Ditjes en datjes.
Stemt VAN LEEUWEN.
Politiek debat.
De Afgevaardigde van Schiedam.
De Verkiezingsstrijd.
Ieder probeert ze zoo goedkoop mogelijk te leveren,
de kosten van het naar boven brengen moeten minder
wordende arbeider zal een stuk van z'n loon
moeten missen en dan Wanneer de mijnar
beiders dan gaan staken, zijn ze misdadigers.
Fietstocht. Met een behoorlijk clubje hebben
we Zondag 1.1. onze eerste tocht gemaakt over Overschie
Kethel, Vlaardingen naar Schiedam. Veel belangstelling
we hebben vele hoofden gezien die meewarig heen
en weer schudden over dit snoode propaganda-middel.
Toch zullen we het nog eens aanwenden binnen enkele
dagen, en zij, die nog wenschen mede te gaan, worden
verzocht hiervan onverwijld kennis te geven aanP.
de Bruin, Oosterstr. 91.
Hoe meer hoe liever
Majoor Visser en de waarheid. De Niemve
•Schied. Cour. schrijlt:
Hoewel de majoor-commannant van de a.d. schut
terij ons gister verzekerde, dat hem van een ont
slag-aanvrage van de muzikanten van de stafmuziek
alhier niets bekend was, wordt ons daarentegen
van de zijde der muzikanten bericht, dat op de
vorige repetitie besloten is, op ultimo December
collectief ontslag te nemen indien de
heer Bart Verhallen niet als directeur aanblijft.
Het ontslag nemen van den heer Verhallen moet
niet zoo zeer in verband staan met zijn benoeming
tpt leeraar aan het Kon. Conservatorium te 's Gra-
venhage, doch er is een kwestie ontstaan over zijn
salarieering. De muzikanten'staan in deze geheel aan
de zijde van den heer Verhallen.
De Nieuwe volgt ditmaal eens niet die akelige dood-
^wijg-taktiek van de oue Schied. Cour., al vertelt ze
't geval ook niet geheel. Welnu, De Moker zal wel
een oogje in 't zeil houden hoor!
De balans van het Ministerie Kuyper.
„Schiedamsch Volksblad" heeft de balans van net Chris
telijke Ministerie opgemaakt, waa'bij het zich deerlijk
vergist. Wanneer men balans opmaakt, dan brengt men
daarop als bezittingen, dingen die waarde hebben, ter
wijl men de dingen die geen waarde hebben als „memo
rie" kan bijvoegen.
Niet alzoo „Schiedamsch Volksblad", dat op de balans
laat voorkomen dingen die in 't geheel geen waarde
hebben. Als bezittingen worden genoemdde blad
zijden druk die het roemruchte ministerie vol heeft laten
drukken, en betrekking hebben op Voorstellen van Wet,
door het ministerie Kuyper bij de Staten Generaal
ingediend, en dat is precies uitgerekend 103 vel, dat is
dus 1648 bladzijden.
Zietdaar de balans van de christelijkheid van het
nooit in christelijkheid overtroffen ministerie 1648
bladzijden voorstellen van Wet.... sjongen, sjongen,
«jongen wat een papieren christelijkheid
De beste schutter. De schietvereen. „Het
Vaandel" heeft van Mr. O. J. H. Van Limburg Styrum,
zwijgend afgevaardigde van het dirtrict Schiedam, f60
.ontvangen.
Is de graaf soms aan 't probeeren of hij op die ma
nier stemmen kan schieten
Stemmen k o o p e n verbiedt de wet
Ook een aanbeveling! De verbonden chris-
telijken zijn in ons distrikt nog altijd zoo stil als een
muisje. Geen strooibiljet, geen vergadering niets! niets!
Die stilte doet ons nog altijd voor stinkbommen vreezen
Maar in stilte werken ze toch en wel met huisbezoek.
Onder de huisbezoekers behoort ook Job Schellevis,
voorheen agitator voor de liberalen, tegen den graaf.
Op welke wijze heer Job zich van z'n huisbezoekers-
taak kwijt, kwam ons deze week weder ter oore: v
Bij voorkeur bezoekt hij de vrouwen der kiezers.
En dan beveelt hij graaf van Limburg Styrum op de
volgende wijze aan
„Je man zal toch wel op den graaf stemmen? Hij
„moet er voor de vierde maal weer in, hoor! We
„weten nu wel wie we nu hebben, niet wie we krijgen".
Da's waar, Job. We hebben niets! En daarom moeten
de arbeiders het maar eens met een ander probeeren
minder kunnen ze toch nooit worden!
Laten ze Van Leeuwen eens nemen voor dezen keer.
Zwart maken. Men liegt en lastert o zoo graag
van de sociaal-demokraten.
Op Vrijdag 16 Jnni a.s. moeten de arbeiders
onzen kandidaat zoo zwart maken als ze kunnen.
ZHerdag-avond spreekt Van Leeuwen in Musis.
Vrij entree, vrij debat. De tegenkandidaten zijn tot
debat uitgenoodigd; van de heer de Groot is bericht
ontvangen, dat hij gaarne aan de uitnoodiging zal
voldoen; van den graaf Van Limburg Styrum werd het
volgend briefje ontvangen:
In antwoord op uwe missive d.d. 4 dezer, deel ik U
mede, dat ik niet in de gelegenheid ben aan de uit
noodiging van het bestuur der atd. Schiedam S.D.A.P
te voldoen, ware het alleen reeds daarom, omdat
mij een gedachte-wisseling volkomen nutteloos en over
bodig voorkomt, Nog onlangs heb ik mij daarvan hier
ter stede kunnen overtuigen.
O. J. H. van Limburg Styrum.
De graaf heeft er wel slag van, zich met een goed
koop smoesje, van lastige zaken af te maken.
Dat men ons van „opruiing der menigte" beticht
heeft is geen bewijs hiertegen.
„Een beroerder in Israël" werd ook de heilige Elia
door Achab gescholden. Van „het volk afkeerig te
maken", klaagden de Sanhedrinisten Jezus' Apostelen
aan. En „de Man van Smarten" ze f ontkwam het
lasterlijk verwijt niet, „dat Hij oproer verwekte onder
het volk".
Aan dezen smaad en schimp ontkomt men nooit,
zoo dikwijls men zich verstout voor wat verdrukt en
vertreden wordt de hand op te heffen tegen de machl-
hebbers in kerk of staat.
De. A. KUYPEK.
„Ons Program" blz. 735
Het district Schiedam heeft ook een vertegenwoor
diger in de Tweede Kamer. Dit mag wel eens in
herinnering worden gebracht, want het is ver van
algemeene bekendheid. Wie echter onder de honderd
personen, die het nederlandsche volk vertegenwoor
digen, eens ernstig zoekt, zal daar den afgevaardigde
van Schiedam ook vinden. Is hij een industrieel, ge
kozen door den invloed der fabrikanten uit de hoofd
plaats van het district? De hemel beware! met iets
zóó burgerlijks houdt hij zich niet op. Is hij een
landman, naar de Kamer gezonden door de boeren en
landbouwers van het district? Foei! hoe durft men
bij hem van spoeling of mest gewagen? Is hij dan
een kampioen van de kleinen en verdrukten dezer
maatschappij en waren het de arbeiders uit glasblaze
rijen en van het platteland, die met vereende krachts
inspanning hem wisten gekozen te krijgen Het wordt
hoe langer hoe gekkerDe afgevaardigde van Schiedam
is een graaf, een edelman en men moet, wanneer men
van hem spreekt, er niet zoo den nadruk opleggen,
dat hij gekozen is. Hij
is meer in de Kamer
geboren. Hij hoort in
de Kamer thuis, omdat
hij een graaf is, en
weliswaar zou hij er
niet zijn, als Schiedam
hem niet koos, maar
dat is een eer voor
Schiedam, dat hem
mag kiezen, meer dan
voor den graaf, die
zich de keuze genadig
laat welgevallen'!
Indien Schiedam
niet zoo terecht be
greep, dat een graaf,
omdat hij graaf is, in
de Kamer hoort, zou
men elders niet be
grijpen, waarom de
heer van Limburg Sty
rum er dan wèl in hoort. 'Hij houdt elk jaar bij de
indische begrooting een speechje over de koffie. In
een bui van onvergeeflijke oneerbiedigheid heeft van
Kol dat eens 'koffiepraat genoemd. Wij zouden dat
natuurlijk niet durven nazeggen, maar wij gelooven toch
in alle bescheidenheid, dat de wereld niet zou ver
gaan, als men het zonder dat jaarlijksche speecbje
moest stellen. De minister kijkt gewoonlijk met een
ernstig gezicht naar den graaf, zoolang hij speecht
de Kamerleden zijn er wel eens al te vroolijk onder,
want geestigheid is niet zijn sterkste zijde en in
zijn antwoord betuigt de minister, altijd nog ernstig,
dat hij met „de belangrijke wenken" door den graaf
gegeven, rekening hoopt te houden. En dan regeert
hij precies verder, alsof er geen graaf van Limburg
Styrum bestond.
Dan is er nog één onderwerp, waarover Schiedam's
afgevaardigde het woord pleegt te voerende verhou
ding van den fiscus tot de jeneverstokers. Dat is een
ingewikkelde kwestie, waarbij men veel gevaar loopt,
in de melasse te blijven steken, of door de spiritus van
de wijs te geraken.
Het zal wel zijn, omdat de studie daarvan zoo bui
tengewoon veel inspanning eischt, en zoo den geheelen
dag in beslag neemt, dat de graaf zich aan andere
onderwerpen niet waagt. En zelfs hierin heeft hij het
nog niet bjjster ver gebracht, want als hij eens om de
twee of drie jaar erover aan de praat raakt, duurt
zijn speech wel een heele poos, maar meer om wat hij niet
dan om wat hij wel zegt. Het juiste woord komt bij
hem zoo verschrikkelijk langzaam. Hij heeft heel wat
armzwaaien en buigingen noodig, vóór den volzin er
werkelijk ismen ziet duidelijk: de graaf wil wat
doen voor zijn Schiedammers, maar het was eigenlijk
beter aan een ander toevertrouwd, en het was wensche-
lijker van de jeneverstokers, als zij den graaf over koffie
lieten praten, en hun verhouding tot den belastinggaarder
lieten behandelen door iemand van betere welbespraakt
heid.
Maar, hoor ik al een onnoozele vragen als onze
vertegenwoordiger zoo weinig spreekt, en als wat hij
zegt dan zoo weinig beduidt, waarom kiezen wij hem
dan nog in de Kamer? Inderdaad, wie zoo vraagt, is
onnoozel. Hij heeft nooit gehoord over het vermorsen
van den nationalen tijd, dat door de paganisteu, gelukkig
de kleinste helft van de Kamer, op zoo onverantwoor-
lijke wijze wordt bedreven. Laat me het dan ook maar
dadelijk zeggeneen Kamerlid is geen Kamerlid om
te praten, een Kamerlid is een Kamerlid om te zwijgen
en om te stemmen. Praten mag Dr. Kuyper. Die
kan het. Lange schitterende, indrukwekkende rede
voeringen mag hij houden, waar ieder verbluft van staat.
Is het niet van den inhoud, dan tenminste van den vorm.
En de anderen mogen na zoo'n lange, schitterende,
indrukwekkende redevoering hem de hand komen
drukken, bewogen, omdat het zoo mooi was. En dan
mogen zij stemmen. Vóór, als Kuyper zegt vóór, en
tegen, als Kuyper zegt tegen. Daai voor is een Kamerlid
Kamerlid, en de graaf Van Limburg Styrum daarvoor
alleen. Talma mag nog eens een speechje houden, om
dat hij een jong en talentvol Kamerlid is, en af en toe
een handje kan helpen, en Kolkman, omdat hij van de
coalitie is, en zoo moppig kan zijn, en Lohman, omdat
die zich niet laat commandeerenmaar de rest behoort
te zwijgen, als zij geen speciale permissie heeft en
te stemmen. En gezegd moet het worden deze taak
vervult de graaf Van Limburg Styrum onvolprezen.
Met één voorbehoud evenwel.
De graaf stemt niet altijd zooals Kuyper wil. Het
gebeurt soms niet dikwijls, maar toch een heel enkele
maal dat Kuyper anders wil dan Lohman. In dat
geval stemt de graaf zooals Lohman wil. Want Lohman
is zijn lichtbaak op de duistere wereldzee. Het spreekt
vanzelf, dat een graaf niet alle wettelijke maatregelen
die worden voorgesteld, grondig onderzoekt. Hij zou
te stoffig worden van al het papier; hij zou zich ook
te veel met allerlei plebeïsche zaken, toestanden en
personen moeten afgeven. Bij de onderwerpen, waarvan
hij geen aparte studie heeft gemaakt, stemt hij dus mee
met Lohman. En bij de andere ook. Als hij eerder dan
Lohman moet stemmen, kijkt hij naar Lohman's neus,
en dan weet hij genoeg. Als er in de Kamer anders
moest gestemd worden dan met vóór en tegen, zou hij
waarschijnlijk roepenzooals de heer Lohman stemt
Men weet nu eenigszins, wie de afgevaardigde van
Schiedam is, althans wat hij is. Hij is geen paganist
het zou hem, wiens voorvaderen misschien* al aan de
kruistochten hebben meegedaan, niet passen heiden te
zijn. Hij is christen. Geen christen-demokraat. Christelijk-
demokratische graven kent Nederland nog niet; de
Talma's en de Aalberse's weten de christelijke arbeiders
nog zoet te houden. En komen zij er, dan zal de graaf
van Limburg; Styrum onder hen niet zijn. Conservatief,
reaktionair is hij in merg en been; zal Kuyper als
christen-demokraat alleen stervendeze graaf leeft als
christen-reaktionair, en als zoodanig is hij van een vol
komen onbesproken gedrag. Moeilijk zal men in Neder
land of daarbuiten iemand vinden, wien de heer Van
Limburg Styrum te rood is. Sla de stemmingslijsten op
van welke wetsontwerpen gij wilt waar behoud
zucht en demokratie tegenover elkander stonden, vindt
gij zonder mankeeren den graaf aan de rechter zijde.
Er is geen daad van vijandschap jegens de arbeidende
klasse of de kleine luyden in de Kamer gepleegd, of
de graaf deed er aan mee. Er is geen voorrecht van
de grooten der aarde door de Kamer bezegeld of ver
sterkt, of hij staat er mede voor verantwoordelijk. Zijn
stem in de Kamer is een zekere stem; daarom, al be
staan zijn voornaamste redevoeringen in het roepen van
vóór of tegen, is het Kamerlidmaatschap van dezen
volksvertegenwoordiger een voordeel van beteekenis,
of een beslist nadeel, al naarmate men over de maat
schappelijke dingen denkt.
Iedere kiezer van het distrikt Schiedam moet nu voor
zichzelf maar uitmaken, of de heer Van Limburg Styrum
krachtens zijn geboorte en krachtens de stem dien hij
uitbrengt, in de Kamer thuis behoort of niet. Maar
mocht iemand meenen, dat wij aan 's mans voortreffelijke
kennis, uitgelezen bekwaamheid en zeldzame welsprekend
heid, niet genoeg eer hebben bewezen, laat men hem
dan eens uitnoodigen, om in een mooie openbare ver
gadering met vrij debat voor de kiezers op te treden.
Dat behoort toch eigenlijk te gebeuren. Men dient toch
te weten wien men kiest. Wij hopen en vertrouwen dat
het geschieden zal, en wij roepen in de stellige ver
wachting daarvan den kiezers toe: komt, ziet en oor
deelt
Onze aktie, Maandag sprak Van Leeuwen te
Overschie voor een stampvolle zaal over het wanbeheer
der klerikale regeering. De rede sloeg diep in en de
vergadering, eerst ons verre van sympathiek, juichte
ïem ten slotte luide toe.
De „revolutie" had weer vrij spel; het „Evangelie"
was niet aanwezig.
r
KAf-ieK.