Uit ons vereenigings-leven.
Vlaardingsche IJzerkoekjes
Een poosje hebben de Sybrandy's zich rustig
gehouden; wij hebben ze al te krachtig op de
vingers getikt en ze zoo dikwijls op leugen betrapt,
dat ze ten slotte bijna tot waarheid vervielen. Hun
waren aard komt echter weer boven, blijkens 't
volgende staaltje:
Te Kiel-Windeweer werd in de openbare school
'n versje gezongen van Worp, waarvan de slot
regels leiden:
„En al wat Natuur ons biedt
Geeft de goede God om niet.
En de allerkostelijkste Volkscourant voor Gro
ningen en Drente, vertelt zijn lezers, dat in de
openbare school gezongen wordt:
„Al wat Natuur ons biedt
Dat schenkt de lieve God ons niet."
Men ziet, dat een kristelijk redakteur door ver
andering van één woordje kan toonen, dat hij een....
isAVij houden niet erg van zulke stippeltjes, maar
die man met een passend invectief aan te duiden,
zou tegen den goeden toon zijnen daarmee moeten
wij tegenwoordig een beetje voorzichtig wezen.
Dringend verzoeken wij, ons steeds alle bladen
toe te zenden, waarin de openbare school belasterd
wordt. Men denken toch niet, dat met't ministerie-
Kuyper de bestrijding van onze school verdween.
Als men weer gaat dutten, zal men 't zich te
laat beklagen.
Deze waarschuwing zal ook den Schiedamschen onder
wijzers wel aangaan, denken we. Laten ze dus hun
organisatie in- en uitwendig versterken. En met
liefde wat tijd en moeite er aan ten koste leggen.
Zangvereen. „Excelsior." Zondag a.s. partij-
repetitie. Voor tenoren en bassen 's morgens te half
tien; voor sopranen en alten 's avonds te acht uur.
Er wordt precies op tjjd begonnen. Men zorge aanwezig
te zijn.
Vreemde manieren. Onze partijgenoot van
Leeuwen schrijit ons het volgende:
„De vrije socialisten van Rotterdam zullen Zondag
een vergadering met Domela Nieuwenhuis in Constantia
beleggen over „Sociaal-demokratie en Anarchisme." Nu,
wsarom niet? Laat ieder maar vrij propagande maken
voor zijn eigen opvattingen. Het vreemde hiervan is
evenwel, dat volgens de vrjjen zelf deze vergadering
voor een groot deel tegen mij gericht is en uitgeschre
ven is naar aanleiding van mijn redevoeringen over dat
onderwerp te Rotterdam, terwjjl de vrijen 5 dagen vóór
dat zij Constantia huurden wisten dat ik den llen Febr.
niet kon komen debatteeren. Zij zijn mij n 1. voor debat
komen uitnoodigen, 5 dagen vóórdat zij om Constantia
gingen, en toen antwoordde ik hun onmiddellijk, dat ik
dien avond bezet was. Die vergadering tegen-mjj gaat
dus door, hoewel men wist dat ik niet kon tegenwoor
dig zp."
Dat zijn inderdaad vreemde manieren. Waarom rond
gestrooid dat het om een debat met vau Leenwen te
toen is, hoewel met weet dat deze niet aanwezig zal
kunnen zijn? Is-dat om Van Leeuwen bjj deze gelegen
heid eens een paar trappen te kunnen geven? Of is
het om een volle zaal te doen?
Bureau voor Advies. Het Bureau wordt ge
vestigd, Nieuwstraat 28. De eerste zitting zal plaats
hebben op Woensdag 21 Februari a.s. Wekelijks wordt
zitting gehouden op Woensdagavond van 8y210 uur.
Als ambtenaar treedt op de voorzitter van den Schied.
Bestuurdersbond, P. de Bruin.
Het Bureau geeft advies eu schriftelijke hulp over
zaken betreffende Ongevallenwet, Beroepswet, Arbeids
wet, woning- en Gezondheidswet, Militiewet, Loonge-
schillen (ontslagkwesties enz) Belas'ingzaken, Vereeni-
gingfizaken enz.
Tariefvoor leden van bij den B. B. aangesloten
vereen, f 0.10, voor anderen 3 maal dit bedrag.
Metaalbewerkers. De afd. „Schiedam" van
de Metaalhewerkersbond trok f 1.—uit voor het Bureau
vau Advies.
Gemeente-werklieden. In het orgaan van
den Bond vinden we het voDende vergaderingsverslag
Vrijdag 26 Januari hield in het gebouw „Constantia"
onze afdeeling haar 3-maandelijksche vergadering, welke
matig bezocht was, wegens werkzaamheden der gas-
werkers.
Besloten werd twee afgevaardigden te zenden naar
de meeting in Amsterdam, waarin de bezwaren tegen
het ontwerp arbeidswet en arbeidscontract nog eens
zullen worden besproken. Vele aanwezigen deden toe
zegging er ook heen te zullen gaan.
Een verspreiding zal plaats hebben van een aantal
bladen van de Ned. Ver. tot ALch. van Alcoholb. Dran
ken, onder alle categoriën van de gemeentewerklieden.
Aansluiten bij het plaatselijk comité voor Algemeen
Kiesrecht werd uitgesteld tot de volgende vergadering.
Voorgesteld werd door het bestuur aansluiting bij den
Bestuurdersbond, welk voorstel om financiëele reden
werd verworpen. 1)
Besloten werd om v. Hinte te laten optreden in Fe
bruari met het onderwerp„Vakorganisatie".
Het bestuur werd ten slotte opgedragen, een goed-
koope banier aan te schaffen.
Brandersknechts. Volgend adres is door den
Bond van Branders en Distillateurs verzonden
Aan
Zijne Excellentie den Heer Minister
van het Departement van Arbeid,
te 's Gravenhage.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen, onder-
geteekenden Willem Hoek, Jan van Steenis, Elias van
Kampen, Hendrik den Held, Jacobus Rosman, de eerste
als distillateursknecht, de anderen als brandersknechts
werkzaam in branderijen van gedistilleerd te Schiedam,
te zamen vormende het Bestuur van den „Bond van
Branders- en Distillateursknechts" goedgekeu'd bij
Koninklijk besluit van 12 October 1903, Staatsblad No.
254, No. 18;
dat zij met belangstelling hebben kennis genomen van
de uitspraak van de daartoe bevoegden JVIinister, tot
afschaffing van nachtarbeid, doch tot hun leedwezen
hebben bemerkt dat brandersknechts daarin niet zijn
genoemd, hoewel zij, evenals anderen indertijd bij het
vorige ministerie hebben aangedrongen op afschaffing
van nachtarbeid, en de beperking van Zondagsarbeid.
Zij doen dit adres vergezeld gaan van een Memorie
van Toelichting, die kortelijk de redenen tot het doen
van bovengenoemde verzoeken inhoudt.
Met aandrang de aandacht van Uwe Excellentie op
deze ve zoek-n vestigend en in de hoop, dat daaraan
gevolg zal worden gegeven, noemen wij ons met ver
schuldigde gevoelens, van Uwe Excellentie
de ond. Dnr.
(Volgen handteekeningen).
Schiedam, Februari 1906.
De Vlaardingsche Vroedschap.
Een politiek spel, waarin men te zien krijgt de
totale vernietiging van een raportenvoorstel van B. en
W. en de commissie van financiën, inzake progressie
in den hoofdelijken omslag.
Het was j.l. Vrijdag 2 Feb. 's avonds ten 7 ure dat
wij naar 't Raadhuis togen, om aldaar getuigen te zijn
van de besluiten inzake de progressieve heffing dei-
plaatselijke belasting.
De corridor was reeds vroeg gevuld met belangstel
lenden, 't was daar weer eens zoo'n gezellige roezemoes
men hield daar vóórvergadering en toen 't nog maar
a'tjjd plechtigeOpenbare Vergadering werd geroepen,
was de tribune en staanruimte al reeds dadelijk gevuld.
Na wijziging en vastelling der notulen en het voorlezen
van ingekomen stukken, stelt de Voorzitter punt I dei-
agenda aan de orde. De heer de Witte vraagt of het
niet beter zou zijn eerst punt 9 onder handen te nemen,
dit punt is belangrijker dan anderen en wordt meestal
als een verschoppeling voor 't laatst bewaard.
AATjl niemand zich daartegen verklaarde, kwam aldus
punt 9 zijnde een voorstel van B. en W., tot wij
ziging van de heffing van den hoofdelijken omslag
aan de orde.
Zooals verwacht werd, vroeg de heer de AVitte daar
voor 't eerst het woord en ziende het aantal pape
rassen vóór hem op tafel en wetende dat hij de man
is wien het niet ontbreekt aan lust, ijver, kennis en
onderscheidingsvermogen voor de behandeling van deze
zaken, begrepen wij al heel gauw dat er wat „los" zou
komen.
Dertien maanden zijn er verloopenzoo zegt de heel
de AVitte, tusschen de aankondiging en indiening van
het voor ons liggend voorstel.
Als de arbeid, daaraan besteed, gelijkstond met de
tijd die daarvoor gebruikt is, dan moest het zijn een
goed stuk werk.
Dat is het echter niet, wat men ons nu aanbiedt is
een ongare schotel
Uit het rapport blijkt mij, dat B. en AV. aan mij de
roede niet gespaard hebben. Edoch„wie z'n
kinderen liefheeft, spaart de roede niet(sic)
Intusschen, zoo zegt hij, wensch ik te bestrijden, waar
B. eu AV- mij betuchten van onjuiste voorstellingen, en
van het verwekken van waanvoorstellingen bij de min-
gegoeden.
De voorstelling die ik heb gegeven zoo zei de
heer de AVitte als zou de Raad zich in 1897 bizon
der gehaast hebben met de regeling te herzien, met
het doel de mingegöeden zwaarder, en de bezitters
lichter te treffen dat is zeggen B. en W. in twééerlei
zin in strijd met de werkelijkheid.
Hij gaat daarna aan 't werken met cijfers en getal
len, bedient zich van verschillende citaten. Herinnert
daarna den Raad aan 't feit, dat de raad in 1898
ingevolge een besluit van (19 Dec. 1898) aan den
Minister zond een adres, waarin werd gewaagd van
het feithoe ook in deze Gemeente is gebleken dat
de aanslag van de middel- en lagere klasse in min
dere gunstige verhouding staat tot die der hoogere
klasse. En waarin werd gevraagd het wegnemen van
genoemde bezwaren.
Ziedaar de woorden van den toenmaligen Raad. En
ondanks dat, zeggen B. en AV. van thans dat mijn be
wering onjuist is.
De heer de Witte citeert een uitspraak van Mr.
Fokker (geen sociaal-democraat) merkt hij op. Mr. Fok
ker zegt daarin
„Zjj smeedden een samenstel van banden, zij vloch
ten een netwerk van beperkingen, plaatsten overal
staketsels en hekwerken, zoo talrijk en zoo zwaar, dat
de bedoeling volkomen werd bereikt, namelijk het brei
delen der progressie en het verhinderen daarvan dat
van vermogenden meer zou geheven worden, dan vol
gens het Benthemstelsel werd toegelaten, de rijken
werden onder de maatschappelijke bescherming ge
plaatst van de Gemeentewet.
Tot zoover Mr. Fokker.
De heer de AVitte neemt opnieuw het rapport van B.
en W. onder handen, de beschouwingen daarin zegt hjj
zijn niet bizonder diep. Daar staat o. a. in te druk
kend mag de belasting voor niemand zijn. Maar B.
en W. vertellen ons niet wanneer een belasting te
drukkend is.
Te drukkend is zoo zegt hij daar de belasting,
waar 't inkomen niet toereikend is om behoorlijk te
zorgen voor woning, voeding en kleeding. Elke sociale
wetgeving moet voor hen wat doen. Zij, die minder
bedeelden, die voortbrengers, die producenten moeten
door wetgeving vergoeding worden aangebracht, op
wegende tegen 't gemis van zooveel wat zij zoo hard
noodig hebben.
B. en W. zeggen dat sterke progressie zou leiden
tot 't vertrek van meergegoeden. Intusschen constateert,
de heer de Witte, dat juist na de wijziging (die
in 't voordeel was der meergegoeden) velen uit de
Gemeente vertrokken. Ik meen, zoo zegt hjj daarmee
voldoende dit schijnargument te hebben ontzenuwd.
B. en AV". vragen dan in 't rapport, wat is van meer
belang voor den arbeider: dat hij verzekerd is van
arbeid te krijgen en dan belasting te betaleu, of.
weinig of niets te betalen met het gevolg dat de gelegen
heid om geld te verdienen verminderd.
De heer de AVitte zegt: „Hoe de heeren dit durven
debiteeren in dezen tijd van werkloosheid, dat vat ik
niet. Alsof dus 't al of geen werk hebben afhangt van
wel of niet betalen van belasting. AVij hebben juist
gezien dat onder 't thans vigeerend stelsel zijn voor
gekomen Overvloed van werk en werkloosheid beiden.
Laten wij toch 't geven van werk niet beschouwen als
een daad van humaniteit, maar veeleer omdat de werk
gever er wat aan verdient.
En nu zoo zegt de heer de Witte mijn waanvoor
stelling. B. en AV. zeggen, de minvermogenden mogen
niet worden gesterkt in den waan van zooveel mogelijk
van lasUn ontheven te moeten worden, immers, een
te veel ontheffen zou op den langen weg hun gevoel
van eigenwaarde ondermijnen. Hieruit besluit ik zoo
zegt hij, dat de Amsterdamsche werkman minder gevoel
van eigenwaarde moet hebben dan de Vlaardingsche.
Daar betaalt een werkman met f 600, inkomen f 1,80
belasting en hier f 10,—
En wat hebben al die rijke en voorname menschen
die voor de fransche revolutie niets in de belasting
bijdroegen dan wel weinig gevoel van eigenwaarde
gehad
Vreemd dat daarvan de geschiedenis niet rept. Ook
brengt hij in herinnering hoe de Grondwet onze Ko
ningin in sommige opzichten vrjjdom van belasting
waarborgt.
Ik zou 'tniet durven wagen zoo zegt hij bij hare
Majesteit op deze gronden minder gevoel van eigen
waarde te veronderstellen.
Daarna komt de heer de AVitte aai 't stelsel door B. en
AV. voorgesteld.
De aftrek f 300,blijft bestendigd, en toch ze
is bespottelijk laag. Ik heb zoo zei hij dit eens
vergeleken met andere Gemeenten, en gezien dat in
Emmen ook een Gemeente met ruim 20000 zielen
dezelfde „aftrek" heeft. Doch de kom dier Gemeente
telt slechts 1000 inwoners. De rest woont verspreid
grootendeels in hutjes gebouwd van plaggen en zoden
(een soort oertoestand dus.)
Ik zal dan ook voorstellen dezen aftrek van f 300,—
op f 500,te brengen.
Het stelsel van B. en AV. is verdeeld in 21 klassen.
Dit aantal is te klein, niemand heeft zekerheid waar
hjj zal ingedeeld worden het wordt een groepen-in-
deeling.
Hij rekent vóór, hoeveel dat elke klasse zal moeten
opbrengen, toont aan met de belastiogcijfers van het
vorige jaar dat de twee eerste groepen zullen inge
deeld worden in één klasse, hoe gelijke inkomens ge
vaar loopen ongelijk te moeten betalen, en omgekeerd
ongelijke gelijk moeten betalen.
Op grond van art. 232, 240 en 243 der Gemeente
wet, acht de heer de Witte de voorstellen van B. en AV.
in strijd met ne wet.
Hiermee mijnheeren zegt hij meen ik voldoende
gemotiveerd te hebben waarom ik tegen dit voor
stel zal stemmen.
1) Dit besluit verwondert zeer zeker, 't Lijkt ons zelfs
p 1 i c h t s-verzuim. (Rijd .Moker).