OntfiüelinpcM „KENNIS IS IACHT." Aan de Abonné's buiten de Stad No. 52 ZATERDAG 25 FEBRUARI 1905 4e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaidemokratische Arbeiderspartij. Bureau van .Redactie en Administratie: A. WINTERBERG, Vriendschapstraat 11 boven. Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 unr in het bezit der Redactie zijn. Aan de Stad-abonné's Ingezonden Mededeelingen. De aanstaande verkiezingen. m. De kandidaat voor Schiedam. Tranen van gevoel ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal 1 7 franco per post 30 cent j Uj vooru*tletal™9- Losse nummers 2 cent. ADVERTENTIËN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Daar met ingang van 1 Maart 1905 weder een nieuw kwartaal aan de orde is, worden de Stad-abonnes ver zoekt de qnitanties a 25 cent, die in den loop der vol gende week zullen worden aangeboden, in bescherming te nemen. De Buitensteedsche Abonné's worden verzocht een post wissel van 32V3 cent over te zendenindien zij dit liever wenschen, zal zooals gewoonlijk per postquitantie worden beschikt over 37T/2 cent. De Viaardingsche Abonné's zullen op de gewone wijze worden bezocht. De Administratie. V ergad^ring op ZONDAG 26 FEBRUARI 1905, 's avonds 7% uur, in „CONSTANTIA." Onderwerp: Kapitaal en Arbeid. Vry entree voor partijgenooten en niet-partijgenooten. Brengt de brochure „Het A. B. C. van het Socialisme" mee. .S D. A. P., Vlaardingen. Dinsdag 28 Februari, 's avonds 8 uur zal in „De tiendschap" voor de af'd. als spreker optreden in een Openb. Vergadering F. van der Goes. Onderwerp„Wat willen de Sociaal-democraten?" HET BESTUUR. Rome en Dordt. „Het Protestantisme en zijn belijders zijn op godsdienstig terrein wat op natuurlijk terrein de pest is. Zijne leer is vreesdij k in de theorie en onzedelijk in de praktijk, eene bespotting van het gezond menschen- verstand en van de zedelijke tucht." Met die uitspraak van den groeten Perrone kunnen de Protestanten het doen. Wij willen er nog een even dni- dedelijke Nederlandsche bijvoegen, te vinden bijv. in De Maasbode van 1897, en woordelijk aldus juidende „Kan men zich wel iets dwazers denken dan dat het Protestantisme, hetwelk, als zijnde een dwaling, niet eens recht van bestaan heeft, de Katholieke kerk zou willen dwingen at te blijven van haarterrein Want alle terrein is roomsch, omdat Christus heeft gezegd: onderwijst alle volkeren! Hoe meer die Kerk dus Protestantsche gemeenten binnen dringt ener lie£ Protestantisme uit verjaagt, hoe meer zij handelt krachtens het bevel van haar Goddelijken stichter." En Leo XIII spreekt bijvoorbeeld in zijn zendbrief van 3 Dec. 1880 over de heerschappij van het Protes tantisme als ove „de heerschappij der duisternis," waar tegen de kerk van Christus (d.i. de Roomscke kerk) gestaidg st ijden moet. Over de groote stelling van Rome, dat de kerk, dat is de Roomsche kerk, boven alles staat en alles moet overheerschen, door Paus Leo XIII in zijn Encycliek „de cristatnm constitutione" van 1885 alzoo geformu leerd „potestas Kcclesiae est omnium preastantissima" (de macht der kerk staat boven alles), daarover hoeft men niet eens te spreken. En de bekende Ency cliek van 1864 en de syllabus met de veroordeeling van het Protestantisme in al zijn veschijnings vormen kan men ook ter zijde laten. Want daarover hebben de polilieke christenen van het soort Goslinga-Bokma en consorten den priesterlijken liefdemantel heengeworpen, 'bewerende dat de Roomschen toch ook christenen zijn en dat nu alle christenen zonder onderscheid broeder lijk moesten optrekken tot verovering van „de krukken der machthebbenden, door het Evangelie versmaad." Maar dan blijft toch nog over: De pesttheorie der Roomschen over het Protestantisme en de algemeene eisch van verjaging der Protestanten uit het thans-Pro- testantsche maar volgens de Roomschen aan Rome toe- behoorende terrein. En een iede 1 weet, dat Rome die theorie en dien eisch niet hejft opgegeven. Integendeel onder den priesterlijken mantel van het politieke Pro testantisme van mannen als Goslinga-Bokma en con sorten is Rome druk bezig nieuwe buit in de wacht te sleepen. Toen Rome hulp en steun, winst en oo deel vond in een samengaan met de liberalen, genoten de liberalen de eer en het voordeel van Rome's bondgenootschap. En aan dat bondgenootschap dankten de Roomschen hun vrijheid van beweging op kerkelijk gebied in Ne derland, door de liberalen werd de Roomsch Katholieke kerk groot. Maar toen de liberalen voor de Roomschen niet meer van nut waren, toen de Roomschen geen bijzonder Roomsch voordeel meer van de liberalen te wachten hadden, toen keerden zij de liberalen den rug toe. En toen de gelegenheid zich voordeed, uit een andere bondgenootschap munt te slaan, deden de Roomschen dat. Zjj verbonden zich met hun meest gehate, meest gevreesde, meest vervolgde en principieel het meest tegenover hen staande tegenstanders, de Calvinisten. En nu plukken z\j opnieuw voordeelen van dat bond genootschap voor hun kerk, de e e n i g e kerk volgens hen, wier plicht het is, zooveel mogelijk in de Protestan- sche gemeenten binnen te dringen om het Protestan tisme flink te kunnen verjagen. En voordeelen voor hun kloosters en hun kloosterorden en voor hun trouwe volgelingen, kortom voor alle afdeelingen van dat groote Warenhuis, dat Roomsch-katholieke Kerk heet. En wanneer dan over korten tijd Rome de oogst binnen heeft gehaald, die het met hulp der „calvinis tische bioederen" kan binnen halen, en er is dan een flinke conservatieve coalitiepartij ontstaan zich keeiende tegen het demokratische, vooral het sociaal-demokra- tische gevaar, dan zullen de Roomschen hun calvinis tische broederen weer los laten, ze naar eisch van hun plicht overal verjagende waar dat mogelijk is, om zich dan met die conservatieven tot een regeeringspartij te vereenigen en ook van die partij weer te halen wat er van te haleit is. Die Roomschen, wat voelen die voor Kuyper's antithese? Zij spotten over 's mans dwaasheid. De Roomschen, wat voelen zij voor een algemeene vereeniging van Christenen? Ze gieren van de pret als ze zulke calvinistische kalverideeën lezenhun is het alleen te doen om de veijaging der Protestanten en de opperheerschappij van Romemet inqnisities en geheime o den, met bondgenootschappen met vrienden en vijanden, willen zij komen tot de „macht van de kerk boven alles," dat wil zeggen: de macht der Roomsche Kerk, de eenige kerk die volgens hen recht van bestaan heeft. De Roomschen, wat geven zij om de calvinistische opvattingen over Staat en Overheid, opvattingen waar de hunne lijnrecht tegenover staan? Zij lachen om de kinderlijke domheid hunner christelijke tegenstanders, thans hun politieke bondgenooten, en zij zijn niet zoo dwaas om niet van die domheid flink te profiteeren. De sociaal-demokraten, zij hebben hun eigen redenen waarom zij het politieke christendom en het clerica- lisme vijandig tegentreden en bestrijdenomdat die beiden de algemeene uitbuiting van het proletariaat in de hand werken en beschermen. Daarop komen wij later uitvoerig terug. Andere redenen zijn er niet. Maar zjj kenmerken zich tevens voor de groote be hoefte naar waarheid en oprechtheid ook in de zaken der Staatkunde en door een oprechten afkeer van alle leugen en bedrog. En als men nu nagaat, hoe Rome tegenover het Protestantisme staat en optreedt, wat Rome zijn volge lingen leert en voorschrijft ten opzichte der Prote stanten, en men ziet datzelfde Rome dan samen werken met die calvinisten, wier leer zij de pest op godsdienstig gebied noemt en een bespotting van het gezonde menschenverstand en van de zedelijke tucht, zie dan komt er een groote woede in ons op tegen dat gehuichel en gelieg onder het mom van vroomheid, dan kookt onze verontwaardiging tegen dat christelijk be drog. Dan walgen wjj van zooveel onzedelijkheid, van zulk een diep immoreele handelwijze. Walgingwekkend, weerzinwekkend, RomeDordt. Al was het ook geen direct geheim meer, dat de liberalen (en familie) voornemens waren den heer II. U M. de Gioot als kandidaat te nemen bij de Tweede Kamerverkiezing, tóch heeft het menigeen verwonderd, dat het plan is volvoerd geworden. Verwondering heeft 't gewekt allereerst in die kringen, die bovenal anti-klerikaal zijn. Velen beschouwen den heer de Groot aan tè vele kiezers niet sympathiek ge- noeg; blijven de oordeelen der middenstandertjes, welke door de coöperatie, waarvan de heer de Groot leider is, als minderwaardig buiten beschouwing, als poli ticus is hij velen te zwak, te halfslachtig. De Schie- damsche kiezers hebben sinds jaren de gelegenheid gehad hem als zoodanig werkzaam te zien den con- servatief-liberalen moge hij in sommige oogenblikken te geavanceerd zijn, den vooruitstrevenden is hij vaak te mat. Men erkenne hem in onzen Raad als een dei- besten op méér kan hem geen aanspraak worden toegekend. En men moge ten volle zijn werkzaamheid appreci- eeren, het is nu eenmaal geen politieke figuur, die vol doende krachtig imponeert. Z'n werkzaamheden bepalen zich in 't stille werk, waarin meerdere democratische bourgeois zich vermeien in 't werkelijk openbare leven is hun stem te zwak, hun invloed te gering. En waar de kandidaat de eigenschappen zóó volkomen mist, om straks in den strijd, naar behooren voor '1 front te komen, om tegenover de tegenstanders ook het gewicht zijner persoonlijkheid in de schaal te leggen, daar vreest men in die anti-klerikale kringen het verlies der stemmen, die slechts daardoor kunnen ingeschakeld^ worden. En dit bezwaar is niet fictief. We weten hoe 't in ons district gaan zal zoo er éénige kans wil zjjn de zetel aan de regeeringspartij te ontnemen, dan zal alles en alles gunstig moeten zijn. En al verbeeldt men zich nu, dat het enkel op beginselen zal aankomen, we behoeven ons niet te ontveinzen dat de naam en de pe.' soonlijkheid van een kandidaat machtigen invloed hebben. Daarom hoopten velen, dat een kandidaat ge vonden zou worden, welke in de politieke wereld goed gevestigd en bekend een loopbaan achter zich hebben zou. Voor dezen is de kandidatuur-de Groot een teleur stelling. Maar ook voor óns. Minder dan anderen berekenen wij de kansen van de a.s. verkiezing. Al zullen de sociaal-democraten in Juni waarschijnlijk ten slotte van twee kwaden de minste kiezen, voor ons heeft de ver kiezingsstrijd een anderen zin. Voor ons is het de fase van strijd strijd tegen het kapitalistische regeerings- stelsel, strijd tegen héél het bourgeoisregime onzer hui dige maatschappij. Voor ons zijn de dagen der verkiezingen de dagen van stormaanval op het uitbuitingssysteem en verknech- tiug van het proletariaat de dagen van strijd tegen alle burgerlijke elementen welke deze bestendigen van strijd voor de ontvoogding, vrijmaking van den arbeid. Ma,ar het heeft geen zin te strijden tegen tegenstanders die óf niet op de vlakte verschijnen, óf niet in staat gevoegelijk den strijd te voeren. Eu dit is óns bezwaar tegen de kandidatuur de Groot wij vreezen dat zelfs nü, nu de strijd heftiger zijn moet dan ooit, en dit ook overal elders wel wezen zal, wij vreezen dat in het district Schiedam weer als van ouds zoo'n karrikatuur-afspiegeling van wat zijn moest te aanschouwen zal zijn wij vreezen, dat dat vurige en wakkere, dat opgewekte politieke leven dat wonderen vermag en het algemeen zoo weldadig aan doet, hier in ons district tot de vrome wenschen behoo ren zal. En daarom is de kandidatuur de Groot voor óns een teleurstelling 1 Dr. Bronsveld is in zijn kroniek in Stemmen voor Waarheid en Vrede weer op zijn van ouds bekende wijze aan het stoken en onrust zaaien, zegt De Nieuwe. Ziet hier wat voor fraais hij ditmaal o.m. heeft te vertellen DE MOKER (5 et. per regel.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1905 | | pagina 1