De speech van een liberaal
jonchelinch.
Uit de Vakbeweging.
de drie miljoendag, en dat zij te beurt valt aan een
streek waar de socialistische courant tot de meest
hardnekkigen en onverzoenlijken behoort.
Op den partijdag van Jena, die mede van denzelfden
geest bezield was, werd het heuchelijk bericht van
dezen schoonen strijd met groot enthousiasme ontvangen.
Essen is zoo groot als Den Haag, de afdeeling telt er
3000 leden.
Na Jena is de bonrgeoispers van alle landen in
heftige beweging geweest.
Zonder een opsomming van de zenuwachtige oordeel
vellingen te geven kan toch vastgesteld worden, dat
uit al die persstemmen naast vrees, groote haat spreekt;
angst van de bourgeoisie, omdat de socialistische gele
deren zoo gesloten blijven, baat aan de partij die weer
zoo onomwonden haar revolutionair doel heeft uitge
sproken, n.l. de omverwerping der bestaande maat
schappij.
Haat tegen de arbeiderspartij, die haar organisatie
met een nieuw wapen verrijkt heeftde politieke massa
staking; een wapen dat door een goed gedisciplineerd
en geschoold arbeidersleger kan worden aangewend
wanneer de heerschende klasse het algemeen kiesrecht
wil rooven.
De ergste reactionairen roepen om dwangwetten, ja
er waren er die Bebel wilden opsluiten omdat het zoo'n
gevaarlijke opruier is. Uit dat angstig lawaai valt af
te leiden hoe groot de macht der Duitsche sociaal
democratie is en hoe juist zij hare wapens tegen het
kapitalisme weet te kiezen.
Ook in de partij wordt de beteekenis van de Jena-
week algemeen hoog geschathet was een frissche
uiting van revolutionaire geest die verkwikkend werken
zal op alle socialistische partijen.
De Eenheid der Fransche partij wordt voortdurend
meer bevestigd. Jaurès heeft thans voorgoed met zijn
vroegere radicale vrienden gebroken, en de organisatie
krijgt het schoone aanzien van het zoo noodzakelijke
en veelbeloovende klasse-karakter.
Japan en Engeland hebben, bjjna nog tijdens de
oorlog van Japan met Rusland, een verdrag gesloten
van groote beteekenis. Zij hebben zich verbonden
eikaars belangen met vloot en leger zoo noodig te ver
dedigen; en het gevolg zal zijn, dat aan alle overige
mogendheden de toegang tot Oost-Azië wordt b lemmerd.
Van Japan is een geweldige ontwikkeling vooral door
de winst van het rijke Korea te verwachten; meer nog
dan thans zal daar de massa geproletariseerd worden,
tot loonslaven worden gemaakt. Een met de schande
lijke loonen die aan de arbeiders worden uitbetaald
(ongeveer 50 ets. per dag) wordt Japan een concurrent,
die alle overigen wel uit China zal weten te houden.
Behalve in China zal het zijn spinnewebben gaan
spannen, overal in West-Europa, daar den loonstandaard
gaan drukken en alzoo een vijand worden voor de
arbeiders hier en in het eigen land. Bij die exploitaties
wordt het nu door deze en die gesteund en aange
moedigd door het christelijk Engeland dat van dien
Japanschen handel gaat profiteeren voor zijn eigen
handelsvloot en door nieuwe handels- en stoomboot-
ondernemingen, die nu reeds met Engelsch en Japmsch
geld worden opgericht.
In Zweden is onze pa tij van 4 op 14 afgevaardig
den voor den rijksdag geklommen. Overal groei!
Witte en Wilhelm.
Na de vredesvoorwaarden zoo gunstig mogelijk voor
Rusland te hebben ingekleed, is de heer Witte op de
terugreis naar het knoetland getogen. Hij heeft Frank
rijk een teeder bezoek gebracht, daarna is hij door
Wilhelm ontvangen. Wilhelm is tegenwoordig nog al
kalm, hij schijnt verdriet te hebben. Daar is reden
voor. Hij hieid donderreden tegen de sociaaldemocra
tie o. a. in Essen waar hij de arbeiders bezwoer het
tafellaken tusschen zich en de S. D. A. P. door te
knippen en waar we nu een zoo prachtige strijd
gestreden hebben. Wilhelm heelt al weer de kous op
den kop gekregen terwijl hij zich met arbeiders wou
bemoeien. En nu Witte bij hem komtklaagt de keizer,
,,Ik geef u dezelfde eerbewijzen als aan een gekroond
hoofd. Wat gij gedaan hebt is buitengewoon, ik wensch
Rusland geluk dat het zoo'n man bezit. Hadden de
monarchen zulke trouwe dienaren dan zou men heter
over de monarchie denkenKeizer Wilhelm weet dus
dat men over de monarchie niet zoo heel goed denkt.
Arme kerel, en hij doet nog wel zoo z'n best.
lntusschen schijut er nog over wat anders gesproken
te zijn; en als dat onderhoud leidt tot nadere verbroe
dering tusschen Duitschland en Rusland, belooft dat
voor de Russische revolutie meer bloed en meer ellende.
De circulaire der Vrijzinnige Propaganda-club, die
we in ons vorig no. afdrukten, verdient wel eenige
beschouwing.
Vooral dat gedeelte, dat heet te zijn het geredevoer
van een der jongeren op den avond na de verkiezing
van den heer M. Kranen.
Dat is gewichtig. En toch is het maar een „gedeelte"
der redevoering, dat in de circulaire wordt weergegeven.
Wie nieuwsgierig was, wie eens ging uitvisschen wat
het andere gedeelte der toespraak behelsde, zou met
een weinig geluk nog veel meer gewichtigs te weten
komen. Doch De Moker is niet zóó onbescheiden om
den sluier der geheimzinnigheid welke men er over
heelt uitgespreid, er af te rukken.
Bepalen we ons dus tot het vereeuwigde gedeelte
des jouchelinchen's speech, dan treft direct het over-blije,
dat spreekt uit deze woorden
Wij, jongeren, hebben bij onze politieke actie nog
nooit het genoegen gehad meneer Kranen in ons
midden te zien. Ik meen evenwel te mogen ver
onderstellen, dat ook hij onze club een goed hart
zal toedragen en dat ook hij zal inzien, hoe in de
vorming van ons jongeren tot strijders voor de
vrijzinnige beginselen de grootste zekerheid gelegen
is voor een ontwikkeling van het vrijzinnig element
in de toekomst. De toekomst is aan ons jongeren,
en ons op te voeden tot aanhangers van een vrij
zinnige politiek, is de taak en de plicht van alle
ouderen van jaren, die thans a:n het woord zijn.
Ook daarvoor vragen wij den steun van meneer
Kranen.
Kijk 'reis wat een opgetogenheid
't Is trouwens ook de moeite waard, meneeren Het
genoegen te hebben meneer Kranen in „ons" midden
te zien voor de eerste maal dat, het spreekt als
een boek, gebeurt niet eiken dag.
Het is ook een eer! Ja, en je kunt direkt bij die
eerste kennismaking al reeds beginnen met de veronder
stelling te maken, dat hij „onze (vrijzinnige) club" een
goed hart zal toedragen en inziet hoe in de vorming
van ons jongeren tot strijders voor de vrijzinnige be
ginselen de grootste zekerheid gelegen is voor een
ontwikkeling van het vrijzinnig element in de toekomst.
Je hebt het recht dit alles bij den heer Kranen
te veronderstellen, krachtens
Ja wacht 'ns even. Krachtenskrachtens wat
eigenlijk Krachtens het politiek verleden van den ver
heerlijkte? Dat gaat niet gemakkelijk, want van dat
verleden is precies zooveel als niets bekend. Krachtens
wat nu eigenlijk
Hoerahet is gevonden. Kijk 'reis, is het niet bekend
dat de heer Kranen een zeer humaan, patroon is? Zijn
niet alle vrijzinnige propaganda-club-leden hierover
roerend homogeen? Allemaal! Welnu, dan is dat reeds
reden genoeg om die ophemelarij uit te kramen. Reden
genoeg zelfs om den heer Kranen uit te noodigen zijn
paedagogische bekwaamheden aan ons te beproeven.....
Want een humaan patroon is zeker een zeer vrij
zinnig mensch. Klerikale patroons zijn nooit humane
menschen, maar uitbuiters, tyrannen, ei cetera!
Toch kunnen wij ons geen enkel geval herinneren
dat een klerikaal patroon zonder reden 't geheele per
soneel van een zijner branderijen, na veel-jarigen dienst
op straat smeet.
Zou de opgetogenheid van dien redevoerend-liberalen
jonchelinch niet eenigszins afgekoeld zijn?
We geven v*n de bewuste speech met graagte veel
cadeau, doch vestigen de aandacht nog op den slotzin,
luidende
Doch voor dit alles vragen wij u ouderen van
jaren en rijperen van ervaring: blijft gij allen
voortgaan ons aan te voeren, ons aan te vuren en
ons te bezielen met uw woord en uw voorbeeld.
Blijft nog lang onze gene' aalsdrilt ons als recruten,
want wij willen gedrild worden.
Dat klinkt warempel vrij dapper. Maar men noemt
zich niet voor niets met voorliefde: de jonge garde.
„Blijft gij (ouderen) voortgaan ons aan të voeren,
vuren, bezielen, met uw woord en uw voorbeeld. Blijft
lang onze generaals
Wie zijt gij, o ouderen, tot wie de bede des jouche-
linch's zoo smeekend is gericht? Wie zijt gij, die men
generaals noemt? Wie zijt gij, die de kennis bezit om
aan te voeren, de macht tot bezielen?
Waar waren in ons eenvoudig stedeke tot nog toe
die wondermensehen verscholen?
Wee ons, wij weten 't niet Wij hadden nimmer ver
moed zulke aanvoerende, aanvurende, bezielende libera e
generaals oftewel vechtmonsters in onze omgeving rijk
te zijn.
'tIs maar een vraag: heeft men soms den óók-libe-
ralen majoor Visser op 't oog?
De strijd te Amsterdam.
In den stand der beweging zelve is sinds de vorige
week maar weinig verandering gekomen. De heie:s en
hun patroons zijn nog steeds aan het onderhandelen
tot het vaststellen eener regeling van dat tot nog toe
ganschelijk ongeorganiseerd bedrijf, maar het ziet er
niet naar uit alsof een voor beide partijen bevredigende
oplossing spoedig zal zijn gevonden.
Want de beiers houden beslist vast aan hun oor-
spronkelijken eisch van een zesden man in elkeu ploeg,
terwijl de patroons juist op dit punt van toegeven
blijkbaar niet willen weten.
De Kamer van Arbeid voor de bouwbedrijven heelt
haar hulp aangeboden bij de keuze van een onpartijdigen
voorzitter voor het leiden der onderhandelingen, maar
het blijft nog een open vraag of dat alles wel in staat
zal zijn de beide partijen ten aanzien van het kardinale
geschilpunt tot overeenstemming te brengen.
Inmiddels duurt de staking der heiers voort en als
gevolg daarvan de algemeene uitsluiting der metselaars
en opperlieden door de patroons-organisaties.
Nu hebben de betrokken vakvereenigingen, ofschoon
met name die der metselaars en opperlieden reeds
meerdere jaren bestaan, geen financieel weerstandsver
mogen. Aangesloten als ze zijn bij het N. A. S. en
voor in meerderheid saamgesteld uit aanhangers van de
in dien hoek nog altijd opgeld doende stelling, dat de
weerstandskas zoo al niet overbodig, dan toch in elk
geval een onbelangrijke bijzaak is, hebben zij, toen het
nog tijd was niet gezorgd voor een zoo ruim mogelijke
kas, die toch mee een van de voornaamste strijdmidde
len mag heeten in dagen van actie. Al dadelijk moest
dan ook bij de arbeidersorganisaties worden aangeklopt
om het geld, dat men zelf verzuimd had bijeen te bren
gen in rustiger tijden.
Ook aan den Amsterdamschen Bestuurdersbond was
een dergelijk steun-verzoek gezonden, en de jongste
algemeene vergadering van. dat lichaam besloot met
47 stemmen tegen 1 en 1 blanco het verzoek tot mo-
reelen en financiëelen steun af te wijzen, en de motie
ven tot d>at besluit eerst na afloop van den strijd open
baar te maken.
Dit besluit heeft in verschillende kringen tegenstand
gewekt.
Dat dit bij de mannen der „directe actie" het geval
zou zijn, spreekt vanzelf. Maar ook enkele van de
voorstanders van de taktiek, die nu door het nieuwe
Vakverbond zal worden bevorderd, hebben hun stem
er tegen verheven.
Nn is het moeilijk om het besluit zoo als het daar
voorligt te beoordeelen, zoolang de motieven niet bekend
zijn, die er toe leidden. Deze geheimhoudiug lijkt niet
goed. Want waar nu toch eenmaal stelling is genomen,
had het waarschijnlijk beter geweest de toelichting er
maar dadelijk bij te geven
lntusschen laat zich de kwestie toch wel bespreken,
wijl de omstandigheden van den strijd ten volle be
kend zijn.
Hoe zit de zaak?
De heiers zijn een staking begonnen met een gebrek
kige organisatie en zonder voor financieel weerstands
vermogen te hebben gezorgd, op een tijdstip, dat de
winterwerkloosheid hen alreeds op de hielen zat en
voor een eisch, die gebrekkig was toegelicht.
Er kwamen vijf onderkruipers en die heiden een
„put" zooals dat technisch wordt uitgedrukt op
een fabrieksterrein. Door de bouwvakfederatie werd
die put „besmet" verklaard en de metselaars gingen
er_ niet aan het werk. Dat was verkeerd. Want
da'armee werd den stakers niet de minste hulp gebracht.
De heibaas had nu eenmaal zijn werk klaar gekregen,
en hij had er verder geen belang bij of al dan niet in
den put zou worden gemetseld. En waar hij door deze
„besmet"-verklaring niet meer in zijn patroonsbelang
werd getroffen, had'hij geen enkele reden om tegenover
de stakers van houding te veranderen en toe te geven.
Men had hier dus te maken met een solidariteits-
staking die niemand tot nut "was en dus niet had mogen
worden geproclameerd. Staken als de tijd gunstig is
en men zijn eischen op geen andere wijze doorgevoerd
kon krijgen, best. Maar staken als er niemand ter
were.d eenig voordeel van hebben kan, is onzinnig en
het wordt misdadig zoo er kans is, dat ook andere
arbeiders bij het geval betrokken worden.
Zoo stonden de zaken toen de algemeene Patroons-
vereeniging optrad. De betrokken aannemer Schut
eischte uitvoering van het patroonsreglement, dat voor
schrijft, dat de leden verplicht zijn van hun personeel
zooveel vaklui aan te wijzen als noodig zijn om het
werk van het medelid waarvoor gestaakt wordt, af te
maken.
Toen begon een b utale en schandelijke menschen-
loterij. De heeren loten onder elkaar wie arbeiders zou
aanwijzen om het werk vau den aannemer Schut af te
maken en mochten de werklui weigeren, dan zouden
zij onmiddellijk op straat worden gesmeten. Dat was
een schandaal, een verkrachting van de meest primi
tieve menschenrechten. Het recht van bestemming hun
ner arbeidskracht, van de beschikking over het eigen
lijf werd hen op deze wijze smadelijk ontnomen; zij
werden gelijk gesteld met het redelooze werkdier, dat
aan de markt wordt versjaggerd voor een hand vol geld.
Dat kan geen eerlijk arbeider toelaten, en voor en
na weigerden de mannen dan ook zich aan deze ver
nederende klasse-brutaliteit te onderwerpen. Zij weiger
den, en werden uitgesloten, en nu staat de zaak
anders. Wij hebben nu niet te maken met arbeiders die
domheden doen, maar met mannen, die op de keien zijn
gegooid, omdat hun proletariërs-eer hen verbood
zich te laten uitleenen door een verwaten ondernemer-
dom, die opkwamen voor hun waardigheid als mensch.
En als daarvoor steun wordt gevraagd zal men, ge-
looven wij, wèl doen, goed te overleggen alvorens een
besluit te nemen.
„De taktiek in den aanvang," zoo schrijft dan ook
ons hoofdorgaan Het Volk, „kunnen wij dan later eens
bespreken, daar is tijd genoeg voor. Maar de taktiek,
die de patroons er tegenover hebben g-zet, is het feit,