Op voor den wettelijken Achturen dag! Op voor het Algemeen Kiesrecht! Bezoekt allen de Openbare Vergadering op Vrijdag 1 Mei 's avonds 8 uur in het Gebouw „Constantia". SPREKER: i Entree 5 cent. Lid der Tweede Kamer. No. 8, ZATERDAG 25 April 1908. 8e Jaargang, ORGAAN der Afd. Schiedam en Vlaardingen der Sociaal demokratische Arbeiderspartij. JUe Moker Afdeelingsnieuws. I Bericht Congres-indrukken. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal 1 Uj v00ruitbetaUn franco per post 30 cent j Losse nummers 2 cent. Bureau van Bedaktie Gebouw „COKSTAJiTIA", Hoogstraat. Bureau van Administratie Rlioonschestraat 7boven ADVERTENTIEN: 3 cent per regel. Bjj abonnement belangrijke korting. Stukken voor 't eerstvolgend nnmmer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. is eiken Zaterdag verkrijgbaar Te Schiedam: Nieuwsticht N. Z. 32. Groote Markt 8. Zalmstraat 22 „Constantia", Hoogstraat. Te Vlaardingen: Markgraafstraat 20. Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne menten aangenomen. De abonné's worden verzocht bij adresverandering daarvan kennis te geven aan de Administratie. Colportage. De colportage te Vlaardingen en Maassluis is weder ter hand genomen. Wie echter verzekerd wil zijn ge regeld „De Moker" te ontvangen, geve rich aan de administratie of de colporteurs op als abonnee. .De prijs is 25 cents per 3 maanden of 30 cent fraco per post. De Zaaier. Bond van jonge arbeiders(sters) in Nederland, Afd. Schiedam. De wandeltocht van den len Paaschdag, ging wegens te weinig belangstelling niet door. Zondag 26 April des avonds te zes uur h.h. vergadering, onderwerp „Staatsinstellingen." Het Bestuur. De jaarvergadering van het N. V. V. zal in het volgende nummer worden besproken. De Redactie. Het Congres te Arnhem heeft, laten we 't maar vooruit zeggen, bjj ons geen verwachtingen gewekt, dat de besprekingen, die de laatste jaren op onze congres sen onvermijdelijk schenen niet alleen, maar die van lieverlede den voorrang zijn gaan erlangen besprekin gen die de groote massa der arbeiders-leden van onze partij (toch zeker nog wel een niet-te-verwaarloozen element niet nader kennen als oorzaak van een massa geharrewar, waardoor het uitzetten der propaganda wordt belemmerd die de groote massa der arbeiders niet anders kennen als opgezette relletjes tegen per sonen, waaraan alleen voor den schijn een principieel tintje is gegeven die de gfoote massa der arbeiders niet anders kennen dan uit het ongure, ondermijnende en sloopende werk van menschen als Wjjukoop en Van Ravensteijn en nog enkele andere onder eigen ot andere namen optredende menschen, van wier eigen schappen men soms alleen een weergalooze brutaliteit leert kennenbesprekingen, die worden aangediend als „opbouwende" kritiek, die o zoo nuttig voor onze partjj moet zijn, waar we niet buiten kunnen, zonder welke het in onze partij zou zijn de stilte van een kerkhof besprekingen over al datgene wat aanleiding kon geven tot het vaneenscheuren van wat één behoorde te zijn van al datgene wat motiveeren kon, die schan delijke uitvallen, die poenige, ira-persoonlijke aanvallen als in de Tribune op Van Leeuwen bijv., die door een sujet met het minne karakter als we ons voor stellen dat de schrijver moet bezitten, die zich „Van Schie" teekent, iemand dus die niet eens z'n naam durft noemen en over wiens optreden in het belang der partij wij niet kunnen oordeelen, maar waarvan we ons voor stellen dat het niet anders kan en zal zijn, dan wat gemier et gekonkel in onder-onsjes, maar die toch zich het recht aanmatigt over Van Leeuwen te spreken als van een beunhaas en een kwakzalverbesprekingen, die, en reeds bij herhaling, er toe hebben geleid dat er moties moesten worden gesteld, waarbjj de eenheid in onze party wenschelijk werd geacht; besprekingen over kritiek, door sommigen zich aangematigd op personen die in het openbare leven onze partij vertegenwoordigen, kritiek die meestentijds en in hoofdzaak berustte op z.g.n. „feiten" van zoo miniemen omvan?, dat men zich afvraagt hoe het mogelijk kan zijn dat het aan zulke enkelingen nog zelfs in de S. D. A. P. gelukken kan, over geen andere ammunitie dan deze beschikkende, ieder jaar wéér het belangrijkste gedeelte van den tijd van het Congres in beslag te nemen tot het uitspuwen van hun giftigheden. O ja, Vliegen, Spiekman en in 't bjjzonder Schaper, konden aandringen te breken met het pogen een par tijtje in de partij te stichten we hebben die poging weer gezien. Maar het resultaat Men moet maar zien, hoe de „critici" complotteeren, zelfs öp het congres men moet ze zien die aanmatigende minachting waarmee de tegenstander wordt aange hoord men moet ze hooren, die uit de hoogte gegeven beoordeeling over de verdediging tegen hun aanvallen men moet ze hooren die medelijdende, spottende, sar rende en als ze zich in eigen groepje wanen kwajon gensachtige en tot in 't oneindige verwaande bemer kingen, als ze lucht willen geven aan hun wrevel dat ze schaakmat zijn gezet bijv. met hun gebazel over de matheid in Twente, die moet bestaan, ook al bestaat ze niet, omdat zij ze behoeven voor hun „opbouwende" critiek men moet ze hooren als ze 't hebben over de laagheid van Vlieg n, die 't hun zóó durfde zeggenen over 't vernuft van Dujjs, die „natuurlijk" dat weer moest vindenmen moet ze zier, die partijgenooten in hun heltige verbolgenheid als van een der hunnen, de Visser, een schandelijke daad vooral naar hun maat staf wordt aangewezen verbolgenheid te erger, waar zij weten kunnen wat er nog by is afgespeeldhoe de Visser geld verzocht en aannam van de koningin, maar dat van anderen weigerdewaar zij weten konden dat nóch het afdeelings-, nóch het partijbestuur om steun was gevraagd; ve'bolgenheid des te erger, waar zij aanleiding waren geweest tot het openbaren van deze vuile geschiedenis met hun benepen kritiek op de Kamerfractie, die toevallig staande het rouwbeklag aan de Spaansche koningsfamilie had aangehoordo, men moest ze zoo maar gadeslaan op dit congres, waar ze eerst elkaar de les gingen voorzeggenwaar ze telkens en telkens en telkens weer te hoop liepen, onverschillig wat er aan de hand was als 't maar een „Marxist" betrof, om te komen tot de overtuiging daar is geen helpen meer aandat kwaad, dat we reeds bij herhaling meenden te hebben bezworen, woekert en vreet voort, wordt stelselmatig opgekweekt, inplaats van uitgeroeid de verwijdering wordt grooter inglaats van minder groot daar rest maar één middel, een paardemiddel kan men 't heeten, maar 't blijkt meer en m-er een onveimijdelijk middel: die elementen die de partij z-ggen zoo wankel te achten, maar het toch nog goed oordeelen, nog de cement van het partij- genootschappelpk gevoel tusschen de voegen der mnreu weg te krabben, kunnen niet meer in de partij worden gehandhaafd. Wij bedekken onze verschillen nietwij doen ons naar buiten niet sterker voor dan wij zijn wij kennen geen methode bij alles en nog wat de werkelijkheid angstvallig aan 't oog vau anderen te onttrekkrn en laten vrij zien hoe 't met ons staatmaar wjj ontkennen en ku men dat gelukkig met de feiten in de hand zoo krachtig doen als we wenschenhet staat met den groei onzer partij niet zoo slecht als gij lieden gelieft uit te bazuinen. Maar als telken jaren zich hetzelfde spel herhaaltals alle goede btdoelingen en goede woorden niet anders dan uit de hoogte worden ge weigerd als partij en congres bjj herhaling de grofste brutaliteit hebben te verduren van 'n stuk of wat dwarshoofden of intriguanten, aan wie 't helaas ge lukt een aantal andere kranige partijgenooten voor hun mestwagen te spannen, zonder dat de laatsten be merken hoe ze zich compromitteeren met dat gezel schap als andere partijgenooten, stoere werkers, met een staat van dienst achter zich als Spiekman, het werken absoluut onmogelijk wordt gemaakt door een theorie-magazijn als Van Ravensteijn, waarin geen spijker p r a k t ij k huistwaaruit stroomen van vitte rijen uit waanwijze zelf-achting gulpen, m^,r waaruit geen druppel mede^erkinsr om tot het goede te komen, is af te tappen, dan klinkt het o zoo hard van den voorzitter te moeten hooren, dat hij er nóg geen kans toe ziet de zaak tot een einde te brengen. Zeker, dat einde is niet zoo gemakkelijk Ie bereiken. Maar met de motie van Rotterdam IV had het einde heel wat genaderd kunnen worden. Schiedam had, dank zij het absolute gemis aan bescheidenheid der Marxisten die door een groot aantal sprekers den be schikbaren tjjd lieten volpraten en dus den „minder waardigen" partijgenooten het recht onthielden óók hun meening te zeggen, Schiedam had geen gelegenheid zijn stem te motiveeren vóór het voorstel. Wy aan vaardden het voors'el, niet om de vrijheid van kritiek te smoren, niet om de zich (eigenmachtig) Marxisten noemende partijgenooten te krenken of hun beweeg-vrijheid te beperken, maar wij aanvaardden het voorstel in al zijn konsekwenties, omdat het noodig was degenen, die tot maatregelen, die wjj in den grond der zaak verafschuwen, ons dwongendie door ver zoeken als anderszins er niet toe te krijgen waren hun lompen tong te snoeren, hun giftige pen in toom te bonden, om die, zooals Gerhard 't naar onzen geest uit drukte, een vermaning te geven. MOKER W. P. G. Helsdingen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1908 | | pagina 1