LrPrPsarsrcen, —a-**
No. 4.
ZATERDAG 24 MAART 1906.
6e Jaargang.
ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij.
Bureau van .Redactie en Administratie:
Singel 18415.
Stnkken Yoor 't eerstYolgend
nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Jaarfeest,
De verkiezing in district I.
Ditjes en datjes,
ABONNEMENTSPRIJS:
Losse nummers 2 cent.
ADVERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Het Bestuur heeft het bericht ontvangen, dat eenige
partijgenooten op het aanstaande jaarfeest onze afdeeling
een vaandel zullen aanbieden. Na eenige jaren daarvoor
te hebben bjjeengespaard, zullen zjj nu daarmee voor
den dag kunnen komen.
Bravo, partijgenooten! Dat is een mooi voorbeeld
van taaie volharding, waaraan wij gaarne allen een
lesje zullen nemen. HET BESTUUR.
Door het zeer gelukkige besluit van den keer
P. C. M. Jansen om z'n roemlooze loopbaan als lid van
onzen gemeenteraad maar te beëindigen, staat een ver
kiezing voor de deur. Ze is bepaald op Dinsdag 27
dezer, de herstemming (zoo noodig) op Vrijdag 6 April.
Ouze afdeeling besloot aan deze-verkiezing geen deel
te nemen. Zij laat ditmaal het „zwarte" district nog
onaangevochten aan de klerikalen over.
Niet alzoo onze vrijzinnigen. De kiesvereeniging
„Schiedam" stelde den heer A. Cool als candidaat, na
een langdurige discussie over de wenschelijkheid van
een werkmanscandldaat. De heeren begrijpen nog altijd
niet hoe beroerd weinig het beteekent, een arbeider te
kandideeren die niet zuiver op het arbeiders-standpunt
ten opzichte der gemeente-politiek zich heeft geplaatst.
Een volbloed bourgeois, óf een arbrider met bourgeois-
denkbeelden, 'tis één pot nat. Ze zijn voor de burger
klasse even begeerlijk voor de arbeidersklasse even
nutteloos en waardeloos. Op grond hiervan roepen we
dus in allen gemoede onzen vrijzinnigen toe: och, heeren,
houdt uw „arbeiders"-kaudidaat maar thuis. De arbeiders
hebben niets aan zoo'n meubelstuk; hoogstens is lip
nog een sta-in-den-weg bij den aanval op dien burcht
der klasse-bevoorrechting welke men gewoon is „raad
zaal" te heeten.
Maar kijk een „arbeiders"-kandidaat stelt men
wel eens, om te laten zien, duidelijk en overtuigend,
dat men óók met z'n tijd weet mee te gaan. Soms ook
is 't een „taktiek"-kwestie en hoopt men eenige stem
metjes te vangen, die andeis het aas onverschillig voorbij
zouden zwemmen. En daarom kan 't wel eens een zeer
populaire mode-inval zijn met een „arbeiders"-kandidaat
te komen aanzwemmen.
Zelfs inneen, schrik niet, stel je maar iets héél
ergs voor zelfs in onze R -K. kiesvereeniging
„Recht, Plicht en Orde" gingen stemmen op om voor
deze reis de vaan van den arbeid in top te hijschen.
Een „arbeiders"-kandidaat werd ook daar verlangd.
Dat reeds op zichzelf bedenkelijke verschijnsel was
des te meer bedenkelijk, omdat de kandidaat van „Recht,
Plicht en Orde" ook veel kans maakt gekozen te worden.
En nou willen we klerikalen even goed als libe
ralen nog wel eens een „arbeiders"-kandidaat aan-
vaaiden, doch dan toch maar liefst in een distrikt,
waar hij geen kans maakt.
Een leelijk geval voor „Recht, Plicht en Orde." Het
bestuur had, de traditie getrouw, den heer A. C. A. Nolet
voorgedragen en meende 't zaakje zoo gezond als een
visch, t'ien een 12-tal Recht en Plichters met hun
„arbéiders"-kandidaat kwamen aansjouwen.
Wie als zoodanig werd voorgesteld, zou moeilijk te
raden zjjn. Stel-je voor onze goeie vrind, de heer
J. H. Frederiks was de man. Werlcmans-kandidaat,
mijnheereD. Aanèèème
D'r liepen al een poosje geruchten omtrent deze
kandidatuur. Wacht, dachten onze broeders, oftewel
de anti-revolutionairen, dat loopt mis. De heer Frederiks
is een opperbeste kerel, maar d'r is niet één onzer
broederen die op hém zou stemmen. Dat zou gevaar
lijk kunnen worden voor de Schiedamsche coalitie, en
dat dient voorkomen.
En heel handig richtte „Nederland en Oranje" een
schrijven aan „Recht en Plichtden wensch tot samen
werken uitsprekend en berichtend dat zij het uit een
oogpunt van tactiek wenschelijk achtte, ditmaal de can-
didatuur van den heer A. C. A. Nolet te stellen.
En het gevaar was bezworen. De gevreesde Frederiks-
figuur weggedoezeld.
Met 31 tegen 27 stemmen op Frederiks werd de keer
A. C. A. Nolet door „Recht, Plicht en Orde" candidaat
gesteld.
De heer A. C. A. Nolet, die reeds zoovele malen
plechtig verzekerd moet hebben, geen kandidatnur meer
te zullen aanvaarden vele nederlagen maken den
mensch wanhopig op den duur liet zich nu gewillig
eu met vele plichtplegingen de kandidatuur aanleunen.
Eensdeels moge het te betreuren zijn dat de heer
Frederiks niet de candidaat der zwarten waartoe
hij o. i. zoo bjj uitstek bestemd is geworden is, omdat
het dan zeker nog ernstig de vraag geweest zou zjjn
of de katholieken den zetel wel konden behouden,
auderdeels valt het zeer zeker verre van te betreuren
dat deze regisseur der katholieken, die geheimzinnige
man, die altyd in 't verborgen, altijd achter de cou
lissen speelt, wiens uiferljjk reeds een onwillekeurige
antipathie verwekt, door dat stroeve, stugge, perkament
achtig gelaat, dat door z'n wasgele teint nog knokiger
schijnt dan 't is, eu de oogen, diep in hun kassen ge
borgen, grimmig, njjdassig slechts, zelden in 't rond
zien, dat deze man, die zoo ten volle uitbeeldt de po
pulaire voorstelling welke de menschheid zich van de
volgelingen van Loyola gevormd heeft, zeker niet ten
gunste der jezuïeten, dat deze man althans nog geen
aandeel in ons stadsbestuur zal verkrijgen.
Want voorwaar onze afdeeling besloot thans aan
de a.s. verkiezing geen deel te nemen en den strpd aan
de burgerpartijen onderling over te laten. Doch wij
meenen dat onze afdeeling zich buiten dien strjjd niet
zal kunnen houden, wanneer de katholieken den heer
Frederiks ooit tot hun kandidaat proclameeren zouden.
Dpgepast! Indertijd hebben we gewaarschuwd
tegen de schoonschijnende advertenties in de Nieuwe
inzake emigratie naar Canada.
In de Staatscourant verscheen een regeerings-mede-
deeling daaromtrent, uit welke wij het volgende over
nemen
Groote omzichtigheid wordt aanbevolen aan personen
die voornemens zijn naar Canada te emigreeren en
vooral aan hen die niet bekend zijn met landbouw of
veldarbeid, noch in het bezit van voldoende middelen
om althans in den eersten tijd in hun eigen levens
onderhoud te voorzien.
In elk geval verdient het aanbeveling vóór vertrek
naar Canada inlichtingen in te winnen omtrent de streek
waarheen men zich wenscht te begeven en de vooruit
zichten aldaar in verband met het door den belang
hebbende hier te lande uitgeoefende beroep of bedrijf.
Ier verkrijging der bedoelde inlichtingen kan men
zich wenden tot den heer A. Nordheimer, consul-generaal
der Nederlanden te Toronto (Canada), aan wien in de
Nederlandsche taal kan geschreven worden. Op den
briefomslag alleen te zettenTo the consulate-general
for the Netherlands, Toronto, Canada,.
Genoemde consul-generaal deelt omtrent de vooruit
zichten van emigranten naar Canada het volgende mede:
„Hoewel men natuurlijk rekening moet houden met
de individueele geschiktheid van hen, die in Canada
nieuwe vooruitzichten trachten, te zoeken, zoo zou ik
toch in het algemeen gesproken aarzelen om iemand
zonder bijzondere capaciteiten aan te raden hier te
komen. De algemeene arbeidsmarkt is op dit oogenblik
goed voorzien, zelfs in vele gevallen overvoerddit
geldt zoowel voor hoofd- als voor handenarbeid.
Er is geen vraag naar klerken of naar personen die
dergeljjk werk verrichten. Iets anders is het echter,
wanneer de emigrant zich met landbouw zou willen
bezighouden. Er wordt van Staatswege grond in over
vloed afgestaan, maar gewoonlijk ver van een spoorweg
gelegen. Zij die zich in het noordelijk deel van de
provincie Ontario vestigen, verkrijgen kosteloos bosch-
land, dat zij zelf moeten kappen en ontginnen. Als de
emigrant geen kapitaal bezit, zal hjj 's winters in de
houtkampen moeten werken en des zomers zijn land
ontginnen, zoodat het eenige jaren hard werken zal
kosten, vóór dat hjj genoeg kan verdienen, om zich zelf
en zjjn familie te onderhouden, zonder daarbij in de
noodzakelijkheid te zijn 's winters naar de kampen
te gaan.
„In de meer welvarende gedeelten van de provincie
kan hij zich als boerenarbeider verhuren, voor een loon
van 10 a 20 dollar per maand, benevens de kost, naar
gelang van zijn geschiktheid voor den arbeid.
„Er is gewoonlijk veel vraag naar boerenarbeiders.
In de prairieën in het N. W. behoeft niet gekapt te
worden, maar ook hier zal gebrek aan kapitaal dengene
die er zich vestigt, eenige jaren ophouden.
„Er is waarschijnlijk thans geen land van Staatswege
meer te verkrijgen, dat minder dan 50 mijl van een
spoorweg is gelegen, maar de aanleg van spoorwegen
maakt zeer snelle vorderingen.
„Het is mogelijk om land bij een spoorweg te koopen
van 5—10 dollars per acre (plm. 40 c. A.) de laatstge
noemde som wordt tegenwoordig meestal gevraagd.
„Wanneer de emigrant zich verhuurt aan een boer,
die ee ige jaren in die streken gewoond heeft, kan hij
een flink loon verdienen, van Staatswege een stuk land
van 160 acres verkrijgen en nog tjjd over hebben om
den noodzakelijken huiselijken arbeid te verriclten en
binnen weinige jaren zal het land zpn eigendom zyn.
Een groot aantal personen, dat nu goede boerderjjen
bezit, heeft deze methode toegepast."
Uit deza mededeelingen blijkt reeds afdoende, dat
men zich van het beloofde land geen al te gunstige
voorstelling maken moet. Men zij gewaarschuwd.
Ken voorbeeldHet Delftsch Nieuwsblad van
Zaterdag 10 Maart schrjjft het volgende:
„Een werkelijk interessante bijeenkomst heeft deze
„week plaats gehad tusschen eenerzjjds: de heeren
„König, voorzitter, Van Hinte, secretaris van de afd.
„Rotterdam, B. Nuijens, voorzitter van de atd. Den Haag
„van den Bond van Gemeentewerklieden en J. W.
„Zoutendijk, alhier; allen leden van het hoofdbestuur
„van dien Bond, benevens het plaatselijk afdeelings-
„bestuur en anderzijds: de heeren N. D.ihben, voorz.,
„en J. van Aggelen, secretaris van de Raadscommissie
„voor werkliedenreglement.
„Deze Raadscommissie is n.l met haar arbeid get e-d,
„maar alvorens hare ontwerpen vergezeld van lijvige
„memoriën van toelichting, den Raad aan te bieden,
„besloot zij, gehoord het daartoe strekkend verzoek
„der werkliedenorganisatie, deze van een en ander inzage
„te geven, tot het maken van op- en aanmerkingen.
„In gemeen overleg heett men deze week de bezwar-n
„der werklieden onder de oogen gezien. Bedrieg ik mij
„niet, dan is ten dezen Delft de eerste gemeente, waar
„de democratische elementen in eene Raadscommissie,
„zoodanig voorafgaand overleg mogexiiK maakten. En'
„naar wat ik uit betrouwbaren bron vernam, zijn de
„beide raadsleden hoogst "oldaan over deze samenkomst.
„Met warmte is van weerszijden gepleit: van de zijde
„der werklieden door de heeren Van Hint.e en Köoig
„en van de zijde van afgevaardigden der Raadscom
missie, door den geestelijken vader van de ontwerpen,
„den heer Van Aggelen en met klem zjjn argumenten
„uitgewisseld, door beide partijen meermalen ontleend
„aan hunne rijke practische ervaring. Mijn zegsman
„wilde rnjj absoluut niet noemen de plaatsen, waar
,;principiëele wrijving nu en dan een hoogen warmte
graad deed ontstaan en ik heb natuurlijk zjjn gesloten
heid te eerbiedigen, maar hij verzekerde mij, dat de
„bespreking, die meer dan vier uren duurde, niet alleen
„een aangenaam karakter droeg, maar als vruchtbaar
„mag worden beschouwd. Het moet naar zijn oordeel,
„een groot genot zjjn, met zulke werklieden, met
„mannen van zoodanige ontwikkeling en zoo goed ge
schoold door de practijk van het leven, over arbeids-
„belangen te beraadslagen. Maandagavond wordt de
„conferentie voortgezet.
„De Raadscommissie zal dan hebben te overwegen,
„in hoeverre zjj aan de wenschen der arbeiders meent
„te moeten voldoen. Blijkt later, dat aan niet alle
„wenschen der werklieden werd tegemoet gekomen,
„dan is het voor de werklieden altijd nog mogelijk een
„beroep te doen op den Raad, door de indiening van
„een adres met verzoek tot wijziging van dit en dat in
„dezen en dien geest. Maar, aangenomen kan wel
„worden, dat de gehouden samensprekingen zeer be
vorderlijk zullen zijn aan vlot werk."
We geven deze beschouwing uit het burgerlijke orgaan
ter overweging aan onze gemeente-autoriteiten, die zich
waarschijnlijk binnenkort eveneens met de regeling der
rechtspositie van de gemeente-werklieden zullen gaan
bezighouden.
In de goeie hoop dat zij de zaak op even loyale
wijze zullen behandelen als te Delft is geschiedt, zeker
in 't belang van beide partjjen.
De „Centrale."De directie dezer Verzekerings
bank deelt ons mede dat hare kantoren thans gevestigd
zyn Houtmarkt 10, den Haag en dat boven hare kantoren
een „Arbeidershuis" is gevestigd.
MOKER