Vlaardingsche IJzerkoekjes. alzoo bedragen 2 LOO X f 5 20 f 10920. Er komt slechts f 5600 in ergo enz. Terecht teekent de heer Kerdijk die in het „Soc. Weekblad" de bewuste beschnldiging en de kracht van het lijstje op afdoende wijze weerlegt bij een dergelijke redeneering aan: dat moesten is al een zeer slecht gekozen woord. Er behoorde te staanmocht bij lange na niet opbrengen 2100 X f 5.20. Immers art. 46 der wet op het lager onderwijs verbiedt uitdrukkelijk het schoolgeld te heflen van alle leerlingen. Het schrijft gebiedend voor lo. dat minvermogenden slechts voor een ge deelte aan de heffing worden onderworpen; 2o. dat bedeelden en zij, die, ofschoon niet be deeld, minvermogend zijn, van alle schoolgeldheffing vrij moeten blijven. De in het staatje uitgewerkte rekensom is das op zijn zachtst uitgedrukt misleidend. „Maar bij ons zijn er geen niet-betalenden," zeggen de voorstanders van het bijzonder onderwijs. Dat zei ook Dr. Kuyper tegen mr. v. Houten in de Eerste Kamer„de armen moeten bij ons een hoog schoolgeld betalen, terwijl zij hun kin deren anders voor «iets naar de openbare school konden zenden," en later herhaalde hij: „wie op onze scholen eens wil rondgaan-, zal ontdekken, dat bijna nooit kosteloos onderwijs wordt ver strekt en dat ook de eenvoudigste bij ons school geld betaalt." Zeer stout gesproken. Doch het „Utrechtsch Dagblad" heeft na onder zoek een vergelijkend overzicht gemaakt van den toestand te Utrecht met deze slotsomhet percen tage van hen, die aan b ij zonde re schoLn kosteloos onderwijs ontvangen, stijgt tot een derde van het geheele aantal leerlingen. En zoo berekende de „Haagsche Courant", dat in 1908 te 's-G-ravenhage op de openbare scholen 86 pCt. en op de b ij z o n d e r e 33 pCt. van de leerlingen geen schoolgeld betaalden. De heeren, die op grond van enkele cijfers ge reed staan met beschuldiging van oneerlijkheid, mogen z<Tven wel tot wat meerdere eerlijkheid worden aangemaand! En ten slotte volgt nog dit kadeautje aan het Schied. Volksblad Dat overigens de partij van het Sch. V. voor deze soort medeburgers indien ze niet tot hare partij behooren niets gevoelt is volstrekt geen nieuws. Dat haar stukje enkel ten doel heeft het openbaar onderwijs af te breken, blijkt wel uit het lasterlijke, zoo de bespottelijkheid der uiting niet ied'ren Schiedammer in 't oog sprong„de openbare scholen, die door hunne weelderige inrich ting toch reeds zoo duur zijn."— Maar nu behoort óók de vraag wel eens gesteld, of de partij van de Schied. Cour. in alle gevallen wel blijk geeft voor hen, voor wie een schoolgeld van f 5.20 per jaar en per kind reeds hoog genoeg is, zoo machtig veel gevoelt. Een toestemmend antwoord zou nog aan eenige bedenking onderhevig zijn! Een kreet om hulp. Een commissie uit het personeel van „De Eendracht" (F. Ebeling, J. Staal, W. de Koning, J. A. du Pont en J. H. Dogger) doet een oproep om steun voor L. Otteus en zijn gezin. Ottens werd in F-t voorjaar van 1903 als gemeentelijk kraandrijver te Amsterdam ontslagen en vertrok naar Chili, verlokt door de voorspiegelingen der regeeriug van dat land. Het blijkt echter een ontzettend werk, een bodem als Chili geschikt te maken voor cultuur en Ottens heeft een zwak gestel. „Hij ligt nu met vrouw en kind te worstelen met den dood", verzekert de commissie. Er is in den kortst mogelijken tijd f 450 tot zijn redding noodig; alle giften, in geld of ter verloting worden ingewacht bij W. de Koning, Kinkerstraat 275m, Amsterdam. Opgepast. In de Nieuwe Schied. Cour. van Dinsdag komt de volgende advertentie voor: Gratis land in Canada. Ter opheldering maken wij hiermede bekend, dat in Canada nog 400.000.000 morgen akkerland braak liggen. De regeering geeft ieder kolonist, die den leeftijd van 18 jaar bereikt heeft, 250 morgen land gratis als eigendom. Verdere inlichtingen verstrekt kosteloos: The Farmers Auxiliary Association, 13, Charing Cross. Londen S. W. Engeland. Met nadruk wijzen wij er op, dat men van zulke advertenties niet te veel nota nemen moet. De beloften zijn al te mooi en daarom aan verdenking onder hevig. Weet soms een onzer lezers er 't zekere vau? Ook beroemd. Mogen we binnen onze een voudige veste bekroonde reuzen- ammelaars kennen, we bezitten (al kennen we 'm niet) ook een reuzen-rijmelaar. De Moker heeft reeds meermalen een proefje verstrekt van Marreveesche rijmelarij. En de secretaris van de afd. Schiedam R. K. Volksbond laat blijkbaar den moed nog niet zakken. In de Volksbanier komt een verslag voor van 't feest der zangvereen. „St. Caecilia." Tot de feestnummers behoorde een fraai gedicht, door den heer Marrevee voorgelezen en door hem voor deze ge legenheid vervaardigd, Daaronder 't ve slag eener ver gadering van „St. Joseph", (waarin de heer Mouwens de noodzakelijkheid betoogde, lid eener werkmansver- eenigiug te zijn, althans van een Katholieke, nimmer van 'n Socialistische of zoogenaamd neutralede heer Marrevee las een 8 regelig dankgedichtje aan den spreker En zoo rijmelt hij maar voort trots geen sterv'ling naar hem hoortnaar beweerd wordt. Ontslag genomen. Naar de Schied. Cour. ver neemt, heeft de heer A. van den Bos, ouderling bij de Ned. Herv. Gemeente, als zoodanig ontslag genomen. Deze ontslagname is natuurlijk een gevolg van de wijze, waarop de kerkeraad de O, R. B. meende te moeten bestrijden. In 't bizonder v. d. Bos moest het in de ierkeraadsvergadering ontgelden en werd door bijna alle „broederen" getreiterd. In een der laatste kerkeraadsvergaderingen, welke tot half twee 's nachts duurde heeft 't vooral gespannen. Nu heeft men v. d. Bos onmogelijk gemaakt, da's waar doch daarmee is nu de O. R. B. nog niet tegen over den kerkeraad in 't ongelijk gesteld. Waarom komt nu eens geen antwoord op de advertentie waarin de O. S. B. reeds enkele weken geleden hare gezind heid tot tegemoetkoming publiceerde? De dominee's spelen nu stommertje! RrrrrrrtRrrrt Hallo! De Móker\ Met wie de eer? Stadswerf. Zeg, Mokertje, je hebt verleden week ge schreven over dat ontslag van Oosthof. En daarbij me neer Dominions de ooren gewasschen. Ik wil je nog wat vertellen maar héél in 't vertrouwen. Ken je zwijgen? O, als een vischvrouw. Nou dan, Oosthof had 'n stukkie grond, dat wou de stad hebben voor 'n brandspuithuisje, maar Oosthof wou niet, omdat de waarde van 't betrokken huis be langrijk verminderen zou. Zie je en omdat-ie niet won. Begrepen Maar zwijgen, hoor RrrrrtRrrrt PikZeg Por, gaan wij ditmaal nog wandelen, of niet? Por: Nou, als het julie hetzelfde is blijf ik liever thuis, en wou ik voor dezen keer maar weer 'n praatje houden. Pik en Dorus: Ons goed hoor! En wat had je voor dezen keer? Por: In de eerste plaats dit, Bij de vorige wande ling zijn wij in onze gesprekken zoo vervoerd geraakt, dat wij verder niets meer opgemerkt hebben, en nu verder. Ik heb de vorige week Woensdag weer het voorrecht gehad bij te wonen de Raadszitting van onze vroede mannen. Afwezig waren de heeren J. Droppelt, D. v. d. Valk en Pieter van Gelderen, maarmissen doe je ze niet, zij behooren tot wat men zou kunnen noe men: de atdeeling Pantoministen. Als naar gewoonte kregen wij het voorspel, bestaande uit: het verleenen van eervol ontslag aan onderwijzers en dergelijken, aanvragen om grond en zoo voort. Het duurde dan ook lang voordat wij iets kregen wat mij iuterresseerde. Doch eindelijk kwam het. Het was niemand minder dan broeder de Heer, die iets op het „tapijtbracht wat mij aanleiding gaf over na te denken. Verbeeld je dat onze Raad in December van het vorige jaar, een verordening had vastgesteld omtrent de heffing van Vergunningsrecht voor den kleinhandel in sterken drank. De Minister van Binnenlandsche Zaken echter had tegen die verordening bezwaren gemaakt. Burgemeester en Wethouders waren het met den Minister niet eens, en verklaarden dan ook dat zij noodgedrongen aan de meening van den Minister hadden toegegeven. Daar op eens komt broeder de Heer los: Wel heere m'n tijd, dacht ie, hoe durven jelui 't besteken! Weet jelui wel dat de Hooge regeering, zegge de Hooge regeering boven jelui staat! Weet je dat wel!? En weet je dan wel dat je voor die hooge menschen wat meer eerbied moet hebben? 't Is verdikkeme 'n schande waa d, om zoo maar van meening te durven ver schillen met 'n eersten Minister. Weten jelui w :1 dat onze eerste Minister den naam draagt van Abraham Kuyper!?En dan dat noodgedrongen!! Jelui „lijken" wel R .r.r.r.e.v.o- l.u.t.i.o.n.a.i.r e.n Neen maar zoo dacht Maarten, (hij zei het niet hardop) zooiets had ik van jelui nooit gedacht hoor!! Nou val je me toch tegen! Je hebt veel te weinig eerbied voor den Minister. Het is eigenlijk zóó, dacht Maarten. Als daar voor je ligt 'n „Rolstuk" en de Minister toevallig bij U zijnde, beweert dat het Haagsche Leverworst is, dan moet je ook zeggen't is Haagsche Leverworst, en doe je dat niet, dan toon je te weinig eerbied voor het gezag. Van Dam echter, beviel mij beter. Wat denk je dat die zeide? Hij beweerde geen Wetgeleerde letter knecht te zijn, wij moeten (zoo zei hij) dat toegeven dat is zoo. „Maar met alle respect voor Zijn Exellentie, de Minister moet niet denken dat hij 't alleen weet." Mooi zoo dacht ik, dat is nou eigenlijk nog eens mannentaal. Dorus: Die van Dam wat is dat voor kerel, is dat soms 'n rooije? Por: Wel neen! dat is ook een kerkelijk raadslid, hij leeft met broeder de Heer uit éénen stengel des geloofs. Maar nu nog even over broeder de Heer met zijn gezagsmanier. Toen ik hem daar weer hoorde oreeren over dat gezag, toen dacht ik bij mij zeiven, „vandaag of morgen lees je nog in het Plaatselijk Nieuws dat Raadslid de Heer is gestraft door een aanval van Gezagsdelirium. Maar ik dacht nog meer. Ik dacht zoo bij mij zelve, zou de Heer dat nou in werkelijkheid zoo meenen met dat gezag, of zou hij t doen op gezag van doode letters? Zoo ja, dan schijnt hij niet na te gaan wat er op 't wereldrond alzoo op gezag van het Gezag dagelijks afgespeeld wordt. Op bevel dan van dat Gezag zjjn van af de vroegste tijden de grootste misdaden gepleegd op de menschheid. Zijn in de tijden der Reformatie de geloofsgeuooten van broeder de Heer: geworgd, gerad braakt, verbrand, opgehangen en onthoofd. Door het gezag zijn verder al de gruwelen gepleegd vermeld in wat men noemt de Geschiedenis des Vader lands. Door het gezag zijn geheele volkeren en stammen uitgemoord alle eeuwen, en om het nu maar in 't kort op te sommen: Door het gezag van Engelands regeer ders, is aan President Kruger en Steijn het gezag ont nomen. Door het Gezag van Duitschland, Frankrijk en België zijn in den Congo al duizenden negers vermoord, door het gezag van de diverse Europeesche mogend heden, heeft men eenige jaren geleden (onder 't mom van beschaving en christendom) duizenden Chineezen gedood, is er voor millioenen aan waarden gestolen, krijgsgevangenen ter dood veroordeeld, hen gedwongen hun eigen kuil te graven, hen daarna dood of halfdood laten schieten, zoo de kuil in gegooid en verder zand er over. Kijk dat alles krijgt men van dat dooi de Heer en consorten aangebeden gezag. Door het gezag wordt, zoo als elkeen weet, en ook broeder de Heer, dag aan dag een collectieve moord gepleegd op de met sneeuw en bloed bedekte slacht- velden in 't verre Oosten. Op gezag daar bleven in een der laatste dagen op 't slacht veld liggen 25000 dooden behalve de gewonden. Op gezag zijn al duizenden Armeniërs vermoord door Turken. Op gezag zijn al honderden en duizenden Joden mis handeld, vermoord en verbannen naar de doodenvelden van Siberië door de Russen. Op gezag van den Vredevorst!vadertje NicolaasII zijn in de laatste tijden vreedzame en om recht smee- kende arbeiders met hun vrouwen en kinderen neerge schoten, en eindelijk: op gezag, worden de wezenlijke arbeiders, onderdrukt, uitgemergeld en op een peil ge houden zóó laagdat zij meer dan eens de verzuchting slaken: ben ik nu mensch, of ben ik maar 'n ding? Op gezag van minister Abraham den eerste en zijn mede-gezaghebbers, (plus voorgangers) zijn al sinds jaren in Oost en West Indië duizenden van onze zwarte of bruine (broeders afgemaakt. Op Gezag en met steun van dat Gezag worden Zen delingen naar de Heidenen gezonden. Om ze eerst te bekeeren, daarna te ontrooven van grond en bezittingen, en wanneer zij zich daartegen verzetten, eenvoudig naar 'n andere wereld geholpen. Op gezag hebben wij gekregen de wet op de Leer plicht, op de Vaccine en meer andere (door Calvinisten gehate) wetten. Op Gezag wo dt in verschillende plaatsen Kermissen, Publieke huizen en dergelijke in eere gehouden, maar laat ik hierover eindigen. Alleen dit nog. Het was het Gezag: toen Vorsten (in benevelden toestand, en in de Boudoirs van hun Maintiné's) elkander den oorlog verklaarden. Pik: Zegt dat wel dat laatste, ik geloof dan ook als je kon zien in het binnenste van broeder de Heer en z'n kornuiten, dat ze met al dat geklets over dat gezag geen bal er van meenen, althans het gezond verstand komt er toch wel 'n beetje tegen op. Maar nou wat anders, por. Je bent weer zoo aan 't opgeven geweest, dat je heel de Raadszitting zou vergeten. Zeg eens wat was er nog meer? Por: Dat zal ik je zeggen. Toen de Heer zich zoo stootte aan dat woordje noodgedrongen, toen kwam de Witte aanstevenen, en deze begreep niet wat er op dat woordje aan te merken viel. Hij vondt het juist goed van het dagelijksch bestuur, en hij hoopte dan ook dat Burgemeester en Wethouders op dien weg zouden voortgaan, om de zaken bij hun waren naam te noe men, maarzoo zei hij, 't verbaast mij nog meer van de Heer, want toen Burgemeester en Wethouders bjj een andere gelegenheid opmerkten, dat bij den Minister 't „Formulisme heeft gezegevierd boven 't gezond verstand", toen heeft hij daartegen niets gezegd. Pik: Wat zei de Heer daarop? Por: Hij kreeg er 'n kleur van, toch hij herstelde zich gauw, en redde zich er uit door te zeggen, „dat was door bizondere omstandigheden". Dorus: Zeg por, bij welke gelegenheid hebben Bur gemeester en Wethouders deze laatste woorden gebruikt Por Dat zal ik je eens zeggen. Ik begrijp dat je als Schiedammer niet alles weet wat hier alzoo plaats griipt. Ik wil je dan vragen Dorus: heb je wel een gehoord van die „Vlaardingsche IJzeren hekkenkwestie?" Ja? dan zult gij ook weten, dat op last van het da gelijksch bestuur, een hek, dat bestemd was voor een nieuwe school, is geplaatst voor het huis van den vorigen Burgemeester, en dat voor de school is geplaatst een half versleten hek van het oude „Liefdegesticht", dat de Staat in de kosten van schoolbouw bijdraagt een vierde gedeelte, dat alzoo de Staat geld betaald heeft voor iets wat niet ter bestemder plaatse is opge leverd, dat alzoo het plaatselijk gezag zich schuldig gemaakt heeft aan Knoeierij tegenover het Lands gezag, en dat ten slotte: De Landsregeering bij monde van den Minister van Binnenlandsche Zaken, door middel van een bevelschrift, de plaatselijke regeering (dat is

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1905 | | pagina 3