Ditjes en Datjes. erger gesteld zijn en daarom moet voor dien tijd het fonds tot stand zijn gebracht. Bij de behandeling van het reglement moet de beslissing vallen of de vakver- eenigingen gedwongen zullen worden de ongeorgani seerden tot het fonds toe te laten. Uit hetgeen de heer. Lagerweij heeft gezegd blijkt dat deze heel weinig weet van wat het Gentsche of Noorsche stelsel is; het Noorsche stelsel wordt nergens toegepasU... De Voorzitter: In den Haag. De heer De Bruin: In den Haag is het Noorsche stelsel wel aangenomen maar niet toegepast. De belang hebbenden verzetten zich er daar krachtig tegen, zoodat reeds wijzigingen werden voorgesteld, waardoor het Noorsche stelsel weer wordt verlaten. Als de Raad zich nu bereid verklaart toeslag te geven en het Gentsche stelsel aan te nemen, dan kan begonnen worden met de voorbereiding van de daartoe noodige maatregelen. Spreker wenscht tevens nit te spreken dat hjj niet met het denkbeeld van den heer Wittkampf kan mede gaan om het presentiegeld weer af te schaffen. De Raad heeft bjj de begrooting toch geweten wat hij wil. Spreker kan niet zien in de portemonnaie van den heer Wittkampf, doch wel in zjjn eigen portemonnaie, en meent dat men niet het recht heeft van de raadsleden te vergen dat de kosten, aan het raads idschap ver bonden, door die leden zelf gedragen wordt De gemeente moet in ieder geval de noodzakelijke uitgaven bestrijden en niet telkens daarop willen terug komen. Laten we, roept Spreker nit, toch niet telkens op hetzelfde besluit terug komen. Eerst werd het presen tiegeld ingesteld, toen weer afgeschaft, vervolgens weer ingesteld; daarop moeten we nu niet meer terugkomen. De heer Ris wijst er op dat door zijn voorstel de aanneming van het Gentsche stelsel toch geen ge vaar loopt. Do heer Van der Laan releveert dat door den heer De Groot is gezegd dat alle werkeloosheid overal het zelfde beeld vertoont. Maar als dat werkelijk het geval is, dan was het toch onnoodig om een crediet van f 100. toe te staan om daarnaar een onderzoek in testellen; men had dan slechts naar andere gemeenten te zien.... De Voorzitter. Pnnt 2 is afgehandeld. De heer Van der Laan Punt 2 is wel is waar afge handeld, maar Spreker achtte het gewenscht hierop even te wijzen. In punt 3 wordt gevraagd de toezegging van een bijslag, maar waarom is daarbij Seen overzicht gegeven van de cijfers. Als in beginsel wordt uitge stoken dat de bijslag zal worden gegeven, dan zal de gemeente in elk geval moeten betalen. Laat dus de commissie eerst de cijfers geven, opdat de Raad wete wat dat kan kosten. Spreker zal tegen het voorstelDe Groot stemmen. De heer De Groot meent dat het beter is over een positief voorstel te stemmen. De Voorzitter wijst er op dat door den heer Ris een amendement is voorgesteld. De heer De Groot zegt dat dit pas in stemming kan worden gebracht als het voorstel van Burgemeester en Wethouders verworpen is. De heer Ris meeut dat zjjn voorstel eigenlijk geen amendement is, maar een zelfstandig voorstel, waarbij, zonder eenige beperking omtrent het aan te nemen stelsel, bijslag wo dt. toegezegd. Spreker betwijfelt niet of het comité zal komen met een voorstel tot aanne ming vin het Gentsche stelsel. Dit voorstel heeft dus z. i. de verste strekking en dient het eerst in stemming te worden gebracht. De heer Mr. Jansen zal tegen dit Voorstel—Ris stemmen. Inderdaad gaat men daarmede veel verder din zelfs het verzoek van het comité omvat. In zeke ren zin heeft de commissie wat zij verlangt reeds v r- kregen. Zij heeft nu de zekerheid dat zjj kan rekenen op den steun van den Gemeenteraad. In punt 3 vraagt de Commissie bijslag op het door de vakvereenigingen te stichten werkloozenfonds. Dat lijkt Spreker reeds te veel gepreciseerd en daarom moet z.i. eerst overwogen worden of dat werkelijk de meest geschikte wijze van hulp verleenen is en dat kan eerst nadat het rapport der commissie zal zijn ontvangen dat de resultaten van haar onderzoek bevat. Er is reeds over gesproken om de woorden „Gent sche stelsel" te schrappen, maar dan blijft de zelfde toestand met uitzondering van de ongeorganiseerden. De Raad moet zich niet verbinden omtrent de wijze waarop zal worden gewerkt. Gestel eens dat de meer derheid van den Raad er de vakvereenigingen eens wilde uithouden, of zelts, dat de commissie een derge lijke beslissing nam, dan zou de Raad zich verbonden hebben om aan de vakvereenigingeft subsidie te ver leenen.... Laat de commissie tevreden zijn met de moreele toe zegging van den Raad. De heer Wittkampf wenscht nog den heer De Bruin te beantwoorden waar deze gewaagde van den onbenul- ligen indruk die afschaffing van het presentiegeld naar buiten zoude maken. Spreker geeft toe dat het bedrag hoofdelijk niet groot is. Toch is het voorzeker niet onbenullig te beschouwen, indien raadsleden een zij het gering financieel voordeel opofferen om daardoor de gemeente te steunen in het uitvoeren van een gewichtig sociaal werk. Spreker zal zich overigens vereenigen met het voor stel—Ris. De heer Van Westendorp zegt, dat Burgemeester en Wethouders niet op punt 3 wilde ingaan. Spreker kon zich met dat standpunt niet vereenigen, maar is ten slotte nit collegialiteit toch daarin medegaan, omdat, steunende op de ervaring daaromtrent hier reeds opgedaan, een beginselverklaring van dez0n Raad niets beteekent. Nu er echter een ander voorstel is gedaan, wordt de toestand voor hem geheel anders. Hjj zal dan ook nu voor het voorstelRis stemmen. De heer Lagerwejj wil den heer De Bruin even wijzen op het verschil tusschen den voorzitter en spreker in verband met de opmerking omtrent het gebrek aan kennis over dit onderwerp, door den heer De Bruin aan spreker verweten. Door spreker is dit onderwerp van alle zijden bezien en de stukken daarover heeft hjj grondig doorgewerkt. Maar de indruk dien spreker daaruit ten slotte heeft verkregen is zoodanig geweest, dat hij daaraan zjjn stem voorloopig niet kan geven. De heer Smit verklaart zich tegen het voorstelRis. Spreker voorziet dat het Gentsche stelsel in de commissie zal worden aangenomen en door aanneming van het voorstelRis zal men gaan dobberen op twee gedachten. Spreker zal dus stemmen voor het voorstel dat over eenstemt met de vraag. De heer Ris wjjst er op dat zjjn vo >rstel luidt overeen komstig de vraag, alleen met weglating van de woorden „Gentsche stelsel." De heer De Groot merkt op dat de heer Smit, door op die wjjze zjjn stem uit te brengen, werken zal in strjjd met wat hjj zelf beoogt De heer De Bruin wil een verder strekkend voorstel doen, n.l. voorstellen datgene wat Burgemeester en Wethouders hebben geëlimineerd en te vinden is in punt 3. Dit voorstel wordt ondersteund door de heeren De Groot en Gouka. De heer Wittkampf merkt op dat het voorstelRis toch eea verdere strekking heeft, omdat dit ook de mogeljjkheid voor aanneming van het Noorsche stelsel open laat. De heer De Bruin zegt dat hjj het voorstel deed om daardoor een zuivere stemming mogelijk te maken. De heer Van Westendorp zegt dat in het comité is besloten het Gentsche stelsel voor te stellen. Mocht men in het comité alsnog op dit denkbeeld terug komen, dan is de mogeljjkheid daartoe niet uitgesloten. De heer Ris zal dus z.i. daartegen geen bezwaar kunnen hebben. De heer Ris zegt dat hjj zjjn voorstel heeft gedaan in het belang der goede zaak. Wanneer echter de heeren Smit en De Bruin bang zijn dat zjjn voorstel schade kan doen, dan wil hjj gaarne den voorrang geven aan het voorstel- De Bruin. De Voorzitter sluit de discussie. De heer De Bruin vraagt nog het wo rd voor een korte mededeeling. De Voorzitter zegt dat de discussie gesloten is. De Voorzitter stelt nu voor bjj stemming uit te maken dat het voorstelDe Bruin het eerst in stemming zal komen. Dit voorstel wordt aangenomen met 18 stemmen tegen 1. De heer Wittkampf stemt tegen dat voorstel. Daarna wordt het voorstelDe Bruin in stemming gebracht. Dit wordt verworpen met 11 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren Van Westendorp, Kranen, Koopmans, Smit, De Groot, Gouka, De Bruin en Ris. Tegen stemmen de hc ren Honnerlage Grete, Lagerweij, Beukers, Bender, Van der Laan, Van der Drift, Nolet, Mr. von Briel Sasse, Van der Velden, Wittkampf en mr. Jansen. Hierna wordt aan de orde gesteld het voorstelRis. De heer Mr. Jansen stelt een wjjziging op dit voorstel voor, luidende: „punt 3 zich in beginsel te verklaren „voor de verstrekking van voorgeschreven doel van een „zeker bedrag uit de gemeentekas." De heer Ris merkt op dat dit hetzelfde is wat hjj reeds zooeven heeft gezegd. Als de commissie, bjj aanneming van dit voorstel zegt, nu komen wij met een voorstel om het Gentsche stelsel aan te nemen, dan is dat daarvoor geen beletsel. De heer Wittkampf heeft tegen dit voorstel wel bezwaar. Hjj wil handhaven het idéé, particulier initiatief en bjjdrage uit staats- en gemeentekas. De heer Ris handhaaft hierna zijn voorstel. De heer Van Westendorp heeft nog een bezwaar tegen het voorstelMr. Jansen. Den vereenigingen moet tjjd gegeven worden om zich te reorganiseeren en wordt nu niet beslist dat deze taak aan de vakvereenigingen wordt opgedragen, dan bljjven deze in het duister over wat haar te doen staat. De heer Honnerlage Grete is bang dat als nu enkel een principieele beslissing wordt genomen en men komt later met een definitief voorstel, dat wellicht financieel niet meevalt, de Raad weer zal terug krabbelen. De ervaring geeft daartoe aanleiding. Spreker vindt het daarom veiliger dat de commissie eerst komt met een definitief voorstel. Het voorstelRis wordt hierna verworpen met 10 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heeren Van Westendorp, Kranen, Koopmans, Van der Drift, De Groot, Gouka, Wittkampf, De Bruin en Ris. Tegen stemmen de heeren Honnerlage Grete, Lager weij, Beukers, Bender, Smit, Van der Laan, Nolet, Mr. von Briel Sasse, Van der Velden en Mr. Jansen. De heer Mr. Jansen trekt thans zijn voorstel in, omdat hjj dat meer beschouwt als een amendement. De heer Ris stelt nu voor punt 3 te lezen Zich in beginsel te verklaren voor de verstrekking van een zeker bedrag uit de gemeentekas, ter bestrijding der werkeloosheid, overeenkomstig nader door de com missie in te dienen en door den gemeenteraad goed te keuren voorstellen. Dit wordt ondersteund door de heeren De Groot en Wittkampf. De heer De Bruin verklaart tegen dit voorstel te zullen stemmen. Hij meent dat er geen enkele reden is om zoo'n lorrig voorstel aan te nemen. Spreker betreurt het dat deze zaak in deze richting is geleid en vooral dat de heer Honnerlage Grete en de voorzitter van het comité hebben medegewerkt om het voorstelRis te doen kelderen. Spreker wil ook nog zeggen dat hij het betreurt zooeven geen gelegenheid te hebben gekregen om nog iets mede te deelen. Men weet blijkbaar niet wat het Gentsche stelsel eigenlijk is. Men ken toch weten, en dat had hjj reeds vóór de stemming willen zeggen, dat de bijslag nooit hooger zal zjjn dan f 0,50. Spreker betreurt zeer dat de voorzitter weigerde hem gelegenheid te geven dit te zeggen, maar vooral dat de heer Honnerlage Grete heeft mede gewerkt om dat goede voorstel te verwerpen. De heer Ris wil constateeren dat hjj niet heeft willen reageeren tegen de vakvereenigingen. Het spjjt hem dat de voorzitter van het comité ook tegen zijn voorstel heeft gestemd. Nu niet is kunnen bereikt worden wat hij beoogde, wil hjj toch trachten een beslissing te verkrijgen. De heer Van der Drilt zal vóór het voorstel stemmen, omdat het de eenige wjjze blijkt, waarop nog iets te ver krjjgen zal zijn. Deze zaak ligt z.i. geheel op den weg der vakvereenigingen gesteund door subsidiën. De heer Van Westendorp zou het betreuren als de heer De Bruin bij zjjn besluit om tegen het voorstel te stemmen zou blijven. De raad verklaart zich daarbij toch in elk geval bereid om bijslag te geven. Het voorstelRis wordt daarna aangenomen met 11 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren Van Westendorp, Beukers, Kranen, Koopmans, Sm t, Van der Drift, De Groot, Gouka, Van der Velden, Wittkampf en Ris. Tegen stemmen de heeren Honnerlage Grete, Lagerweij, Bender, Van der Laan, Nolet, Mr. von Briel Sasse, Mr. Jansen en De Bruin. Dat zjjn je manieren. Maandag 13 Juli is er vanwege de Oranje-vereeniging een collecte ge houden om de burgerij op 31 Augustus a s. weer van een oranjefeest te doen genieten. In het no. van 15 Juli deelt de Schied. Courant mede, dat de „gehouden inzameling" heeft opgebracht f 61510, terwijl nog eenige giften zijn toegezegd Nu zou een gewoon mensch zeggen dat de burgerjj zóóveel sympathie voor een oraujefeest aan den dag heeft gelegd, dat de collecte f 615.10 opleverde. Mis poes. De collecte bracht op de geweldige som van circa f 275,Dat was de geheele vangst. O ja, maar de Schied. Courant spreekt ook van de „gehouden inzameling''. Ze schaamde zich er zeker voor de opbrengst der collecte te noemen. Heeft dit ook iets weg van wat men in de wandeling boerenbedrog noemt Officleele knoeierij, oi hoe men hier de vriendjes onder dak helpt. Zooals bekend is, staat op de begrooting van 1908 een post uitgetrokken voor salarD voor een bevolkings-controleur. Dit is een nieuwe gemeentelijke betrekking, waaraan een salaris is verbonden van f 600.tot f 800.-^. Sollicitanten zijn opgeroepen door Burgemeester en Wethouders, en aan liefhebbers geen gebrek. Echter was 't reeds gauw bekend dat B. en W. het over de benoeming niet eens konden wordenze. hadden elk een vri idje en 't was nu de kwestie van wie zal het winnen. Welnu „men weet te vertellen dat 't zóó is gegaan De wethouder Piet Lagerweij had tot protégé den politie-agent Blok. Eu 't schijnt' dat hij, die men anders „domme Piet" noemt, (waarvoor hij aanleiding genoeg geeft, tusschen twee haakjes) nu den anderen te slim af was. Want Blok zou 't worden. Maar nu kwam er op 't laatste oogenblik een kink in den kabel en kwam onze allerchristeljjkste burge meester Brants met den ruim 50-jaar oud zijnden J. van Spejjk aanzwemmen, die, al heeft hij een leeftijd op welken geen ander mensch meer in gemeente-dienst komt (35 jaar is de grens) de onderscheiding heeft van ouderling in Kerk A te zijn Natuurlijk dat zulk een ieder ander den loef afstak, en onze afgescheiden diaken zal voortaan in alle devotie den loop der bevolking zien machtig te worden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1908 | | pagina 3