Roijaliteit der gemeente Schiedam.
Een slecht geheugen.
kan een uitzondering zijn en men zon eens moeten
weten of dat pand onder normale omstandigheden ge
kocht en verkocht is, om te kunnen beoordeelen welke
invloeden hier van kracht zjjn.
Want al stemmen we toe dat in 't algemeen de
waarde der panden is gestegen, nog worden er wel
verhandeld tegen lagen prjjs. En dat panden, gelegen
aan straten en wegen die door de gemeente in betere
toestand zjjn gebracht, in waarde stjjgen, zal zeker wel
niemand vreemd vinden. En 't zou gebeuren, al ware
er nooit een „Schiedam Vooruit" ter wereld geweest.
En daarom ook zullen we de bewering, dat het
totaal vermogen in Schiedam is verhoogd, wat recht
streeks bjj de belasting aanslagen ten goede komt aan
de gemeentekas, maar laten voor wat ze is, in de
overtuiging, dat de redactie van de belangrijkheid van
dit voordeel zélf nog niet doordrongen zal zijn.
Een volgende kanonnade, óók van den Directeur van
S. V. afkomstig, is het groot aantal monden dat nu
méér gevoed moet worden dan vroeger; véél grooter
sommen aan loon worden uitbetaald dan vroeger en
ook weer uitgegeven dat komt ten goede aan onze
winkeliers, die daardoor weer meer draagkracht ver
krijgen enz. enz.
Nu, onze geachte neringdoenden zoo eens gehoord in
hun middenstands-vereenigingen, Katholieken en niet-
Katholieken, zou men niet zeggen dat men in die kringen
zooveel vruchten geplukt heeft van de toename der
bevolking. En voor zoover ons bekend, is ook op de
belasting-aangiften der winkeliers niets van
die grootere draagkracht te merken en daar zou ze
toch zeker wel het eerst te bespeuren zjjn Dat
bij de uitbreiding der bevolking óók neringdoenden zich
vestigden en magazijnen als van Simon de Wit ver
schenen, vergeet de redactie.
Rest alleen, dat de uitbreiding der bevolking voor-
deelig is geweest aan een dozijn grondspekulanten en
huisjesmelkers en nu vinden we het toch wél erg, dat
de Schied. Cour. de overbevolking hier ter stede, waar
door geheel de bevolking is overgeleverd aan een
stelletje winstjagers, een verdienste van „Schiedam
Vooruit" durft noemen.
De redaktie leze eens het adres door de Gezondheids
commissie onlangs bjj den Raad ingediend en beant
woorde dan de vraag eens of 't geen misdrijf is tegen
de volksgezondheid, of 't niet indruiseht tegen het sociaal
belang onzer bevolking, de toevoer naar hier nog te
bevorderen.
Dat de gemeente „Schiedam Vooruit" wel missen kan,
wordt door de Schied. Cour. ontkent. Ze stelt het als
een kwestie „van opvatting" voor en daarover valt
zeker iets te zeggen, maar als wij krachtens boven
staande tevens tot geen enkel nuttigheids-bewijs kunnen
komen, dan meenen we de opvatting het sterkst, dat
S. V. niet in 't leven behouden behoeft te worden.
Laat de Schied. Cour. zich over de gronden der
gemeente niet ongerust maken. Als we ons niet deerlijk
vergissen heeft S. V. voor verkoop van gemeentegronden
zich nog heel weinig bestoft en worden de gemeente
gronden verhandeld door de gemeente zelf.
Er is geen enkele reden te zeggen dat een particuliere
vereeniging een betrouwbaar tusschenpersoon zal zijn
in de voorbereidende besprekingen, want de geschiedenis
der laatste jaren heelt geleerd dat de gemeente deze
werkzaamheden met succes weet te verrichten.
En dus handhaven we alleszins onze conclusie-: De
gemeente kan „Schiedam Vooruit" wél missen en een
subsidie aan haar is nutteloos besteed geld.
Het ingezonden stuk van den heer Loefï de Meijer is
merkbaar geschreven na lezing van onze beschouwing
in 't vorig no. en al z gt de schrijver het niet, het
stuk maakt den indruk een contra-beweging te moeten zjjn.
Nu, als zoodanig zal er naar succes gezocht moeten
worden bjj menschen die erg vatbaar zijn voor wat
pralerijwie het schrijven eens kalm doorleest, zal 't
o.i. schouderophalend terzjjde leggen.
't Is ook al de waarde-stijgiog der panden en de
meerdere welvaart der winkeliers wat zoo maar even
ten voordeele van „Schiedam Vooruit" wordt ingerekend
't Is gemakkelijk en wat vrjipóstig tevens.
Een heele geschiedenis over straten waar geen sproei
wagen mag komen gaan we voorbij, omdat ze geen
hoogen dunk geeft van de openhartigheid over welke
de schrijver te beschikken heeft en slechts doet weten,
dat zjjn strijdwijze soms bunzingsporen achterlaat.
De directeur van S. V. verklaart op andere wijze
voor 't belang der Schiedammers te waken en meent te
mogen zeggen, dat dat nog al geluk'. Hij mag in 't
kort zeggen, duizenden van dienst te hebben kunnen
zijn en hjj geeft de verzekering dat als er hier betrek
kelijk weining werkloosheid is, zjjn doen daar zeker
wel iets toe bijgedragen heeft.
En waar hjj eerst verteld heeft, dat 't wel en wee
van Schiedam niet van dingön als straatbesproeiïng
afhankelijk is, vertelt hij natuuilijk ook, waarvan dat
wel en wee wél afhangt. Zie maar
Wie zou bjjv. zeggen, dat door de vestiging van
'n machinefabriek een paar modistjes heel wat
mooie weken maakten, toch is 't zoodat onder
wijzers prachtige lessen hadden door vreemdelingen,
die, aan een fabriek verbonden, Hollandsch wilden
leeren?
We hebben gemeend onzen lezers van de groote
verdienste van „Schiedam Vooruit", door haar Directeur
geschetst, niet onkundig te mogen laten en laten 't nu
gaarne aan ieder de noodzakelijkheid van S. V. te
bepalen.
Wanneer men de papieren der laatste 20 jaren op
het stadhuis eers nasnuffelde, dan zon men heël spoedig
bemerken, dat niet een organisatie zoo'n groote menigte
van adressen aan den gemeenteraad heeft gericht dan
de Bond van Ned. Onderwijzors.
Het meerendeel dier adressen bestaat uit beleefde
verzoeken om de finantieële inkomsten der onderwijzers
wat te vergrooten.
En de raad heeft ze vergroot, nog eens, en weer
eens, en opnieuw vergaoot, steeds bang zijnde uitge-
regeld te raken, met het schitterende resultaat, dat
al die vergrootingen zoo almachtig groot zijn ge
worden, dat in Schiedam, een stad met 31 duizend
zielen, de gewone klasse-onderwijzer nog gebrek'
ljjdt, waarvan staaltjes overvloedig bekend zijn. Den
gewonen meester wordt hier na 20-jarigeo dienst nog
niet eens het wettelijk eindminimum van f 825 's jaars
uitbetaald. Dit eindminimum, dat nu zelfs in het
kleinste dorpje met wat honderden menschjes moet
worden uitgekeerd, heeft Schiedam met al het gezeur
en gezanik van de vakvereeniging nog niet van de
liberale, maar ook niet van de clericale raadsheeren
kunnen afpingelen, hoewel zjj jaren geleden en telkens
en telkens om een hoogere salarieering gevraagd heeft.
Of de leden van den raad, liberaal, ultramontaan,
antirevolutionair ook opperbest de zuinigheid, alias de
gierigheid en krenterigheid hebben betracht, geljjk de
particulate werkgevers wat al te veel plegen te doen.
En de raad moet nu toch eindeljjk voor 1909, gedwon
gen door de wet, warempel weer gaan regelen en hjj
zal het dezen keer ook wel weer voorzichtigjes aandoen,
lettende op wat hij vroeger herhaaldelijk alzoo geregeld
heefthet gewone slag onderwijzers mocht zich eens
een vetberoerte eten of eens uit overweelderigheid in
de vacantiën verder op reis gaan dan Overschie of de
Kethel of zij mochten eens andere van die gekkigheden
uithalen. Doch, de raad waakt. Ja, je zoudt het niet
willen gelooven, maar het is toch waratje waar, de
allerlaatste regeling heeft den aanminnigen leeftijd van
een jaar al bereikt, maar ze zal, helaas, het 2e jaar
niet uitleven, stervende door de besmetting der wette
lijke rijksregeling, die de gewone onderwijzers als'eind-
salaiis f825 toedenkt, waarvan nog afgaat aan pensioen
korting 157.75, zoodat overblijft f767 25 per jaar, dat
is de som van 14 heele guldens en drie kwartjes per
week op een centje nauwkeurig. Daar mag Schiedam
nu eenmaal niet beneden.
Laat ik eerlijk wezen door even te vertellen, dat als
een onderwijzer het geluk heeft getrouwd te zijn, dat
hij in Schiedam, waarlijk in Schiedam, nog f 93 voor
tegemoetkoming in de huishuur krijgt, dat heusch nogal
royal is bij andere plaatsjes vergeleken, terwijl de
rijksregeling f 46.50 voorschrijft, verminderd met de
pensioenkorting.
Om sommige lui uit den droom te helpen, moet ik
nog zeggen, dat hij voor kinderen die hij mocht opdoen,
geen rooie duit krijgt. Zij zijn wel een zegen, die
kinderen, doch niemand dwingt je toch van die zegen
wat veel op te doen en nog wat, je wordt toch betaald
naar den arbeid, die je presteert en maar niet naar de
groote van je gezin, naar je behoeften, waar zou dat
naar toe moeten In andere bedrijven wordt toch alleen
naar je werk gekeken en soms ook wel eens naar je
niet-getrouwd zijn of naar het niet-bezit-der-kinderen
alleen om je goedkooper te exploiteeren.
Men ziet dat onderwijzers, die voor het zelfde werk
worden gezet en hetzelfde werk doen zeer ongelijk be
loond worden. Laat ik me eens eventjes nauwkeuriger
uitdrukken, dat onderwijzers met hoofdacte de kleinig
heid van f350, dat is ongeveer f 7 per week meer
dan de onderwijzers zonder hoofdacte ontvingen, altijd
wanneer voor beide catagoriën de ancienniteitsjaren
gekomen zijn. anders kan het verschil nog grooter zijn.
Een hoofd van een school, waaronder men niet altijd
moet verstaan een hoofd, een piet in het onderwijzen,
die men onder al de drie soorten van onderwijzers wel
vindt, maar een gewone bovenmeester beloont men
hier met enkele honderden guldens meer aan trakte
ment en huishuur, alleen omdat hij in het bezit der
hoofdacte is en meestal door toevallige omstandigheden
hoofd eener school geworden is. Hier ter stede
bestaat zijn taak niet speciaal in onderricht-geven,
omdat aan elke school iedere klasse een onderwijzer
heeft en hij dus als leerkracht eigenlijk overcompleet
is. Zoo'n overcomplete heeft honderden guldens meer
als de gewone klasseonderwijzer, die uitsluitend bezig
is met te onderwijzen, met het eigenlijke werk dei-
school en die voor zijn arbeid ook de verantwoorde
lijkheid draagt, die bij het hoofd der school als over
complete onderwijskracht bijna tot niets terug gebracht
kan worden. Op die vreeselijke ongelijkheden in de
salarieering mag ook wel eens de aandacht gevestigd
worden, daar de groote traktementen wel aan enkelen
gemakkelijk kunnen gegeven worden, maar deze de
inkomens der overigen, der meesten, der minstbezol-
digden moeten omlaag drukken. Mindere verschillen
hebben hier ook betere loonsverdeelingen en ook andere
en betere verhoudingen ten gevolge.
Bij de laatste regeling Dec. 1906 hebben een groot
getal onderwijzers, terwijl eenige door vacantie ver
hinderd waren, een adresje naar den raad gezonden
om de jaarwedden van de hoofdacters en niet-hoofdac-
ters wat te nivelleeren. Den bond van Ned. onder
wijzers was verzocht eerst zoo'n verzoek in te dienen
of te adhereeren, maar het Bestuur vond het niet tac
tisch, na al wat het gedaan had, dit te doen en had
de brutaliteit tegen het billijke verzoek der niet-hoofd-
acters in te gaan door den raad te verzoeken, niet op
het adres der 20 onderwijzers te letten onder de leugen,
dat het geen voorkennis van dit schrijven droeg, ter
wijl het gelijk wees op het succes van zijn werken,
blijkende uit de voorstellen van B. en W., die nu nog
niet aan de minima eischen der wet voldoen. Is dat
niet fraai van de vakveeniging om tegen het streven
der laagst bezoldigden in te gaan. Is het niet fraai,
dat vakgenooten elkaar zoo tegenwerken
Was het omdat een gedeelte der 20 ongeorganiseerd
was en ook niet om enkele hoofdacters wat te helpen?
En daarbjj komt nog, dat bij de behandeling van de
regeling in den raad werd verklaard, dat men met
beloonen zoo ver was gegaan als maar eenigszins
mogelijk was, als of een eindregeling was getroffen,
ja, ja! Wat blijkt nu, dat dit een leuterpraatje, een
praatje voor de vaak was, dat de verordening van het
eindsalaris der gewone onderwijzers moet herzien
worden, omdat dit nog f 25.beneden het eindminimnm
der wet is, wat nu zelfs het kleinste dorpje in Nederland
moet uitbetalen. De laatste 30 blaadjes van de vacature,
een advertentieblaadje, waarin men oproepingen voor
onderwijzers niet op de kolossaalste jaarwedden aantreft,
nagaande, ziet men, dat een massa plaatsjes meer dan
de algemeene minima uitgeven. We zullen afwachten
wat de Schiedamsche raad weer zal doen of bjj er een
honderd gulden of wat boven zal gaan. Gebeurt dit,
„Moker", dan krijgt ge vast een dankbetuiging in uw
advertentiekolommen. Gelooven doe ik het niet, de
menschen, di i het akelig beroerd hebben, mochten eens
te veel jjver en liefde voor hun taak putten uit een
tamelijk traktementje en honger is de beste saus om
van schrale kost, magere verdiensten, voortdurend
heerlijk te smullen.
Laat de raad de jaarwedden-regelingen eens bij de
post, de rijksverzekeringsbank enz. nagaan. De districts
schoolopziener Wirtz, anti-revolutionair, hield in „School
en Leveneen warm pleidooi voor de verbetering der
onderwijzersjaar wedden en schreef dat de hoofdcommiezen
aan genoemde bank 2600 aid., de commiezen 2200—2500,
adjunct-commiezen 1200—2100, klerken 4001500,
schrijvers van 4001100 gld. aan traktement hebben.
Maar dat zjjn ook geen ondermeestertjesAls do
gewone klasseonderwjjzer aan de Openbare School,
wanneei bij Roomsch is, hier ter stede naar het Bijzonder
Onderwijs overgaat, dan ontvangt hjj volgens de Bis
schoppelijke regeling 100 gulden als eindminimum meer.
Zou die 100 gulden meer, niet enkele klasseonderwjjzers
die in de penarie zitten tot geloofsverandering kunnen
brengenvoor een benoeming behoeft hij geen ver-
huizingsonkosten te maken, omdat hij aan de gemeente
school toch al in Schiedam moet wonen.
Nog wil ik ook en passant nog vertellen, dat de afdeeling
van het Ned. Ond. Genootschap, heusch hoor, teekenen
van leven heeft gegeven. Ze bestaat uit anderhalf
eneenpaardekop en heeft, wat blief-je, ook ereis ge-a-dm-
seerd. Die afdeeling komt pas voor de kleintjes op,
ze vraagt voor den een zoo maar honderden bij hon
derden guldens meer dan voor den ander. Ze geeft zoo
pas een extra voorbeeld van vakvereenigingetje speulen,
Gelukkig, dat ze al jaren schijndood is, heelemaal dood
wil ze nog niet, denk aan het adres-stuipje. Dat ze er
maar in bljjve, want het scheiden van het leven valt,
o zoo moeiljjk en zwaar.
X.
In de Schiedamsche Courant van Zondag maakt de
redactie van dat blad melding van ons stukje over de
verbouwing van het politie-bureau en zegt dan
„Had de heer de Bruin dit stuk iu de „Schie
damsche Courant" geplaatst, zooals dat behoorde,
dan hadden we ook daarop gaarne geantwoord.
Nu doen wjj het niet.
Wij hebben steeds gewijgerd een antwoord op
te nemen op stukken die in een ander blad ge
schreven waren; „De Moker" heeft vroeger het
zelfde standpunt ingenomen.
Dat standpunt achten wij nog steeds het juiste
en zullen dat dus big ven innemen."
Het zintuig dat men geheugen pleegt te noemen,
schijnt me bij de redactie van de Schiedamsche Courant
leelijk zoek. Bijv. de laatste bewering dat de Schietl
Cour. steeds geweigerd heeft een antwoord op te ne
men op stHkken die in een ander blad geschreven
waren, is een zeer groote vergissing. Ik zal maar niet
op ander terrein grasduinen, maar slechts herinneren
aan een groot Ingezonden stuk van een bestuurslid der
schilders vereeniging „Voorzorg" tegen De Mokernog