No. 13.
ZATERDAG 26 MEI 1906.
6e Jaargang.
ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij.
Stnkken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
BERICHT.
VLAARDINGEN.
Ameublement- Constan tia.
Klassenstrijd.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal j Mj voormthef^;
franco per post 30 cent J J
Losse nummers 2 cent.
Burean van Redaktie en Administratie
ttebouw „CONSTANTIA", Hoogstraat.
Spreeknnr voor de Redactie:
's Woensdagsavonds van 7 Va8Va nnr.
ADVERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Dooi* vertrek van onzen Administrateur
wordt liet Bureau van Redaktie en Admini
stratie van „DB MOKER" gevestigd in liet
Gebouw „Constantia," Hoogstraat.
Men gelieve van deze verandering goede
nota te nemen!
Te Vlaardingen is Zaterdags „DE MOKER'
te verkrygen by
J. VAN DRIEL, Oosterdwarsstraat 27
en J. BERKHOUT, Markgraafstraat 13.
Bij de aanstaande verandering van gebouw wenscht
do afdeeling de aandeelen-schuld voor het Ameublement
van Constantia zoo mogelijk geheel af te lossen. De
aandeelhouders worden daarom uitgenoodigd, hun aan-
deelen zooveel doenlijk aan de afdeeling cadeau te doen.
Hun, die daartoe niet kunnen besluiten, wordt verzocht,
vóór den lOen Juni opgave van de nummers hunner
aandeelen te doen aan den secretaris C. v. d. Hoeven;
de opgegeven aandeelen zullen dan of direkt worden
afbetaald öf aan een geregelde uitloting worden onder
worpen. De vóór 10 Juni niet opgegeven aandeelen
nummers zullen worden beschouwd, aan de Afdeeling
te zijn cadeau gedaan.
In opdracht van de Afdeeling.
21 Mei 1906. Het Bestuur.
Met deze zinnen eindigde in het vorige nummer van
De Moker het artikel „Teekenen van groei". Voor
ieder waarneembare verschijnselen werden daarin aan
gewezen, herlevingsverschijnselen van onze stad, die
wel door niemand, die niet blind wil zijn of van struis-
vogelarij houdt, zullen worden ontkend. Behalve de
uitwendige veranderingen en de achteruitdringing van
de jeneverindustrie en het jeneverkapitaal, kan men dit
opmerken
opkomst van nieuwe industriëu met een neiging tot
grootbedrijf,
vermeerdering van arbeid,
opkomst van een flinke arbeidersbeweging,
en dat wel volkomen gelijktijdig, als voortgekomen
uit eenzelfden bodem en opgroeiende onder gelijke om
standigheden van wasdom. Deze gelijktijdigheid, die ook
(foor een ieder kan worden opgemerkt, is voor een
goede waardeering en beoordeeling, van wat er voorvalt
om ons heen te Schiedam, een der hoofdzaken. Reeds
in den allereersten oorsprongstijd van het nieuw-indus-
triëele Schiedam, voordat nog van werkelijk overheer-
schend industrieel leven of van machtig industrieel
grootbedrijf kan worden gesproken, begint de moderne
arbeidersbeweging en de moderne arbeidersorganisatie.
Niet eerst een enorme machtsontwikkeling van de in
dustrie met een geweldig machtsgebruik, dat vaak
machtsmisbruik en onderdrukking oplevert en dan ein
delijk pogingen tot verzet daartegen. Maar tegelijk met
het ontstaan, volkomen in dezelfde periode van opkomst
der industrie ontwikkelt zich ook de eerste flinke
arbeidersorganisatie. In de eerstelingsjaren der nijver
heid reeds ziet men hier zeer duidelijk waarneembaar
ook de eerste moderne arbeidersbeweging ontstaan.
Dit feit, dat ieder zien kan, zal toch wel door nie
mand worden tegengesproken. Wij zullen het verklaren
en er de eenig logische gevolgtrekking uit maken.
Hoe komt het, dat gelijktijdig met de modern-kapi
talistische industrie de moderne arbeidersbeweging ont
staat
Voor de kapitalistische industrie bestaan slechts grond
stoffen., middelen-tot verwerking daarvan en uitgebrachte
waren, voorzoover 't het voortbrengingsproces aangaat.
Voor diezelfde kapitalistische industrie bestaan slechts
eischen van zoo goedkoop mogeljjke inkoop der grond
stoffen, zoo goedkoop mogelijke verwerking der grond
stoffen, zoo goedkoop mogelijke administratie, en zoo
duur mogelijke verkoop der waren, voor zoover het de
exploitatie aangaat. i
Door twee machtige drijvers wordt de kapitalistische
industrie hierbij aangezetde concurrentie en de het
kapitalisme ingeboren winstbegeerte.
Doet ze niet mee met den vooruitgang van het be
drijf en de concurrentie op de markt, dan sterft ze aan
achterlijkheid of aan eenzaamheid.
Eu houdt de winstbegeerte op, dan liquideert ze om
den kapitaaleigenaar de gelegenheid te geven tot de
minder inspannende verovering van coupon- of specu
latie-winst.
Willende voortbestaan, wordt de industrie dus voort
gejakkerd door de concurrentie en de winstbegeerte.
En die verlangen niets dan zoo eenvoudig en goedkoop
mogelijke voortbrenging en zoo groot mogelijke winsten.
Waar het goedkoopst de grondstoffen te krijgen zijn,
koopt ze. Waar het goedkoopst de beste verwerkings
krachten te krijgen zjjn, betrekt ze die. Waar het
goedkoopst de beste beheerkrachten te vinden zijn,
neemt ze die. Waar ze het duurst verkoopen kan, ver
koopt ze.
En als ze bemerkt, dat ze er beter van kan worden
door van inkoop- of verkoop-plaats te veranderen, ver
andert ze. En als ze gewaar wordt, dat bij de voort
brenging of administratie verbeteringen kunnen worden
aangebracht, verbetert ze.
Gevoel bezit ze niet. Menschen kent ze niet. Alleen
de cjjfers in haar boeken en de winstresultaten van
haar bedryf hebben werkelijke waarde voor haar. Wan
neer de cjjfers in haar boeken aanwijzen, dat in een
of ander onderdeel der exploitatie zuiniger of beter
kan worden gewerkt, dan wordt er naar middelen ge
zocht om daartoe te geraken, en als die gevonden zijn
worden ze toegepast, omdat de cijfej's de mogelijkheid
aanwezen en de winstresultaten daardoor grooter wor
den. En wanneer diezelfde boekencijfers te kennen
geven dat het voortbrengingsproces beter, doelmatiger,
goedkooper kan geschieden, dan wordt eveneens naar
den weg tot die vereenvoudiging of bezuiniging gezocht,
en als die weg gevonden is, dan komen de verande
ringen, die, ook weer ten slotte leiden moeten tot betere
winstresultaten.
Of in die geheele voortbrenging en die geheele ex
ploitatie doode of levende krachten werkzaam zjjn, of
menschen, machines of werktuigen de samenstellende
factoren van het bedrijf zijn, daar heeft de kapitalis
tische industrie niet mee te maken. Als de voortbren
ging maar zoo goed en zoo goedkoop mogelijk plaats
heeft en als de exploitatie maar tot goede winstresul
taten leidt.
Maar de levende werkkrachten, waaraan ook de
kapitalistische industrie behoefte heeft, moeten van
meet af in botsing komen met die industrie, omdat ze
geen dood willoos materiaal zijn, maar levende organis
men, onderworpen aan de wetten van eigen leven en
en eigen ontwikkeling. Zeker, een deel der fabrieks
arbeiders stompt spoedig af tot willoos materiaal; hun
lichamelijk en zedeljjk weerstandsvermogen is te klein
voor langen weerstand tegen den materialiseerenden
invloed der fabriek. Maar het krachtigste deel, waarin
lichamelijk en zedelijk een zoo krachtig weerstandsver
mogen leeft, dat het eigen menschleven niet door de
fabriek kan worden doodgemaakt, dat komt onmiddellijk
tegen de fabriek in opstand. Dat moeten zjjn als een
werktuig of als een machine, dat is in strijd met den
eisch van den vrijen menschenaanleg en de ware men-
schennatuur. Dat moeten zijn niets meer dan voort
brengingskracht, en als voortbrengingskracht niets dan
een mechanisch onderdeel van een mechanisch geheel,
dat druischt in tegen het persoonlijke zelfstandigheids-
bewustzijn van ieder mensch. Zoo komt er botsing
tusschen het wezen der kapitalistische industrie en het
wezen van den mensch-arbeider.
En als de industrie met haar mechanische voort-
brengings- eu exploitatie-eischen dan tot veranderingen,
verbeteringen, vereenvoudigingen wil overgaan, en daarin
worden dan ook menschen, levende arbeidskrachten in
de industrie, betrokken, en van die levende arbeids
krachten wordt dan grootere voortbrenging vereischt
tegen wellicht lager loon,zeker, dan doet de industrie
niets dan haar mechanische plicht, maar die mensch-
arbeidskracht komt alweer in botsing met de werkelijk
heid van het industrieele bedrijf.
De menschelijke arbeidskracht, die werkt in het
kapitalistische nijverheidsbedrijf, ze gaat niet uit van
den eisch, den levens-eisch der industrie, ze gaat alleen
van haar eigen levenseisch uit. Die menscheljjke voort
brengingskracht is een onderdeel van een menscheljjk
leven, waarin nog andere krachten zijn dan die voort
brengingskracht, krachten die ook hun eischen stellen
aan datzelfde menschenleven waarin die voortbrengings
kracht woont. En als een mensch zijn voortbrengings
kracht gebruikt om daarmee zich een bestaansmiddel
te verschaffen (een ongelukkige, vernederende reden
voor krachtsgebruikdan is de levenseisch van dien
mensch dat dit bestaansmiddel voldoende is om ook de
andere eischen van zijn leven te vervullen, zijn eischen
van ontwikkeling, van geluk, van genot, van rust.
Maar de industrie houdt daarmee geen rekening. Nieuwe
reden van botsing tusschen mensch en industrie.
De industrie houdt geen rekening met den mensch,
omdat ze een kapitalistische voortbrenger is en zoowel
aan haar mechanische bedrijfseischen als aan haar strijd
tegen haar kapitalistische bedreigers vastgeklonken zit
en deze haar noodzakelijkerwijze drjjven tot mechanische
negeering van den mensch in andere eigenschappen dan
als bezitter van arbeidskracht.
De industrieele arbeider hangt materieel af van de
industrie waarm hij werkt, maar hjj wordt dagelijks
gewaar dat zijn menscheneischen daar niet in rekening
worden gebracht, dat alleen zijn arbeidsvermogen mee
telt, en dat de industrie hem niet als mensch maar als
levend voortbrengingsmiddel beschouwt en behandelt.
De industrie vertoont zich den arbeiders in de gedaante
der ondernemers, wier belangen geheel samenvallen
met die der industrie waar zij hun inkomsten en winsten
uithalen. De gezamenlijke industrieele ondernemers doen
zich door hun gezamenlijke gemeenschappelijke belangen
als een ondernemersklasse voor. Zoo komt het dat de
noodzakelijke botsing tusschen mensch-arbeider en fabriek
een botsing in werkelijkheid wordt tusschen de klasse
der ondernemers en de klasse der arbeiders. En zoo
komt het dat die klassenstrijd geboren wordt met de
industrie, dat die klassenstrijd van den eersten aanvang
af van het kapitalistische industrieele leven in zjjn
modernen vorm ook te Schiedam waarneembaar is.
En die klassenstrijd moet beslissen hierover: of de
mechanische bedrijfseischen moeten overheerschen of de
menschelijke levenseischen, of de mensch als louter
arbeidskracht ondergeschikt moet wezen aan de fabriek
of dat de iudustieele voortbrenging in dienst der men
schen moet worden aangewend tot ontwikkeling en tot
voortbrenging van geluk en welvaart, ook voor de
arbeiders.
De voordtbrengersklasse kiest het eerste, de arbeiders
klasse het laatste. In ieder opzicht staat de laatste in
haar streven en strijden daarom boven de eerste.
DE MOKER
Zoo gaan de teekenen van groei der
stad samen met teekenen van groei der
arbeidersbeweging. Met de eerste ver
schijning van de modern-kapitalistische
industrie valt ook hier de verschijning
der moderne arbeidersbeweging samen
zoo kondigt zich de moderne klassen
strijd aan.
Arbeiders, op uw postbet kapita
lisme is goed georganiseerd en sterk.