aan allen,
die niet zóó achterlijk zijn om niet te beseffen dat men
niet kan ingaan, noch op godsdienstig, noch op kerkelijk
gebied tegen den geest van den tijd en de openbaringen
der wetenschap dwingt tot de waarschuwing aan
die allenDe oogen open
Wat thans gebeurd is zal zich straks nog eens her
halen op kerkelijk gebied, om later in den politieken
strijd te worden nagestreden. En waar men niet ont
kennen kan, dat heel het streven voornoemd inderdaad,
betreft politiek succes, daar meenen wij, dat de vrijzinnigen
van alle schakeering, ook al interesseert hun minder,
wat de Kerk zelve aanbelangt, waar men straks in
den politieken strijd werpen zal de beslissende invloed
die zij hier heeft, daar is het noodig voor de vrijzinnigen
van alle schakeering in deze zaken een hartig woordje
mee te spreken.
De oogen open
Wie zoo nu en dan De Christen-Demokraat eens in
ziet, stuit al heel spoedig op eigenaardigheden, die men
in een blad dat democratisch heet, niet bepaald ver
wachten zou. We halen hier uit het no. van 2 No
vember de volgende demokratische ontboezemingen:
O, die Elllis, dat is hun (dat zijn de soc.-dem.)
kwelgeest.
ADVERTENTIËN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
En toch, de oudere matrozen weten- maar al te
goed, dat nooit een Zeeofficier gunstiger bij zijn
minderen stond aangeschreven dan 'jpjist hij.
En dat weten ook de Sociaal-demokraten. Ze
weten dat het den Minister Ellis 'allerminst gaat
om de schepelingen te plagen en te kwellen, doch
ze zijn in hun gemoed overtuigd hoe deze Minister
niets 1 ever wil dan de belangen zijner schepelin
gen verdedigen en behartigen. Dat weten ze en
daarom is het zoo intens laag dezen Minister te
vervolgen met verdachtmakingen en te pogen hem
het leven te bemoeielijken door laffe bedekte op-
ruierij van het scheepsvolk.
Heel het land wordt thans door de Sociaal
demokratische preekheeren van allerlei slag afge
reisd, om af te malen wat een deugniet die Minis
ter Ellis wel is.
En waarom? Eenvoudig omdat hij niet duldt dat
Troelstra of Meijer ten slotte de vloot zal kom
mandeeren.
Intusschen, Minister Ellis staat zijn man. Niet
met het woord maar met den daad toont hij den
Sociaal-demokraten dat het hem ernst is bij zijn
streven het roer van H. M. Marine nooit in han
den te geveu van Republikeinen en anarchisten.
Ellis heeft een goed hart en hij allerminst is de
schavuit, de tyran, die de Sociaal-demokraten zoo
gaarne van hem maken voor de ooren van het on
kundig publiek.
En wanneer er iets te vreezen is, dan is het
dit, dat juist zijn goed hart hem zou kunen ver
leiden, eindelijk iets toe te geven aan de sociaal
demokratische agitatoren.
Daarvoor moge Minister Ellis bewaard blijven,
want vanaf dat oogenblik, zou hij een verloren
man zijn.
Dat is zooveel gezegd als: toe maar, Ellis-i, hou je
maar taai en ransel den boozen geest er bij de matrozen
met hun kwasi-grieven uit.
Dit over het demókratisch temperament des Heeren
Staalman, nu iets over de oprechtheid van dezen me
neer. 'tls uit het verslag der gemeenteraadszitting te
Den Helder, waar de burgemeester den raad voor een
„kwajongenstroep" uitmaakte.
Toen voor eenigen tijd H. M. de Koningin den
Helder zou bezoeken, betoonde zich de Raad aan
stonds bereid om den Burgemeester bij die ont
vangst behulpzaam en ter wille te zijn.
Op voorstel van Staalman werd een Commissie
uit den Raad gevormd tot feestelijken ontvangst
der Koningin en H. D. Gemaal en een crediet werd
toegestaan van f 5000
En terwijl zich de Raad met Staalman als Voor
zitter uitsloofde om de gemeente een feestelijk aan
zien te geven, zoo dat heel de Pers over dit alles
met grooten lof gewaagde, deed de Burgemeester
niet anders dan den lof en den dank en een Rid
derorde in de Oranje Nassau van Hare Majesteit
in ontvangst nemen.
Toch wilde men hem deze onderscheiding niet
misgunnen en op de eerste de beste raadsvergade
ring werd hem bij monde van Staalman, namens
den Raad openlijk geluk gewenscht.
Nou, in hoeverre men den Burgemeester z'n onder
scheiding niet misgunde leest men duidelijk genoeg tus
schen de regels door. Wie ze in waarheid verdiend
had? Wel, de voorsteller van 't crediet van f 5000.
(Staalman)de Voorzitter (Staalman) van de zich uit
slovende commissie uit den Raad maar die kreeg 'm
(o, ondankniet.
Maartrots dat gevoel van miskend te zijn
trots het spijtige, wat uit bovenstaande regelen spreekt,
weet Staalman zóó te huichelen o, lieve deugd,
neen! zich zoo te beheerschen, dat-ie den burge
meester zelfs namens den raad gelukwenschen gaat!
We noemden Staalman en Bamberg als één omdat
het ons totnogtoe niet gelukken kan iets van beider
heksentoeren te begrijpen. Maar toch waren de toeren
van Mr. Bamberg in 't algemeen veel meer interessant.
DE MOK ER