FEUILLETON. Zes-en-twintig en Een. De Meeting te Rotterdam. liep te hoop niet om het pupliek in te lichten wat of er in die bijeenkomst wel besproken was en aan te toonen welke dwaze redeneeringen daar wel ingang vonden neen, van het kleinste klerikale blaadje tot het meest toon-aangevende klerikale blad meende z'n taak volbracht, met te beweren dat die christen-demo- kraten wèl socialisten, maar geen christenen meer waren. En de noodige modder werd mee-opgespoten de een kefte al harder als de ander. De heer Staalman vergeleek het christendom dier mannen bij margarine, welke onder het etiket natuur boter aan den man wordt gebracht. Een verwaterd, verbleekt, vervalscht christendom gaat hier onder den stempel van echtheid door, meende hij. We gevoelen veel, héél veel zelfs (-vooral terzake van religieuse overtuiging) voor de aloude bewering dat het niet aangaat anderer overtuiging te taxeeren In het onderhavige geval kan het zelfs zjju dat de bedoelde christen-socialisten hun christendom met meer liefde aanvaarden dan de heer Staalman het zijne. Maar de vraag is slechts: omdat zij nu sociaal-denmkraten z\jn, is daarom hün christendom vervalscht en omdat hij nu behoorlijk kapitalistisch en klerikaal gezind is, is daarom zijn christendom het ware? De fout zit 'm aldus nog de heer Staalman die we aanhalen omdat hij als christen-demokraat de pre tentie heeft van het nog meest milde oordeel de fout zit 'm erin, dat, waar de christen-socialisten de leus aanheffen (door Ds. Bruins ingezet)naast het kruis de roode vlag, zij als leden der S.D. A. P. den godsdienst tot privaat-zaak verklaren en hem daarmede terug wijzen naar het terrein van eigen hart en hem weg bannen van het erf der maatschappij en van den Staat Godsdienst is privaatzaak. D. w. z. zaak van eigen hart. Daarmede worden dus sociale en religieuse kwesJ ties van elkaar gescheidengeplaatst als stroomingen welke geheel los van elkander moeten beschouwd worden. Van welk standpunt de onjuistheid nog steeds moet worden aangetoond. Want men bewijze maar dat de religieuse bewegingen te eeniger tijd eenigen invloed hebben gehad op de ontwikkeling der ekonomische ver houdingen. Buiten den godsdienst om verdween de slavernijverdween het feodale (leenroerig) tijdperk verdween het gildewezen ontstond het systeem der vrije konkurrentiebuiten den godsdienst om ontwikkelde het handwerk zich tot de groot-industrie z soals wij ze kennen, die nog steeds hooger vlucht neemt buiten den godsdienst om vergrootte de macht van het kapi talisme zich tot almachtwerd de afhankelijkheid, werd de moreele (geestelijke) en materieele (stoffelijke) ellende van het proletariaat vergroot tot het wanhopige. Buiten den godsdienst om hebben dan ook de prole tariërs te werken en te strijden voor hun verheffing wélk geloof ze ook aanhangen, ze hebben dezelfde noodenze hebben dezelfde belangen. Dat is het standpunt dat de sociaaldemoki atie heeft ingenomen, al is het niet de meening van alle sociaal- demokraten. De z.g.n. Marxisten zij die de filosofie (wijsbegeerte) van Marx in haar geheel aanvaarden èn in wereld-èn in levensbeschouwing zijn zeker meer anti-godsdienstig gezind, maar de partij laat den gods dienst ongemoeid. Gevaar, zooals wel ondersteld wordt, dreigt dan ook niet van het historisch materialisme (de leer der materiestof-beschouwing aan de hand der geschiedkundige ontwikkeliug) volgens hetwelk de godsdienst door de nog komende ontwikkeling op eko- Uit het Russisch van MAXIM GORKI. 6) „Zal ik het dan zeggen wendde de bakker zich plotseling tot hem. „Nu, wie „Ken je Denja „Nu, en verder?" „Probeer 't eens met haar „Ik?" „Ja, ni" „Och? zou ik dat niet kunnen och je! „Dat willen we nu wel eens zien „Je zult 't zien! Haha 1" „Zij zou je „Geef me een maand den tijd „Wat ben-jij een praalhans, soldaat „Maar twee weken heb ik er voor noodigIk zal het bewijzen! Wat is die Denja dan voor bijzonders?" „Nu, maak dat je uit de voeten komtJe stoort ons „Twee weken den tijd.... en de zaak is beklonken!" „Ga weg, zeg ik je 1" Onze bakker werd eensklaps woedend en sloeg met den schotel door de lucht. De soldaat week verschrikt, terug, keek ons langs de rij af aan, zweeg een oogenblik en ging na zacht, maar dreigend „i}u, vooruit dan gezegd te hebben, de deur uit. Gedurende den strijd hadden wij allen gezwegen en nomisch gebied, eenmaal verdwijnen zal. We hebben ten dezen in 't oog te houden dat dus het historisch materialisme in de socialistische beweging een hypo these is. Een erkenning, mooi geformuleerd, dat godsdienst en sociaal-demokratie elkaar niet uitsluiten, kwam eenmaal voor in De Voorzorg, het orgaan van den Christelijke Nationalen Werkmansbond, van den redakteur, Dr. Slote- maker de Bruine. Zij luidt „Er zijn menschen met een groot vermogen lid van de S. D. A. P. Dat wil zeggenzij hebben voor zichzelf op dit oogenblik kapitaalmaar zij zijn voorstanders van een nieuwe maatschappelijke inrichting, van de socialisatie der productie-middelen. „Dat laat zich best begrijpen. „En er zijn menschen, die geen honderd gulden kapitaal hebben, geen „kapitalisten" dusmaar die van oordeel zijn, dat onze tegenwoordige maat schappelijke inrichting moet bestendigd worden, en dus „kapitalistisch" zijn. „Dat laat zich ook begrijpen. „Naar mijn overtuiging kiest het Evangelie tus- schen die twee standpunten geen partij. Hoe het best het bezit der productie-middelen geregeld wordt, dat is een practische en technische vraag, die als zoodanig niet door het Evangelie wordt beantwoord." Wordt vervolgd.) Zondag togen wij met den trein van 12 uur 42 min. onder gunstig weder, wat buiten verwachting was, naai de meeting. De deelname was talrjjk, hoewel zij echter beter had kunnen zijn. Vertegenwoordigd waren een 122 vak- vereenigingen, met 80 banieren, en 4 adheasie-betuigingen waren ingekomen. Verschillende Muziek-en Zangvereenigingen, waaronder ook „Kunst en Strijd" van Schiedam, en „Voorwaarts" van Vlaardingen lieten zich hooren. Nadat de voorzitter de meeting had geopend, waren aan het woord, eerst Mevr. TilmaSchaaf en A. B. de Zeeuw. Vervolgens spraken J. H. Schaper en J. L. v. d. Voorden, daar Jan van Zutphen wegens familie-om standigheden verhinderd was te komen. Wij hoorden de Zeeuw en Schaper. De eerste begon met te verklaren dat het onderwerp wat hij zou be handelen, al herhaalde malen door andere sprekers was behandeld, maar dat wij herhalen zullen, totdat wij ons eerste burgerrecht hebben verkregen. Spreker haalde verschillende fabriekstoestanden aan, waar vrouwen en nog betrekkelijk minderjarige kin deren van 12 a 18 jaar oud, de schoolbauk moeten verlaten, en dan blootstaan aan de risico van den arbeid; hoe nog toegelaten wordt dat vrouwen op fa brieken mogen werken, waardoor zij in vele gevallen niet eens haar vrucht levend ter wereld kunnen bren gen, dit alles kan anders worden, als wij allen in groote drommen voor het algemeen kiesrecht opkomen totdat wij dit veroverd hebben. Zoo wij dan allen weten hoe wij onze stem moeten gebruiken, zullen wij niet meer tevreden behoeven te zijn met een wet van 1903, ons allen bekend, ook met geen arbeidscontract, zooals dit nu is aangenomen, neen, dat zullen wij kunnen verhin deren, maar dan zullen wij meer democratie in de regeering, meer democratie in de justitie en ten slotte ook meer democratie in het leger kunnen brengen. Spreker eindigde hiermee zijn rede en wekte allen op tot deelneming aan de betooging te Amsterdam. Schaper leidde zijn rede in met er op te wijzen dat de deelname nog oneindig veel grooter had moeten en kunnnen zijn, maar spreker denkt dat de kermis en de goedkoope gelegenheid van de Dier gaarde wel grootendeels de oorzaak zullen zijn. Als wij, vervolgd spr. eens een blik slaan over geheel Europa dan zien wij dat a! in verschillende landen het algemeen kiesrecht is ingevoerd, maar in Nederland is dat nog altijd niet het geval, hier staan wij betrek kelijk nog even zoo ver als in Rusland, alleen dat hebben wij voor, dat wij hier niet worden dood geschoten. Wjj hebben een vrijzinnige regeering, Minister Veegens wist, toen Kuiper pas drie maanden aan de regeering zat, al te zeggen dat hij weinig uitvoerde, nu zit hij zelf al een jaar, er liggen wetten voor hem klaar maar hij komt er niet mede aan. De regeering wil Grondwetsherziening, wil een blanko- artikel, waarom nu de Grondwet niet in eens goed veranderd, en het algemeen kiesrecht ingevoerd? Maar daar moet deze vrijzinige regeering niets van hebben. Zij benoemt een commissie daar voor, welke leden haast allen leden van den hoogen raad en eerste kamer zijn, heeren zoo konservatief mogelijk, ieder kan zich denken wat er van zoo'n commissie te wachten staat. Wij hebben tegenwoordig zooveel staat-commissies, dat men haast kon zeggen straat-commissies, men zou er de straten in den Haag mee kunnen plaveien. Maar daar er toch wel wat kans bestaat dat de Grondwet wat veranderd zal worden, moeten wij ons uiterste best doen, haar zoo goed mogelijk te doen krijgen. Spreker kon niet nalaten den anarchisten er eens op te wijzen dat zij zoo verkeerd doen, dat zij zich niet willen bemoeien met wetten. Het doet er toch niet toe van welk beginsel men ook uitgaat, wanneer het u te doen is om het arbeidende volk tot verheffing te bren gen, dan moet men toch wel een ezel zyn als men dan niet alvast de bestaande toestand wil verbeteren. De ongevallenwet, dat weten wij allen, gaat spreker voort, komt reeds velen arbeiders ten goede, hoewel zij nog lang niet in orde is, inplaats dat wij nu bij de regeering er op aandringen die wet te verbeteren zal waarschijnlijk het tegenoveregstelde geval zijn. De ziekteverzekering onder het ministerie Kuyper ontworpen, is door deze regee ring overgenomen zoo zij aangenomen wordt zal het na tuurlijk weer niets anders zijn dan lasten die komen drukken op de schouders van de arbeiders, en verlichting voor de patroons. Zoo men nu niet van wetten wil weten, althans er zich niet mee bemoeit, zal dat alles u zoo kalm mogeljjk worden opgelegd. Dus, arbeiders, er is geen anderen weg dan krachtig vereenigd steeds voor uw belangen op te komen, dan zal nog veel kwaad uit de wet die, onder het nu beperkt kiesrecht tot stand komen, geweerd kunnen worden. Daarna sloot spreker met een krachtige opwekking tot deelneming aan de. Nationalen Meeting voor Alge meen Kiesrecht te Amsterdam zijn scherpzinnige rede. Hierna begon de opstelling van den optocht met ontplooide banieren, vlaggen en roode doeken, vroolijk wapperend. Vervolgens ging de stoet, onder de tonen der muziek, door verschillende straten, met veel belangstelling gade geslagen. Op het Pijnackerplein werd de stoet ontbonden. hen met aandacht gevolgd. Maar nauwelijks was de soldaat weg, of er ontstond een luid en heftig gesprek tusschen ons. Iemand riep den bakkar toe „Daar ben-je me wat begonnen, Pawel Werk-jij maar door antwoordde de bakker woedend. Wij voelden, dat de soldaat erg getergd was en dat Denja gevaar dreigde. Dat begrepen wij en daarbij greep ons een aangenaam gevoel van brandende nieuws gierigheid aan wat zou daar wel van komen Zou Denja den soldaat wel kunnen weerstaan En bijna allen riepen met overtuiging: „Denja Die laat hem een blauwtje loopen Die laat niemand te dicht in haar buurt komen!" Wij wilden de kracht van onzen afgod op den proef stellenwij probeerden elkaar te bewijzen dat onze]afgod sterk genoeg was en dat hij zegenrijk uit deze beproe ving te voorschijn zou komen. Ten laatste scheen 't ons zelfs, als hadden wij den soldaat te weinig jgetergd, zoodat hij den strijd zou kunnen vergeten en dat wjj zijue eigenliefde nog meer treffen moesten. Van dezen dag af aan leefden wij een bijzijnder zenuwachtig- opgewonden leven, zoo hadden wij nog nooit geleefd. Wij streden den ganschen dag met elkaar; het was, alsof wij wijzer waren geworden, alsof we plotseling meer konden spreken, ons beter konden uitdrukken. Het was ons, als speelden wij met den duivel om de weddenschap en als was Denja daarvoor het onderpand. En toen we hoorden, dat de soldaat Denja onder handen had genomen, werd het ons angstig èn toch wèl te moede en het leven was voor ons zoo interessant geworden, dat we zelfs niet bemerkten, dat de baas, gebruik makende van onze opwinding, ons dagelijks 14 pont deeg meer te verwerken gaf. De arbeid vermoeide ons in 't geheel niet. Denja's naam was den geheelen dag niet van onze lippen. lederen morgen wachtten wjj met bijzonder ongeduld. Soms stelden wjj ons voor, dat zij niet meer als de oude Denja tot ons zou kunnen komen, dat zij als 't ware een andere zou geworden zijn. Wij zeiden haar evenwel niets van den voorgevallen strjjd. Wij vroegen haar niet uit en gingen goed en liefderijk met haar om, als te voren. Maar in deze gevoelens voor Denja was toch iets nieuws ingeslopen, iets dat ons vroeger gevoel vreemd was en dat nieuwe was de prikkelende nieuwsgierigheid, die koud en scherp was als een stalen kling. „Makkers! Heden is de termijn om!" zei de bakker op eenen morgen, terwijl hij zich voor den arbeid ge reed maakte. Wij wisten dit ook zonder dat hij ons eraan herinnerde, maar toch krompen wij ineen. „Kijk haar goed aan zij zal zóó komen! ver maande de bakker ons. Eén riep er spijtig: „Kan je dat dan maar zoo met de oogen zien?" En opnieuw ontbrandde er onder ons een hevige strijd. Heden zouden wij het eindelijk vernemen, hoe rein en onbe roerd het voorwerp was, waaraan wij het beste, dat in ons was, hadden gegeven. Op dien morgen voelden wij op eens, dat wij werkelijk een hoog spel speelden, dat deze proef op de reinheid van onzen afgod hem ons kon ontnemen of vernietigen. Wij hadden den geheelen tijd door gehoord, dat de soldaat Denja hard nekkig en onweerstaanbaar vervolgde, maar niemand onder ons had haar ook maar éénmaal gevraagd, hoe zij tegenover hem stond. Zij kwam echter geregeld iederen morgen bij ons om krakelingen en bleef steeds dezelfde. Ook dezen morgen hoorden we al spoedig hare stem: „Gevangenen! daar ben ik!" (Slot volgt.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1906 | | pagina 2