De branderspatroons en de Ongevallenwet. B®S@fl®B#Bf#IB®BtB®B$B g Steunt! Steunt! a®B®B9B#Bi®lB®a#B#B#B Ditjes en Datjes. maken (n verdraaide mijn woorden), maar wel het feit, dat ik in mijn correspondentie laakte het aan wenden van beneden alle peil staande propaganda middelen, gebeurtenissen, die ik bijwijze van een ingezonden stuk niet opnieuw „wereldkundig" wenschte te maken. Alle geschillen zijn niet ge schikt om in 't openbaar te worden beslecht Als u van meening mocht zijn van ivel, dan vraag ik u, hoe u het zoudt vinden, wanneer elk doorn be dreven kwaad (of is u volmaakt?) in 't openbaar werd besproken. En de zaak, waarop ik doel, is van geen algemeen belang, maar persoonlijk Dat is al één zaak, die u heel practisch heeft verzwegen. Voor uw allervriendelijkst vei zoek de zaak op een vergadering te bespreken, dank u allerbeleefdst Treedt de tegenstander daar als spreker op, dan weet een betrekkelijk klein hoopje, naar 't schijnt daarop afgerichte menschen het dikwijls zoo bont te maken, dat de spreker moeite heeft zich ver-, staanbaar te maken, vooral als de zaak wordt aangepakt op die „forsche wijze", waarvan de heeren socialisten het monopolie meenen te bezitten. Is de geestverwant spreker, dan kan men ervan verzekerd z;jn, dat hij de meest onverdeelde aan dacht zal vinden, let wel. óók bij deniet-geestver wanten. Het onverwachts uitstooten van een paar groote woorden is voldoende om zulk een applaus te verwekken, dat velen de vrees van een instor ting van den vloer der zaal bekruipt. Mij althans heeft het de onprettige gewaarwording al eens op geleverd, met een bevuilden broek thuis te zijn gekomen. Wie trek heeft eens goed afgekamd te te worden, moet naar een socialistische vergade ring gaan. Waag het eens in debat te tredenDen debater uit te lachen 6n uit te fluiten, interrupties, een daaropvolgend overweldigend, cynisch applaus zijn dan de gewone middelen om hem het zwjjgen op te leggen. Allemaal socialistische verdraagzaam heid Dat spreker den d-bater daarna nog beant woordt, is vrijwel overbodig de redenaar is aireede overwinnaar. Neen, mijnheer, naar een vergadering lokt u me nietik ben er zeker van, daar toch geen enkele te bekeeren. Daarvoor zijn uw luidjes te bevooroordeeld, te fanatiek, te onbehaaglijk, te onbeschoft. Het is mij aangenaam, van die ver velende herriemakers hier geen last te ondervin den en daar ik nu kans heb wel verstaan te wor- deD, neem ik deze gelegenheid te baat u eens af kammen en uw luidjes den raad te geven bij hun tegenstanders les in orde en wellevendheid te gaan nemen. Ik verzoek u beleefd alléén op datgene in te willen gaan, wat ik thans zal schrjjven, daar wij anders gevaar loopen in 't oneindige voort te redeneeren als kippen zonder kop. Een weinigje eerlijkheid uwerzijds (denk aan het verzwijgen van de ivare redenen, waarom ik mgn schrijven niet in uw blad wilde zien geplaatst) zal mede veel last voorkomen. Als de ruimte het toelaat wil ik op een en ander wel ingaan. Eveneens met het oog op de ruimte, zal ik het deze week hierbij laten, om u de volgende week te bewijzen, dat Vlaardingen met zijn visscherij van het socialisme geen heil te verwachten heeft. Practicus. Het zal zeker niemand verwonderen, dat wij passen voor het genoegen van dit zeer fatsoenlijke mensch ver dere notitie te nemen. We meenen, dat hij met de thans bewezen eer dubbel tevreden moet zijn. Als we les in orde en wellevendheid begeeren zullen we onbeschoft genoeg zijn „Practicus" niet als onderwijzer te kiezen. Sujetten van deze soort laten we geheel aan onze be strijders. Door den Brandersbond is het volgend adres verzonden aan den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel: Schiedam, 31 Jan. 1906. Excellentie Geeft met versChuldigden eerbied te kennen de Brandersbond te Schiedam, goedgekeurd bij Kon. Besluit d.d. 1893, Staatsblad no. 165: 1. dat de wijze van vaststelling van het dagloon van getroffenen volgens art. 7 I der Ongevallenwet 1901, wat de brandeis, mouters, en gistpakkersbedrijven betreft, niet overeenkomt met het dagloon, zooals dit in die bedrijven wordt berekend dat het verschil wordt veroorzaakt doordat .de nood zakelijke Zondagsarbeid in mindering komt van den arbeid op den daaropvolgenden Maandag, zoodat, daar de arbeiders op weekloon arbeiden, terecht het dagloon van een werkman het een zesde gedeelte van dit week loon bedraagt, terwijl dit volgens bovengenoemd artikel der Ongevallenwet 1901 fictief op het een zevende gedeelte van het weekloon wordt vastgesteld; 2. dat ingevolge art. 8 der Ongevallenwet 1901 voor personen in dat artikel bedoeld, de tijdelijke uitkeering naar aanleiding van een hen overkomen ongeluk eenige malen grooter is dan hun werkelijk loon, wat van nadeeligen invloed is op den duur en het aantal dier uitkeeringen en zeker niet in de bedoeling van den wetgever heeft gelegen; 3. dat de door een ongeval getroffene, die daardoor gedeeltelijk ongeschikt is voor zijn gewonen arbeid, doch die in de onderneming van zjjn werkgever anderen, lichteren arbeid blijft verrichten, door het bepaalde in art. 20 der Ongevallenwet 1901, een te hooge uitkeering ontvangt, wat evenmin de bedoeling van den wetgever geweest kan zijn. Adressant wendt zich daarom tot Uwe Excellentie met eerbiedig verzoek, dat het uwe Excellentie moge behagen het daarheen te willen leiden, dat: 1. aan de werklieden in de branders-,mouters- en gistpakkersbedrijven worde uitgekeerd naar aanleiding van een hen overkomen ongeval, volgens hun werkelijk dagloon 2. dat de bepaling van art. 8 der Ongevallenwet 1901 alleen dan wordt toegepast wanneer de getroffene in aanmerking komt voor een vaste rente en 3. aan art. 20 der Ongevallenwet 1901 wordt toe gevoegd dat bij de vaststelling van het dagloon ter berekening der uitkeering ingeval de getroffene niet zijn gewonen arbeid, doch anderen lichteren arbeid in de onderneming van zijn werkgever blijft verlichten, het door hem voor dien arbeid ontvangen dagloon in mindering komt van zijn volgens art. 7 der Ongevallen wet 19.01 berekend dagloon en van dat verminderde dagloon zeventig procent aan hem wordt uitgekeerd. Hetwelk doende enz. w. g. HERMAN JANSEN, Voorz. M. KRANEN, Secr. Aan het weinige voorrecht der brandersknechts moet natuurlijk weer worden afgepingeld. Maar wij vernemen dat de betrokken arbeiders wel een woordje zullen willen meespreken. Want de voor stelling betreffende den Zondagsarbeid komt ons voor niet overeenkomstig de waarheid te zijn. ons blad. Werft abonnees op De Moker en B vergeet den Steunpenning nietB Uit het branderij-leven. Een brandersknecht schrijft ons: Een onderknecht moet lederen morgen z(jn meester knecht gaan roepen. Deze (W. v. W.) geeft 'm dan den sleutel mee, dan kan hij alvast zijn gang gaan en hij komt later wel. Niet voor een uur of 4, 5 of 6. Mais beslaan, al is het z'n plicht, doet hij toch niet. Het personeel stijf vloeken als hij komt, wanneer er naar z'n zin niet hard genoeg is opgeschoten, wél. Of h(j zegt aanmoedigend: „toe, jongens!" en z^ekt onder- de-hand een porszak op om tot een uur of 7, 8, te gaan dutten, dan een beetje te lezen en het werk, het werk te laten. Scheelt er wat aan, dan speelt-ie maar weer op. 's Zondags een vijje beurt geven, gaat niet, want dan zou hjj ook wat moeten doen. En daarvoor is hij te moe, omdat hjj de andere dagen' zop hard gewerkt heeft.op het bakkendeksel. Andere meesterknechts kunnen wel een vrjjen Zondag geven hij niet. Ra, ra. Zou de patroon dat alles wel weten?'t Ware wellicht niet kwaad als hij het wist. Een weerspannig patroon. De heer Herman Jansen, in Schiedam wel bekend als branderspatroon, met wien men maar liefst niet te maken heeft, wiens fabrieken bekend staan als de slechtste van alle bran derijen, wiens humaniteit tegenover z'n werklieden niet bepaald geroemd wordt, de heer Herman Jansen, die eenmaal den moed had tegen Melchers te opponeeren, toen deze iu de Tweede Kamer sprak over de wensche- lijkheid van meerdere beschermings-maatregelen, welke, volgens den heer Herman Jansen niet noodig waren, diezelfde meneer Herman Jansen heeft door een krachtige poging de minder gunstige reputatie welke van hem en z'n onderneming reeds sinds lang uitging, voor goed willen bevestigen naar het althans schijnt. En hij is geslaagd ook. Vorige week wilde de inspecteur van den arbeid, zoo vernamen we, een bezoek brengen aan de branderij van den heer Herman Jansen, staande aan de Noordvest. Om welke reden, laat zich zoo eenigszins denken: meneer de patroon verkoos niet den inspecteur in z'n fabriek toe te laten en sloot hem er netjes buiten. Dat is openlijk verzet tegen het gezag, zouden we zoo zeggen, en als zoodanig een streng af te keuren feit. Maar vergeten we niet, dat de heer Herman Jansen branders patroon is en als zoodanig natuurlijk zich meer veroorloven mag tegenover het „gezag" dan bijv. een branders knecht. Dat meende hij tenminste. En hij hield den inspecteur op straat. Maar deze, vermoedende dat het optreden van den heer Herman Jansen, wellicht zeer belangrijke drijf- veeren had, was niet bescheiden genoeg z'n ongewenscht bezoek er aan te geven, doch was vermoedelijk dubbel nieuwsgierig geworden het voor hem gesloten pand van binnen te bezien. En h(j wandelde even naar het bureau van politie, om door 4 agenten vergezeld naar de Noordvest terug te keeren. En toen was de deur hem heel gauw geopend. Hoe de toestand der fabriek door hem bevonden werd, weten we niet precies te omschrijven. Wel scheen ze niet heel frari te zijn, want de heer Herman Jansen ontving een groote lijst van veranderingen welke hjj moet laten aanbrengen met de boodschap er bjj, dat ingeval van nalatigheid de fabriek over veertien dagen wordt stopgezet. Of er reden was dat de heer Herman Jansen niet op het bezoek van den inspecteur van arbeid gesteld was We zouden 't zoo veronderstellen. Nog een vraag: waarom maakte nóch de Schied. Crt., nóch de Nieuwe melding van deze patroons-weerspan nigheid R. K. miliciens. Alhier is opgericht een ver- eeniging van R. K. miliciens, verlofgangers en land weermannen. Het voorloopig bestuur is samengesteld uit de heeren N. J. M. Dresch, voorzitter, A. v. d. Kraan, secretaris, A. Alberts, penningmeester. Het doel der vereeniging is: de behartiging dei- zedelijke en stoffelijke belangen der miliciens, verlof gangers en landweermannen voor zoover zulks met het leger in verband staat in den geest en volgens de beginselen der R. K. Kerk. Het doel der vereeniging is niet, uitsluitend afschaffing der derde herhalingsoefening te verkrijgen. De vereeniging is een geheel zelfstandige afdeeling der Organisatie en geen onder-afd. van den Nederl. R. K. Volksbond. De contributie werd bepaald op 10 cent per maand. Door de vergadering werd voorts besloten om flinke propaganda te maken, teneinde een krachtige afdeeling te verkrijgen. Waarom naast den neutralen Bond een apart katho lieke organisatie van miliciens moet bestaan, mag zeker wel een raadsel worden genoemd, 'tls eenvoudig weer versnippering van krachten of lieve'-: concurrentie met den neutralen Bond, zeker niet in het belang van de betrokkenen. De „flinke propaganda" die gemaakt zal worden om een „krachtige" afdeeling te krijgen, kennen we wel; over een poosje is de onderneming weer failliet; men kent of weet haar standplaats dan zelfs niet meer. Dat is zoo 't gewone verloop dier zaakjes. Anarchistische propaganda. Zondag jl. was door de vrjje socialisten in „Constantia" een vergadering belegd, waarin de heer Domela Nieuwenhuis als spreker optrad. Bedoeld was een debatvergadering tusschen den spreker en onzen partijgenoot Van Leeuwen. Doch deze had vooraf bericht, dat hij niet aanwezig kon zijn. Het gehoor bestond uit een groot aantal geestver wanten van den spreker uit Rotterdam en een aantal van onze Schiedamsche partijgenooten. Het betoog van den spreker was in hoofdzaak gewijd aan de onmogelijkheid van de sociaal-democratiez.i. was het niet mogelijk uitvoerende macht, wetgevende macht en rechterlijke macht onder den invloed van het volk te brengen. Over het anarchisme zelf kregen we heel weinig te hooren. Van de gelegenheid tot debat werd door de Bruin gebruik gemaakt, die verschillende beweringen van Nieuwenhuis bestreed en nadere aanduiding van de vrij heid, zooals ze door de anarchisten wordt verstaan, verlangde. De beantwoording door N. vond debater niet vol- doelde, zoodat nog voor de tweede maal door hem het woord werd gevoerd De vergadering had een rustig verloop. Het debat werd van weerszijde met te prijzen bezadigdheid gevoerd. De havenmeester. Wij ontvingen een onge- teekend schrijven, waarin wordt meegedeeld, dat het onjuist is wat wij vermeldden in ons vorig no., dat de havenmeester een kolenboot (s.s. „Beijerland") den toe gang tot de haven zou hebben geweigerd. Schoon wjj anders van ongeteekende stukken geen nota nemen, maken wij ditmaal eea uitzondering op den regel, omdat de schrijver mededeelt dat de verdacht makingen door een bij de bootwerkers welbekend persoon met opzet zijn geuit. En dit zijn ook tegenover de havenmeester zeer onge oorloofde praktijken. "Vriendelijke attentie. Maandag j 1. heeft de tweede cursusvergadering plaats gehad van de vrijz. dem. kiesvereen. „Schiedam." Dr. van Raalte had buiten z'n onderwerp om, volgens de Schied. Cour. het volgende op z'n hart Alvorens tot zijn onderwerp over te gaan deelde spr. mede dat men hem had voorgelegd een be richt van een hier verschijnend socialistisch week blaadje, waarin werd gezegd dat de vorige cur susvergadering was belegd op 22 Januari omdat op dien avond de S. D. A. P. hier het begin dei- Russische revolutie-beweging herdacht. Spr. kwalificeert de strekking van dit bericht als een verdachtmaking van een kaliber dat men niet zou mogen verwachten van een fatsoenlijk sociaal orgaan. Waar spr. het blaadje overigens niet kent, weet hij natuurlijk niet of het aanspraak maakt op dien naam. Hoewel het voor het meerendeel der aanwezigen niet noodig zal zijn, wil hij ten overvloede nog mededeelen dat door hem op 5 Januari aan het Bestuur der vrjjz -dem. yereeniging is opgegeven de datums waarop hjj de cursusvergaderingen zon houden. Het „socialistisch weekblaadje" (was de heer van Raalte huiverig De Moker te noemen of is hier een aardigheid van de Schied. Cour. aanwezig?) schreef:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1906 | | pagina 2