Algem. Ned Bond van Werklieden in Alcoholli, en
Alcoh vrije dranken afd. Schiedam.
Van alles wat.
Uit de Rotterdamsche haven.
derden en duizenden zich scharen om de roode vaan
der sociaal-democratie. En geen middel lijkt hen on
geoorloofd om dat tegen te gaan. Hoe ver men daar
reeds over alle verkiezings-fatsoen heen is, blijkt uit
het volgende strooibiljet, door de arbeiders uitgegeven
en in grooten getale in Breda verspreid:
„Er was eens een zoon van zeer arme ouders. Deze
jongen bezat niets anders dan een helder verstand.
Hoe gaarne h|j ook wilde leeren, het baatte hem
niet, want hij had geen geld om zijne lessen te be
talen. Overal waar h|j aanklopte om steun, werd hij
afgewezen, niemand wilde hem helpen, want hjj was
arm, hij bezat geen cent.
Maar ziet, daar komt hulpEen goede geest, in de
gedaante van een priester, komt tot hem en biedt hem
geheel belangeloos hulp en steun.
Hij onderricht hem en waar hij dit niet voldoende
kan, wendt hij zich tot een leeraar van het Gymnasium,
die den armen jongen lessen geeft tot een bedrag van
44 gulden, welk geld door den goeden geest betaald
moet worden.
Die priester, dr. Jan van den Brink is z|jn naam,
was toen juist zijn laatste inkomen van 400 gulden
per jaar door de kerk ontnomen, zoodat hij dr. Corstens,
want deze was de bewuste leeraar van het Gymnasium,
niet ko*»betalen.
Door zeer zuinig te leven, door zich bijna zelfs het
hoog noodige te onthouden, gelukte het dr. Vau den
Brink 20 gulden op te sparen en dit dr. Corstens af
te betalen.
Een paar jaar gingen voorbij en door steun hier en
daar aan het arme volk, gelukt het niet de rest te
betalen.
Ziet, daar krijgt dr. Van den Brink Dinsdag 16 Juli
onderstaanden brief van dr. Corstens
Mijnheer,
Twee jaar geleden verzocht ik u mij de reke
ning van f 44 te voldoen. U zond mjj toen f 20
met de verklaring, welke nog in mijn bezit is,
dat u binnenkort de resteerende f 24 zoudt vol
doen. Nu zijn er weer 2 jaar overheendat bin
nenkort wordt wel wat ruim door u genomen.
Ik verzoek u derhalve Woensdag a.s. 17 Juli
vóór 4 uur n.m mij de rekening te voldoen. U
moet het nu zelf weten.
U hebt geld voor uwe verkiezingscampagne,
beter zon het echter zijn het mij verschuldigde te
betalen.
(w.g.) Dr. J. F. CORSTENS.
Breda, Sophiastraat 33,
16 Juli 1907.
Goede raad is duur bij het werkende volk.
De zoon van arme ouders heeft indertpd twee prach-
tnge examens schitterend afgelegd, maar verdient nog
mets en hoe gaarne hij zou willen, hij kan zijn edelen
redder niet helpen.
Angstig steken de arbeiders hun stoere koppen bp
elkaar. Ze weten niet wat er Woensdagmiddag na
4 uur, indien het geld er niet is, met hun voorman
dr. Van den Brink zal geschieden. Failliet verklaren,
gijzelen Ze weten 't niet.
Klagend vragen de vrouwenwat te doen Geld
voor de verkiezing, zooals dr. Corstens schrijft, is er
haast niet.
Eindelijk trekken een paar de stoute schoenen aan
en wenden zich tot eenige gegoeden in Breda. Tien
maal meer dan noodig is, wordt aangeboden en dr.
Corstens heeft ziia 24 gulden vóór Woensdagmiddag
17 Juli 4 uur.
God zp gedankt, juichen die vele mannen en vrou
wen, die ruwe menschen, die geen geld hebben, maar
een eerlijk hart, die menschen die hun voorman lief
hebben en een edele daad op waarde weten te schatten.
Die 24 gulden zijn geleend en zullen worden terug
betaald door de arbeiders, die dit geld met centen en
dubbeltjes bij elkaar zullen brengen, die van hun karig
loon iets achter zullen houden om dit geld terug te
kunnen geven.
Ziet ge, dr, Corstens, zoo eeren wij, arbeiders, onze
voormannen. Die 24 gulden, waarmee een onzer kin
deren, waarmee een arme jongen voortgeholpen werd,
ze zullen u in uw hand branden.
Kiezers in het derde district, dr. Coistens heeft gelijk,
-dat hij om zijn geld vroeg, maar hoe vindt ge dezen
zet, zoo twee dagen voren de herstemming? Was dat
geld niet voor een arme jongen, voor een uwer zonen?
Men schildert u dr. Van den Brink zoo dikwijls
als een soort duivel en dr. Corstens, de voorzitter van
de katholieke kiesvereeniging „Recht en Orde", doet
er steeds aan mee. Oordeelt thans zelf
Wij arbeiders, wjj zijn gerust, wjj gaan er trotsch op
iemand in ons midden te hebben als dr. Jan van
den Brink
De brief van dr. Corstens ligt in het Vereenigings-
lokaal aan de Jan van Polanenkade no. 58 voor iedereen
ter inzage."
Dit strooibiljet teekent in al zijn naïviteit de heerlijke
liefde voor onze zaak, die gloeit in de harten der ar
beiders van het eens zoo zwarte Brabautsche stedeke.
„De Steenkolenhandelsmaatschappij voorheen Jan
„Veldhuizen Wz. (Coal Trades Company) te Amsterdam
„gaat over tot uitgifte van f 300,000 aandeelen, elk
„groot f 250, waarop 18 en 19 dezer de inschrijving
„wordt opengesteld bij de heeren Ten Have Van
„Essen te Amsterdam tegen 145 pCt."
Dit „financieele nieuws" circuleerde dezer dagen in
de pers. De arbeiders toonen in den regel geen
belang voor „financieele" berichten en daarom meenden
we goed te doen dit bericht in 't bijzonder hèn onder
de aandacht te brengen.
Niet om hen op te wekken zich óók 'n aandeeltje
aan te schaffen. Dat zal wel boven hunne krachten
gaan. Maar wèl om hen te doen zien, waar of hun
centen blijven.
145 pCt. wordt uitgekeerd op die steenkolenaan-
deeltjes gehaald uit de zakken der arbeiders.
Hoeveel klachten worden niet gehoord over de dure
steenkolen! Zelfs nu, in den zomer, is de prijs nog
even hoog als van den winter. Hoe komt dat toch
eigenlijk
Onlangs hoorden we 't nog een arbeider vertellen.
Hij wist er alles van, beweerde-ie. 't Kwam enkel door
die beroerde stakingen van die beroerde mijnwerkers;
van hitn dolle streken waren wp nu de dupe.
Of 't ie 't wist? Van een Steeukolenmaatschappij
die haar aandeeltjes op 145 pCt. Verhandelt, repte hij
niet.
De Vredesconferentie. De traagheid, waarmee
de werkzaamheden van de Vredesconferentie zich voort-
sleepen wekt in toenemende mate ongerustheid bp het
groote publiek in Engeland. De Tribune wijdt een hoofd
artikel aan deze kwestie en het blad laat de waar
schuwing hooren, dat de conferentie een mislukking
dreigt te worden. De uitkomsten tot dusver, nu in den
Haag reeds vjjf weken lang wordt vergaderd, zijn
meent het blad treurig klein. Alle belangrijke voor
stellen zpn in den doofpot gestopt. En hierbij is nog
het meest jammer, dat Frankrijk, noch de Vereenigde
Staten, noch Engeland iets van beteekenis hebben ge
daan om betere uitkomsten te verkrijgen en Engeland
misschien nog wel het minst, ofschoon zijn eerste
minister, Sir Henry Campbell Bannerman in 1901 er
krachtig tegen in verzet kwam, dat de conferentie een
mislukking zou mogen worden. De Tribune spreekt dan
ook de hoop uit, dat het Lagerhuis zich in dezen zal
uitspreken, vóór de mislukking der Haagsche confe
rentie een voldongen feit zal zijn.
Zeer scherp veroordeelt de Tribune de pogingen,
welke in den Haag door de diplomatie zpn in 't werk ge
steld om de pets den mond te snoeren, aan welk opzet
echter braaf is meegedaan door de Britsche gedelegeer
den ter Conferentie. Het is maar gelukkig, oordeelt de
Tribune, dat deze pogingen ditmaal al even ijdel zullen
blpven, als zp het in 1899 waren.
Tegenover deze geringe waardeering van het groot-
sche werk der gedelegeerden staat gelukkig nog
de hulde der Schiedamsche schoolkinderen en gasthuis-
verpleegden.
Hooge oomes-pensioenen. We lezen in de
Milicien: De heer Brender a Brandis werd kolonel
regiments-commandant 28 Juli 1902; in den zomer van
1904 werd hij ziek, hij was toen 57 jaar, (56 is de
leeftijd, waarop een officier vol pensioen heeft), had 2
jaar dienst als kolonel (minimum-diensttijd, om pensioen
te krijgen in zjjn laatsten rang) en had dus in het na
jaar 1904 gepensioneerd kunnen of liever moeten worden
met vol kolonelspensioen van f 2100.
In plaats daarvan maakt men hem met ingang vaD
16 November 1904 nonaktief wegens ziekte; hij had
toen f 3000 nonaktiviteitstraktementwerd toch, hoewel
hij al lang rjjp was voor pensioen, op 1 Juni 1905
Oeneraal-Majoor op won-actief en kreeg toen jaarlijks
f 3666.66 non-aktiviteits-traktement.
Men heeft hem netjes zoolang non-aktief gelaten als
generaal-majoor, om hem nog zpn pensioen io dien rang
te kunnen geven. Hoewel hij geen enkelen dienst als
generaal gepresteerd heeft, is hij met ingang van 1 Juni
1907 dus op den dag af 2 jaar generaal op papier
gepensioneerd met f2700 pensioen, op 60-jarigen leeftijd.
Nadeel voor het rijk:
Hp heeft nu onvangen van Nov. 1904 als trakte
ment f 9100; Had als pensioen gekregen f 5200. Ver
schil plm. f 4000.
Hjj krpgt jaarlpks f 600 meer pensioen
En als men de heeren gelooft, zijn ze nog zuinig ook
Zaterdag, op den laatsten dag van den „wapenstil
stand", gedurende welken over een definitieve regeling
in de Elevatorkwestie is onderhandeld door een com
missie, samengesteld uit de heeren W. C. Hudig, W.
A. Engelbrecht, J. C. Smalt, P. W. Schilthuis, D. Cha-
bot, F. C. Hoyack, J. van Kesteren, K. J. Jansen,
J. Kalter en J. Fris, is van des voormiddags tien tot
des namiddags éen uur en vervolgens van twee tot
'b avonds negen nnr in het Graanhuis aan de Wijnhaven
vergaderd. Deze vergaderingen zijn grootendeels ook 1
door de gevolmachtigden van de Duitsche importeurs bes
bijgewoond. N.
De commissie, die gelijk gemeld, benoemd is om nader gei
over een vaste overeenkomst te b-raadslagen, teneinde vai
alzoo, door minnelijk overleg, tusschen alle bij de zaak
betrokken partijen, een bevredigende regeling te treffen, ov<
heeft Zaterdag nog geen bindende overeenstemming tai
verkregen. Wel is tijdens dè gedurende den wapen- eei
stilstand gehouden vergaderingen, wederzijds blijk ger- dit
geven van de bereidwilligheid en de wenschelijkheid eei
betoogd om tot een minnelijke oplossing te komen en de
zpn ten slotte van beide zijden verschillende conces- j
siën gedaan, welke thans nader met belanghebbenden we
moeten besproken worden. ka
Om daartoe de gelegenheid te hebben is de wapen
stilstand vanaf Zaterdag tot en met Donderdag a.s. vi
verlengd.
Besloten is echter dat de elevators vanaf Maandag
a.s. weder zullen werken voor die importeurs, die ge
negen zijn daarmede te ontvangen.
Omtrent het werken van de wegers van de corpo
ratie „De Volharding" is geen besluit genomen.
Wl
Aan Het Volk schrijft men over den toestandpi
Onmiddellijk bij den aanvang van den „wapenstil- oi
stand" in de Rotterdamsche haveD onder de toen reeds
medegedeelde voorwaarden, heb ik als m'n indruk uit- ts
gesproken, dat naar die voorwaarden te oordeelen, de k
haven-arbeiders sterker stonden dan het publiek, naar
de dagelijksche berichten in de pers te oordeelen, wel y
kon vermoeden. w
Thans, nu het voorloopige resultaat der onderhan- y
delingen is bekend geworden, wordt die indruk inder- si
daad bevestigd. k
Hoe is toch op dit oogenblik de stand der onder
handelingen si
In de eerste plaats blijkt uit de verlenging van den d
termpn van onderhandeling tot Donderdag a.s., ten Q
duidelijkste hoe aan beide zijden niet alleen de behoefte,
maar ook de bereidwilligheid bestaat, door schikking c
tot oplossing te komen. d
In de tweede plaats blijkt uit. den eisch der be- z
staren de elevators te laten werken met bemande ploegen,
d. w. z. daarbij zóóveel arbeiders te zetten dat de o
werklieden er niet door broodeloos gemaakt worden en
hen toe te kennen 50 pCt. van het loon, wel duidelijk, t
hoe de besturen volstrekt niet den „strijd tegen de t
machine" willen voeren tot in het dwaze toe, maar z
slechts zooveel mogelijk de nadeelen daarvan niet alléén i
willen dragen En dat deze eisch volstrekt geen ab-
surditeit is, blijkt wel hiernit, dat de Elevatormaat-
schappij niet ongeneigd is, in deze richting belangrijke j
concessiën te doen. Door deze regeling van 50 pCt. 5
van het loon voor de ploegen die aan de elevators
werkzaam zijn, zal, door de snellere lossing, het loon
in de werkelijkheid voor de werklieden niet vermin-
deren. Het voordeel, door de elevator voor de haven
te bre' gen, n.l. de snelle lossing, blijft dan, maar zij
wordt dan niet tegelijkertijd „broodroover." j
De tweede eisch van de besturenafdanking vau de
onderkruipers-brigades, stuit op ernstige bezwaren. Het
zou inderdaad een hard gelag zijn voor de stuwadoors
en voor de Elevatormaatschappjj, om deze ruim 200 man
weer op straat te zetten. Maar waarschijnlijk zal op
dit punt de onderhandeling wel niet afstuiten, daar,
ook al zouden de onderkruipers-brigades door de be-
sturen geduld worden, toch hun voortbestaan, na al wat
er gebeurd is en bij den tegenwoordigen geest onder
de bootwerkers, slecht-* tijdelijk zou zjjn.
Het derde punt betreft: een betere loonregeling voor
het graanbedrjjf en de overige categoriën.
Reeds meermalen heb ik er op gewezen, hoe sedert
1896 in het havenbedrijf, trots toenemenden „bloei",
geen loonsverhooging heeft plaats gevonden.
Thans willen de besturen, nu er eenmaal overleg is
verkregen, wat anders zelden of nooit bereikt wordt,
deze gelegenheid aangrijpen om ook daarin verbetering
te brengen! De eisch is: verhooging van het lastengeld
van 10 op 12V2 cent, verhooging van het loon voor
stukgoedbooten van 25 op 30 cent per uur.
Dat dit laatste, met het oog op de wisselvalligheid en
den aard van den arbeid, volkomen billijk is, moet wel
elkeen toestemmen. En wat het graanbedrijf betreft,
dat ook daarin voor het eerst sedert 1896 eenige ver
hooging komt, is in overeenstemming met de loonstijging
in andere bedrijven.
Ook in andere opzichten zal op verbetering, respec
tievelijk betere handhaving van de loon- en werktijd
regeling van 1896 worden aangedrongen, en o. m. als
eisch gesteld worden: hoogstens 12 uur werken per
etmaal.
Zoo is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat deze
onderhandel ng tot zeer goeie resultaten voor de arbei
ders leidt!
Zaterdag 20 Juli vergaderde voor de eerste maalde
B. v. Br. en Dist. knechts onder bovenstaanden naam.
Aanwezig waren 28 leden.