FEUILLETON.
Zes-en-twintig en Een.
De inkwisitie te Warschau.
Ditjes en Datjes.
m
De Voorzitter zegt, dat reeds herhaaldelijk op zulk
adres eeu afwijzende beslissing is genomen.
De heer Smit merkt op, dat dit geen motiefis, daar
de samenstelling van den Raad is veranderd en ook
een gewijzigde meening kan zjjn ontstaan. Aangenomen
voor kennisgeving.
Van de gezondheidscommissie missive, houdende hun
advies op het voorstel van B. en W. betreffende de
regeling van schoolartsen. Ter visie gelegd ter be
handeling in een volgende vergadering.
Van J. Langelo en 5 anderen, bewoners der straat
„Achter de Teerstoof", adres, houdende verzoek de
naam van die straat te veranderen in St. Janstraat.
Wel, we zoüen zoo zeggen al wilden de menschen 'm
St. Kees- of St. Jaapstraat laten doopen wat geeft 't
„Achter de Teerstoof" is zoo'n rare naam, dat-je je
eigenlijk doodschaamt as-i zeggen mot dat je'r woont
De agenda werd nogal met een gangetje afgejaagd.
Eerst een paar benoeminkjes. Toen het heffingsper-
centage voor de inkomsten-belasting, dienst 1906/7,
volgens voorstel B. en W. vastgesteld op 4 pCt. (De
belasting-betalers weten dus alvast, dat als ze nu eerst
daags hun biljet thuis krijgen, het bedrag weer een
beetje hooger is als vorige jaren. Gelukkig dat ze den
troost hebben te weten dat het geld zoo bij uitstek
nuttig wordt besteed!)
De Brandweer-Verordening zooals die nader door de
commissie voor de gemeentewerken is herzien, wordt
na eenige bespreking goedgekeurd. We kunnen dus
binnenkort de reorganisatie van onzen Brandweer
tegemoet zien.
Adres der Vereeniging „Schiedam Vooruit" om sub
sidie met prea-advies van B. en W. B. en W. stellen in
dat advies voor, over dit jaar een subsidie van f 1000.—
te verleenen.
De heer Gouka wijst er op dat deze kwestie voor
de vierde maal ter sprake komt. Spr. betoogt dat een
subsidie van f 1000.onvoldoende is en het bestaan
der vereeniging wankelbaar maakt. Hij somt in 't kort
op wat „Schiedam Vooruit" in 't belang der gemeente
heeft gedaan, ook al was de medewerking van het
gemeentebestuur niet bijster groot. Spr. wil de subsidie
a f 1300.wederom verleenen.
Mr. Von Briel Sasse springt den heer Gouka bij,
zooals een goed christenmensch betaamt, wordt het
partikulier initiatief wat opgehemeld om het vuurwerk
te besluiten met het steriotype: „toch mag men alles
niet eraan overlaten." Men krjjgt zoo herhaaldelijk van
deze soort menschen den indruk dat ze uit 't hoofd
geleerde lesjes opzeggen die ze te pas of te onpas maar
eens repeteeren. Oók sport!
De heer Kranen is ook al van het groote nut dat
„Schiedam Vooruit" stichtte, overtuigdde heer Loopuyt
idem, (wil nóg meer subsidie geven;) de heer van der
Poel idem.
Het voorstel-Gouka (f 1300 subs.) wordt aangenomen
met 14 stemmen tegen 4 stemmen. Tegen stemmen de
heeren Honnerlage Grete, Lagerwey, Dirkzwager en
Beukers.
Toen kwam een heel geleerd dispuut over het doopeii
van enkele straten. Met den noodigen ernst werd dit
onderwerp afgekakeld. B. en W. willen aan een paar
straten in Oud-Mathenesse namen geven van uitvinders
en jWelj Const. Huygensstraat en Stevinstraat (is dat
even wat?); terwijl ze de nieuwe straten op het opge
hoogde terrein langs den Havendijk gelegen, namen
Uit het Russisch van MAXIM GORKI.
3)
Ook bleven w\j, hoe onze slavenarbeid ook ons tot
stomme werkdieren verlaagd had, steeds menschen, en
konden, als ieder ander, niet leven zonder iets te ver
eeren. Beter als zij was er niemand bij ons in huis, en
overigens lette niemand van de andere bewoners, hoe
wel er toch genoeg waren, op ons, die in den kelder
leefden. Ten laatste beschouwden wjj haar als iets,
dat ons toebehoorde, iets, dat slechts ter wille van
onze krakelingen bestond. Wij rekenden het ons tot
plicht, haar steeds warm brood te geven, en dit werd
ons om zoo te zeggen een dagelijksch offer, dat we
onzen afgod brachten, werd bijna een heilig gebruik
en het maakte haar in onze oogen met den dag dier
baarder.
L Behalve de krakelingen gaven we Denja ook allerlei
wenken zich warmer te kleeden, niet zoo vlug de
trappen op en neer te loopen, niet zulke zware vrachten
hout te dragen. Ze hoorde onze raadgevingen glim
lachend aan, beantwoordde ze met een blij gelach en
volgde ze nooit op; we voelden ons daarover echter
geenszins gekrenkt: we wilden haar maar toonen, dat
we bezorgd om haar waren.
Vaak verzocht zij ons iets voor haar te doen zij
vroeg 4ons bijvoorbeeld de zware kelderdeur voor haar
open te maken, haar hout te hakken, en wjj deden
dat en al het overige, waar zij ons om vroeg, met
pleizier, ja zelfs met een zekeren trots.
willen geven van plaatsen in het O vermaasche. Daartoe
moeten dan ook de H. Gabelstraat en D. Meesterstraat
worden verdoopt.
De heer Loopuyt vraagt of alsnog de naam
Eendrachtsplein zal veranderd worden in plein Eendragt,
hetgeen de Voorzitter belooft in overweging te
zullen nemen.
De heer Smit somt een aantal namen van histo
rische personen op uit onze stad. De Waranda zou
spr. willen herdoopen in St.-Liduinastraat. (Papa Smit
liet zich hier leelijk in de kaart zien!) De heer v; Briel
Sasse sluit er zich bij aan om de roemrijke stadgenooten
te eeren. Hij herinnert aan den naam Fabri e. a. De
heer De Groot dringt aan op korte straatnamen.
Na verdere discussie verklaart de Voorzitter
dat voortaan rekening zal gehouden worden met geuite
wenschen.
Een voorstel-De Groot om voornamen te schrappen
wordt verworpen. Het voorstel van B. en W. wordt
z. h. s. aangenomen.
Dan wordt besloten het stoffelijk overschot van de
Eendrachtmolen aan te koopen voor het bagatelletje
van f 2500. De h.h. van der Poel en van der Schalk
verklaren zich er tegen.
Met algemeene stemmen wordt besloten tot splitsing
van alle klassen der H. B. S., waarmede ongeveer een
f 5000 is gemoeid. Maar we zien hier niet op een paar
centen als het 't onderwijs der rijkeluis-kinderen betreft.
We denken direct aan het overtollige en overdure
gymnasium.
Nog wat kleingoed wordt er verkochtde voorzitter
vraagt machtiging tot verkoop van oud ijzer, oude
steenen en „al wat er onds te Schiedam te vinden is";
nog een poging wordt gedaan den Raad in „geheim"
te doen overgaan welke blijkbaar mislukt en dan
wordt de vergadering gesloten.
Onze vroeden hebben een warmen middag gehad.
Het volgende is ontleend aan het te Wilna verschij
nende orgaan van den joodschen arbeidersbond „On
middellijk na de afkondiging der Oktober-konstitutie
werd in Warschau een geheime politie-afdeeling ge
vormd. Ze was gevestigd in het zoogenaamde „Raad
huis" en wie het ongeluk heeft daarin te raken is van
de geheele wereld afgesloten, zoo goed als levend be
graven.
De vensters zijn met ijzeren platen beslagen, zoo,
dat de gevangene alleen ziet een smalle hemelstrook,
zelfbetaalden kost laten komen is onder alle omstan
digheden verboden en de gevangeniskost veroorzaakt
vreeselijke ziekten. Eigen lijfgoed dragen, wordt ook
verboden. Hoogstens éénmaal in de acht weken mogen
de gevangenen zich verschoonen, aan grove bejegening
en mishandeling ontbreekt het niet.
In Dante's hel waren zeven afdeelingen, in het
„Raadhuis" van Warschau zijn er slechts twee, doch
alleen door de tweede worden alle zeven van Dante
overtroffen.
Wee hem, die in deze kleine, met bloed bedekte
kamer geraaktHjj kan de hoop, er levend uit te
komen, gerust opgeven.
Deze kamer had slechts één uitgang, namelijk door
eene ruimte die met uitgezochte folterwerktuigen is
gevuld, met martelinstrumenten, die in de musea van
Maar toen eens een van ons haar vroeg, het eenige
hemd dat hij bezat, te verstellen, riep ze verachtelijk
„Dat mankeerde er nog maar aan! ik zou zoo
iets
Wij lachten den driesten grappenmaker uit en vroegen
haar sedert dien tijd nergens meer om. Wij hielden van
haar daar was alles mee gezegd.
Wij moesten van Denja houden, omdat we anders
niets ter wereld bezaten, om lief te hebben.
Soms begon een van ons op deze wijze te denken:
„Wat verwennen we eigenlijk dat kleine ding! Wat
is er voor bijzonders aan haar Waarom bekommeren
wij ons zooveel om haar?"
Dengene, die het gewaagd had, op zulk een manier
van Denja te spreken, bekwam het niet goed, wij brach
ten hem spoedig tot zwijgen, want we moesten
iemand beminnennu hadden wij een voorwerp gevon
den en we beminden het, en datgene, wat wij alle
zes-en-twintig zoo aanbaden, moest onaangetast blijven
als ons heiligdom, en ieder, die daartegen handelde,
was onze vijand. Misschien hadden wij iets lief, dat
niet waarachtig lief was, maar wij waren met ons
zes-en-twintigen, en daardoor wilden wij steeds, dat
datgene, wat ons dierbaar was, allen anderen heilig
zou zijn.
Onze liefde drukte zwaarder danj onze haat en
daarom beweerden misschien velen,"dat onze haat meer
vleiend was dan onze liefde Maar waarom ont
vluchtten zjj ons dan niet als dat zoo was
Behalve de krakelingenbakkerij had onze baas nog
eene broodbakkerij. Deze bevond zich in hetzelfde huis
en was slechts door een muur van ons hol gescheiden
maar de broodbakkers er waren er vier hielden
Berlijn en Londen, (hier te lande ook in de gevangen
poort te 's Gravenhage) zijn te bezichtigen.
In de musea liggen ze in glazen kasten als herinne
ring aan het verschrikkelijke van voorheen, in Warschau
behooren ze nog tot het heden.
En als de twintigste eeuw nog iets nieuws heeft
uitgedacht betreffende de gruwelen der inkwisitie, dan
is het wel het volmaken en verfijnen der folteringen.
De 18-jarige arbeider Sonnenschein werd in het
„Raadhuis" gebracht.
Hoe komt gij aan die revolver?
Vóór de gevangene heeft kunnen antwoorden wordt
hij met vuistslagen bewerkt. Hij verzamelt zijne krachten,
wil zich verweren, in zijne vertwijfeling bijt hij een der
inkwisiteurs den vinger afDe beulen worden nu
razend. Men werpt hem op den steenen vloer en gaat
op hem stampen. De ongelukkige verliest het bewustzijn.
Men begiet hem met koud water. Nauwelijks is hij
bijgekomen of het menschonteerende werk begint opnieuw.
Men ranselt hem met nagaikas (kozakkenzweepen)
en met ijzeren stokken, en de flinke en onafhankelijke
mensch wordt veranderd in een vormlooze, bloederige
massa.
Die bloederige klomp wordt opgenomen, met een
ketting aan den wand gesloten waarnadezelfde
vloekwaardige arbeid weer begint.
Aan de beurt komt het volgende slachtoffer, de 15
jarige knaap Futtermann.
Hij ziet er ellendig uil, en is in lompen gehuld. Hij
weet wat hongeren is.
Waar is je broer? AVanneer is hij van huis gegaan?
De jongen stamelt enkele onverstandige woorden.
Je moeder heeft iets anders gezegd. Laat maar
zien of je al je tanden nog h bt
Een ruwe kerel met valschen baard neemt een groote
ijzeren tang van den wand en stopt die krachtig in
den mond van het kind.
Komt voor de beulen een 18-jarig meisje, met intel
ligent uiterlijk. Van haar wordt gevorderd dat ze
iemand zal verraden, doch ze heeft den moed die vraag
met verachting te beantwoorden. Toen gebeurde het
verschrikkelijke. Het meisje werd met het hoofd tns-
schen twee schroeven gezet, zóó, dat de schoeven tegen
de slapen drukten. De ongure wezens draaiden de
schroeven aan, zij boorden ze in het been, in de her
senen
Dat zijn de dagelijksche werkzaamheden der geheime
politie-afdeeling in AVarschau, en niet alleen daar. In
geheel Rusland worden dagelijks, ja ieder uur, zulke
gruweldaden gepleegd. Slechts gedeeltelijk komen ze
aan het licht, doch zelfs die enkele staaltjes zijn vol
doende om ieder menschelijk voelende een schreeuw
van ontzetting te doen slaken.
Fietstocht-Delft. De deelnemers aan den fiets
tocht naar Delft op a.s. Zondag ter gelegenheid van
de meeting der bakkersgezellen, worden verzocht kwart
voor negen aan het Stationsplein bijeen te komen.
Zooals bekend, sluiten zich te Overschie de Rotter
dammers aan.
De meeting te Rotterdam. Met een flink
troepje gingen we er van hier naar toe. Maar toch
had de deelname veel grooter moeten wezen. Er waren
héél wat leden van bij den S. B. B. aangesloten ver-
zich ver van ons af, daar ze h u n arbeid voor zinde-
lijker hielden, dan den onzen. Daardoor achtten zij zich
ook veel hooger, en kwamen niet bij ons in de werk
plaats, lachten zelfs verachtelijk om ons, wanneer ze
ons op de binnenplaats tegenkwamen.
Wij gingen evenmin naar hen toe, onze patroon had
het ons verboden, omdat hij bang was, dat we daar
van de melkbroodjes zouden stelen. Wjj hielden niet
van de vier bakkers, want we benijdden henhun
arbeid was lichter dan die van ons, zij kregen hooger
loon, beter eten, zij hadden een ruime, heldere werk
plaats, en zij waren allen zoo zindelijk en gezond,
kortom, het tegenovergestelde van ons. Wij hadden
allemaal een geelachtig-grauwe gelaatskleur, en som
migen hadden vieze ziekten een was zelfs geheel krom
van rheumatiek. Op feestdagen en in hunne vrije uren
trokken de broodbakkers hun zondagspak en krakende
schoenen aan twee hadden eene harmonika en trekken,
muziek makende, naar het park, wij echter droegen
slechts smerige lompen en versleten pantoffels aan de
voeten, ons liet de politie niet in het park, hoe
hadden we van de bakkers kunnen houden
Op zekeren dag hoorden we, dat de eerste bakker
zich bedronken had, dat de baas hem had ontslagen
en reeds een ander in dienst had genomen, en dat die
ander een soldaat was, een zijden buis droeg en een
horloge met gouden ketting bezat. AVij waren benieuwd
den man te zien, en in de hoop hem te ontmoeten,
liepen we telkens de binnenplaats op. Hij kwam echter
zelf naar onze werkplaats, opende de deur met een
schop van den voet, bleef op den drempel staan en
riep ons lachende toe
„God zegene julliegoeien dag, jongens
(Wordt vervolgd.)