No. 3, ZATERDAG 21 Maart 1908. 8e Jaargang. ORCAAN der Afd. Schiedam en Vlaardingen der Sociaal demokratische Arbeiderspartij. Stnkken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. De Moker Propagandaclub. Premie. Klassenstrijd. De Rector voor het voetlicht, ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal j Uj v00ruithetalm franco per post 30 cent j J Losse nummers 2 cent. Bureau van Redaktie Gebouw „COMSTANTIA", Hoogstraat. Bureau van Administratie Bhoonsches.raat 7boven ADVERTENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. is eiken Zaterdag verkrijgbaar: Te Schiedam: Nienwsticht N. Z. 32. Groote Markt 3. Zalmstraat 22. „Constantia", Hoogstraat. Te Vlaardingen: Markgraafstraat 20. Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne menten aangenomen. De abonné's worden verzocht bij adresverandering daarvan kennis te geven aan de Administratie. Vergadering op Zaterdag 21 Maart des avonds half negen in „Constantia." 1. Regeling der werkzaamheden. Aller opkomst noodzakelijk. Ieder abonné of vaste lezer, die ons vóór 1 April 3 nieuwe abonné's of vaste lezers bezorgt, ontvangt het prachtwerk van Alb Hahn „Onder Zwart Regime," bestaande nit 12 in kleuren uitgevoerde platen met .spotprenten op Kuyper en zijn ministerie. De Red. en Adm. Dat er in onze tegenwoordige wereld enorm veel on verdiende en tevens onnoodige ellende is, het wordt door zeer velen ook buiten de arbeidende klasse staan- den toegegeven. Dat met name de arbeidersklasse onder die onnoodige ellende gebukt gaat. wordt door zeer velen erkend. Dat vooral onze klasse enorm veel te kort komt, er zjjn weinigen die het dnrven ontkennen. Maar wanneer er gesproken wordt over de middelen, waardoor de arbeiders van die ellende kunnen worden verlost, dan is er geen overeenstemming. Wanneer wij tot de arbeiders zeggen, dat zjj om hnn toestand blijvend te verbeteren, moeten komen tot zelf standige organisatie, wanneer wij tot de arbeiders gaan om hen te overtuigen dat hunne toekomst ligt in de onafhankelijke organisatie, die krachtig en sterk moet zjjn om van de werkgevers, van het kapitalisme de noodige verbeteringen af te dwingen, wanneer wij zeg gen dat alvorens de arbeidende klasse in redelijke om standigheden zal leven, zy een harden en hardnekkigen strijd zullen moeten voeren en dat in strijd de macht beslist, dan vallen velen die weenen om de ellende der arbeiders, ons af. Maar dan zijn er eveneens velen die zich beslist tegenover ons stellen en krokodillentranen weenen over onze verdorvenheid. Al degenen die het o zoo goed met de arbeiders ipeenen, doch die den klassenstrijd welke wij voeren ontkennen, en de arbeiders van het aanvaarden daarvan trachten af te houden, al diegenen kunnen we verdeelen in twee groepen. Eenerzijds zij, die gedreven door een verdwaasd ethisch inzicht, in oprechtheid den klassenstrijd veraf schuwen en droomen van een ryk van harmonie en vreugde met en onder het kapitalisme, anderzijds zij, die doelbewust den klassenstrijd ontkennen met geen ander doel dan de arbeiders te houden in een toestand van bekrompen inzicht, opdat deze zich niet krachtig zullen organiseeren om hen met alle energie te bekampen. Beide groepen zijn vijanden der arbeidende klasse. Zjj zijn vijanden, omdat de arbeiders zoolang zij niet helder en klaar den klassenstrijd zien, nooit tot de stevige organisatie znllen komen welke noodig is, om op de kapitalistische klasse iets te veroveren. Dat de Nederlandsche arbeidersbeweging zoo achteraan komt, en dientengevolge het leven der Nederlandsche arbeiders beneden elk menschelijk peil is, dankt zij voor een groot gedeelte aan het feit, dat het de Nederland sche arbeiders nog maar al te veel aan klasse-inzicht mangelt, al te veel gebruikt wordt als proefdier voor anarchistische goocheltoeren en harmoniegesabbel. Er zijn in ons land altjjd een groot aantal wauwe laars geweest, die de hersenen der arbeiders zoodanig hebben beneveld, dat die maar al te vaak niet meer in staat waren de taak der arbeidersklasse te begrijpen. De tegenwoordige tjjd is wel geschikt om een groot aantal spinraggen weg te vagen, en de nog dommelende arneiders eens goed wakker te schudden Achter ons liggen eenige jaren van bloei; de rijk dommen hebben zich opgestapeld. Doch voor de arbeiders hebben ook die jaren van voorspoed ni^t anders gebracht dan een ellendig, kom mervol bestaan. Daar waar het kapitalisme niet tegenover zich ziet een stevig georganiseerde arbeider.-massa, heeft die bloei de arbeiders niet anders gebracht dan langen, zwaren, afmattenden arbeid. Alleen daar waar de organisatie der arbeiders wat beteekende, is somtijds ook door de arbeiders een weinigje geprofiteerd van die bloei. De bloei, welke achter ons ligt, heeft de arbeiders ten duidelijkste geleerd, dat het eenige streven van de heerschende klasse is, te trachten hnnne rijkdommen te vergrooten, ook al gaat dat gepaard met de meest toomelooze uitbuiting der arbeiders en dat voor de arbeiders niet anders dan noodgedwongen iets wordt afgestaan van de rijke winsten. Nu zitten wjj in een tijd van slapte, de arbeiders worden bij honderden en duizenden op straat geworpen, ten prooi gegeven aan de ergste ellende. Te midden van gevulde magazijnen met eetwaren in allerlei soorten, is voor een gedeelte der arbeidersklasse zelfs geen droog homp brood te krijgen. Niettegenstaande er volop kleeding aanwezig is, gaan er duizenden mannen, vrouwen en kinderen onvoldoende en slecht gekleed. In tijden van bloei voor de arbeiders niet anders dan zwaren arbeid, zonder vreugdeniet anders dan zorgen en een kommervol bestaan. In tijden van slapte geen arbeid, doch ellende in tiendubbele mate. Zoo is het in de tegenwoordige maatschappelijke orde. Doch tevens zien de arbeiders nu, hoe het kapitalisme van den thans heerschenden nood, nood ontstaan doordat hij de rijkdommen der arbeiders opslurpt, gebruik tracht te maken om de positie der arbeiders nog meer te verslechteren. Ook in ons land zien wij de patroons aanvallen doen op de vakvereeniging die zij vreezen, omdat deze althans iets van de winsten ook voor de arbeiders zal veroveren. In Krimpen a. d. IJsel dwong de heer Yan der Giezen zijne arbeiders te bedanken als lid van den Metaalbe- werkersbondin de hoop natuurlijk, dat hij dan voortaan weer zal kunnen beschikken over willooze arbeiders, die gewillig toestaan, dat hij de uitbuiting-schroef steeds verder aandraait. In Duitschland trachten de patroons van de tegen woordige slapte gebruik te maken, om de loonen die door den strijd der vakbeweging de laatste jaren zijn gestegen, wederom te verlagen. In Engeland staken sinds eenige dagen 80 a 90000 arbeiders in den scheepsbouw, om een loonsverlaging te weren. In Amerika trachten de spoorwegkoningen het loon der arbeiders met 10 procent te verlagen. Zoodat wij overal op dit oogenblik den strijd zien uitbarsten om verslechtering van de toestanden der arbeiders te voorkomen. Duidelijker kan de klassenstrijd wel niet aan het licht treden. Deze feiten spreken tot de arbeiders krachtige taal. Er bUjkt uit hoe het kapitalisme geen andere drjjf- veeren kent dan de zucht naar winst. Haal naar u toe, is het parool van heel de kapita listenklasse. Van de ellende waaraan de arbeidende klasse ten gevolge der werkloosheid is overgeleverd, trachten de ondernemers gebruik te maken, om de levensvoorwaarden van hen te verslechteren. Deze feiten overdonderen alle harmoniegepreek, en zeggen de arbeiders duidelijk, dat zij den strijd hebben te aanvaarden op straffe van steeds dieper te worden neergetrapt in het moeras van slaafschheid en onder worpenheid. Deze feiten van het oogenblik toonen den arbeiders ten duidelijkste, dat zij den klassenstrijd hebben te voeren om zich op te heffen uit het moeras van ontbering en lijden in stoffelijk en geestelijk opzicht, waarin zij door het kapitalisme zijn neergesmakt. Daarvoor is noodig eendrachtige en sterke organisatie van heel de arbeidersklasse. Wij arbeiders, die te zamen, door onzen gezamenlijken arbeid, de wereld doen overstroomen met producten van allerlei aard, wij moeten vechten om van die producten ons aandeel te veroveren. Uit zich zelf zal de heerschende klasse het ons niet geven en het zou zijn de onmacht der lafheid wanneer wij er in berusten te midden van den overvloed welke wij zelf hebben geschapen, te leven in ellende en gebrek. Zoo goed als wij door gezamenlijk werken de fabrieken drijven, zoo moeten wij ook gezamenlijk den strijd aan vaarden voor de verovering van een beter levenslot. En zooals in de fabriek niemand gemist kan worden doch ieder een noodzakelijke schakel vormt van de ketting, zoo kan er ook niemand worden gemist in den strjjd voor de verovering van een menschelijk levenslot voor de werkersklasse. (De Fabrieksarbeider.) IV (Slot.) In het laatste gedeelte van zijn rapport tracht de rector het bewijs te leveren voor het meer-ontwikkelde, meer-voortreffelijke van het gymnasiaal onderwijs in vergelijking van dat der H. B. S. Maar nog afge scheiden van hetgeen de rector in het midden brengt, zjjn er afdoende statistische bewijzen voor de onwaar heid daarvan. Nemen wij eerst eens de opvolgende reeksen van het aantal leerlingen der gymnasia (zie Centraal Bureau voor Statistiek) over de 6 klassen, dan krijgen wij van klasse 1 tot 6 de volgende cijfers522, 486, 421, 383, 334 en 312; of: 529, 503, 389, 348, 334 en 314; of: 508, 461, 407, 362, 335 en 294. Iedere klasse heeft dus regelmatig minder leerlingen. En het hoogste pro cent dat alle 6 klassen doorloopt en aan het eindexamen deelneemt is 58gemiddeld is dat niet veel boven de 50. De vóór het eindexamen vertrekkenden zijn voor de studie op een enkele uitzondering na geheel verloren en voor een praktischen werkkring in de maatschappij deugt natuurlijk de opleidmg in de eerste klassen van een gymnasium allerminst (zie ook de noot). Ook het aantal leerlingen, dat meer dan één jaar over dezelfde klasse moet doen, is zeer grootalleen in de le klasse gemiddeld 14 procent. En het aantal, dat niet door het eindexamen (nog wel een schoolexamen komt, is gemiddeld 10 a 11 procent. Neemt men daarbij in aanmerking, dat de klassen aan de meeste gymnasia zeer klein zijn en dat dus veel meer zorg aan iedere leerling afzonderlijk besteed kan worden dan in de groote klassen der H. B. S., dan zal men wel door deze cijfers tot het inzicht komen, dat van de voortreffelijkheid van het gymnasiaal onderwijs voor de leerlingen niet veel aan is. Het is voor onge veer de helft volkomen onbruikbaar en onmogelijk te genieten. Waarom verzweeg de Rector deze feiten Alleen om een nog eenzijdiger en nog partijdiger voorstelling te kunnen geven? Of wist hjj niet, dat de door ons ge bruikte statistiek bestaat en zulk een ongunstig licht werpt op het gymnasiaal onderwijs? Hoe dit ook zij, de Schiedamsche Gemeenteraad, die een behoorlijke be spreking van rector Vinkesteyn's rapport noodig achtte, beging daarmee een geweldigen flater.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1908 | | pagina 1