Uit de VakvereenigiDgen. Vlaardingsche IJzerkoekjes. 50 cent nit te schrijven tot een zoo laag mogelijk bedrag maar in elk geval hoog genoeg om er de meubileering en inrichting van het gebouw uit te kunnen bekostigen. Na de behandeling van eenige huishoudelijke zaken bjj de rondvraag werd de vergadering gesloten. Vergadering. Men verzoekt ons melding te maken van de openbare vergadering van de VereenigiDg ,de Dageraad", afd. Schiedam, op Dinsdag 29 Sept. a.s., 's avonds 8 uur in het Volkshuis. Dan zal J. A. Bergmeijer spreken over „de kerk en het arbeiders vraagstuk." Eigen schuld, heerenOp den beschrijvings brief voor de alg. verg. van den Bond van Ned. Onder wijzers, komt het volgende voorstel voor 14a. Van de afdeling Schiedam. De Algemene Vergadering van de Bond van Nederlandschd Onder meers draagt lt Hoofdbestuur op de aktie voor de ver betering van de opleiding tot onderwijzer, het kom .nde jaar met kracht ter hand, te nemen. Toelichting. De afdeling heeft gemeend dit voorstel onder de aandacht van de koJlega's j;e moeten brengen, omdat ze doordrongen is van 't besëf, dat verbetering van de opleiding tot onderwijzer een einde zal maken aan de onbillijke onderscheiding van de onderwijzers in al- en niet-hoofdaktebezitters. In meer dan één ge meente toch is de toesiand zo, dat de niet-hoofdaktf- bezitters als minderwaardigen worden beschouwd en bezoldigd. Zo geeft o.a. Schiedam aan de hoofdakte- bezitters, behalve de toeslag van f 200 nog 2 verhogingen van f 50 meer dan aan de niet-hoofdaktebezitters. Deze toestand zal blijven bestaan, wanneer niet een betere opleiding met één bevoegdheid daaraan een einde maakt. Als de schiedamsche Onderwijzers eens trachte te be grijpen, dat zij behalve den strijd hunner vakvereeni- ging ook den strijd der arbeidersklasse tegen het kapi talisme moeten toeren, omdat hun belangen en die der arbeiders tegenover ons maatschappelijk stelsel volkomen geljjk zijnAls zij dat eens trachten te begrijpen, dan zouden zij niet uitsluitend in een „verbetering van de opleiding tot onderwijzer" het middel tot verbetering om onrechtmatige onderwijstoestanden als te Schiedam zoeken, maar dan zonden zij het in de eerste plaats vinden in een krachtige propaganda onder de onder wijzers tot voering van den klassenstrijd tegen het kapitalisme. Hoe de arbeiders worden voorgelicht. Van de hand van den propagandist van den Nieuwen Hout- bewerkersbond, vinden wij in 't laatste nummer van „Wij streven" enz. onderstaand, alleszins lezenswaardig artikel Een van de meest gelezen dagbladen ook hier ter stede is ongetwijfeld het Botterdamsch Nieuws blad. Er zjjn een aantal menschen die in den kost, door dat blad voorgezet, de hoofdschotel van hun geestes voedsel schijnen te zoeken en te vinden. En werkelijk, wie belust is op en belang stelt in de allernieuwste nieuwtjes, wie eenzelfde nieuwtje driemaal gewijzigd in eenzelfde nummer van het blad wil terug vinden wie houdt van een uitvoerige schandaalkroniek, vooral als het werklieden geldtwie weten wil wat stakers en onruststokers en opruiers" zich veroorloven tegenover brave menschen als „werkwilligen", in één woord, wie op de hoogte wil blijven van wat pikant is Hjj greep naar zijn zijde. „O God, Katring Bertus zeeg op den door den regen doorweekte grond neer Er verliep meer dan een uur en de regen hield aan. Het bloed dat uit de wonde vloeide, regende van zjjn kleeren af en langzamerhand drong de regen tot in de wonde door. De vlijmende pijn deed hem de oogen openen. Daar lag hij een uur, anderhalf uur, van zjjn woning. Hij zou daar sterven hij voelt het. Daar in dat een zame woeste woud, waar de wind zoo akelig door de takken huilde. En zijn vrouw en zjjn kind Bertus sprong bijna overeind. Hij zal naar huis. hij wil sterven in den armen van Katring Hij wil nog eenmaal zijn junkske zien Het was ongeveer vjjf uur toen Katring meende haren naam gehoord te hebben. Slaapdronken richtte zij zich half op en luisterde. Ja daar hoorde zjj iets schuiven aan de straatdeur. „Katring", klonk het nu duidelijk in haar oorzij was ineens geheel wakker, want die stem klonk zoo vreemd, zoo heesch en dringend en toch was het wel die van Bertus. „Bis tich dat Bertus? wach ich kom." Tastend en laag bij den grond, die moet abonné zjjn van de echt Amerikaansche bombastonderneming Rotterdamsch Nieuwsblad. Hoe getrouw hield zjj ons op de hoogte toen Polak in Laren een huis liet bouwen met hoeveel welgevallen beschreef zij hoe die zePde Polak in dagen van voor spoed sommige bondsleden terecht wees over hunne uitspattingen en met hoeveel gerechte(?) verontwaardi ging vermeldde zij in de verschrikkelijke dagen van werkloosheid de kassaldo's van den bond en zette zij uiteen hoe die tiran van een Polak zich toch tegen uitkeering verzette. Wat kan ze die Spiekman met zjjn grooten muil om zjjn ooren geven en hoe oprecht(?) beschreef zjj zjjn houding bij de kermisafschaffing. En met hoeveel eerbied en bewondering sprak zjj over het onlangs gehouden scheepvaarfeest en wat vond zij dat een opoffering, dat die groote mannen, groot door goedgevulden geldbuidel, hun vacantie besteden om den bloei van Rotterdam te bewonderen. Maar dat alles haalt nog niet bij de wijze waarop zij op de bres staat voor de rechten „van den minderen man", voor de vooruitgang en de beschaving. Men komt er toe om haar Directeur te gaan be schouwen als een grootheid, wiens borst al lang met een lintje moest zijn getooid. Zoo hebben wij voor ons een paar knipsels. Het eerste is een correspondentie uit het Eerste Blad van 23 Juli. Een inzender is het bljjkbaar niet met de Redactie eens als deze zegt, dat er minder ontevreden heid zou heerschen als men de poorten der stad voor overbodige arbeidskrachten kon sluiten. Zjj tracht dan ha.r eigene zienswijze te verdedigen met de aardigheid dat er eenvoudig geen poorten meer zijn. Toorts zegt zij het volgende Wjj zien echter naar toestanden in vreemde landen, waar weinig arbeidskrachten zijn en deze hoog betaald worden, wel zijn daar de levensomstandigheden over het geheel duurder, maar wie werken wil, kan werk vinden en die betere arbeidsvoorwaarden zjjn niet kunst matig door vereenigingen opgeschroefd. De behoefte aan arbeidskracht bracht de loonen omhoog. Van welk een hoogstaande moraal geeft dezen zin bljjk. Niet de vraag naar de waarde van den arbeid is de maatstaf voor het loon. neen, bij gebrek aan arbeidskrachten stjjgt het loon, bij overvloed daalt het en als de vakvereeniging op de bres staat voor behoud of opvoering daarvan dan is dat kunstmatige opschroe- verjj en de leiders zijn opruiers. O, gezegende voorlichting. Een ander staaltje bied het Eerste Blad van 29 Juli. De Redactie tracht zich daar te verdedigen tegen de aanvallen waaraan het Nieuwsblad bloot staat en inder daad, zij doet dat op een wjjze die haar volkomen waardig is. „De werkman verlangt natuurlijk niets liever dan in vrede met en voor zijn gezin een eerljjk stuk brood te verdienen, de sprekers in vergaderingen gebruiken aller lei drogredenen om onrust te zaaien en die moesten maar naar Nederlandsch Geunea worden gebracht om daar hun ideaal, een reusachtige kloosterorde te ver wezenlijken". Of de werkman in staat is in vrede een eerljjk stuk brood te verdienen, of er geen maatschappelijke om standigheden zijn die dat onmogelijk maken kunnen, zie, dat is iets wat voor haar pas in de tweede plaats komt, immers de werkman moet zich schikken in zjjn lot en tevreden zjjn. En dat er menschen gevonden worden, wier aantal stijgende is, die den moed hebben den vinger te leggen op de wondeplekken der samenleving alleen en uit sluitend omdat zij overtuigd zijn dat het anders en beter kan, zie, ook dat is weer iets dat haar door vooroor deel benevelde bevatting te boven gaat. zocht zij de deur en opende deze. Een oogenb'ik zag zij niemand, maar van den grond kwam een gesmoord gekerm. „Help mich dan tog ich, ich kaan neet mie." Zij bukte en trachtte den man op te richten. „O laot mich dan toch ich, ich stèrf, ich bin geraak." Zij liet het lichaam los en duizelde. „Gooie God stamelde zij, „hub ich 't neet gedachsnikkende zonk zjj naast hem op de knieën. „Woe hubbe ze dich geraak, jong, spreek dan tog?" „In mien zij," bracht hij met moeite uit en verloor het bewustzijn. In het donker nam zij hem onder de armenhalf sleepend, half dragend trok zij hem in de hut en legde hem op de legerstede. Zij voe'de iets warms over haar handen loopen dat haar deed ver stijven van angst. Met bevende handen sloeg zij vuur en ontstak de lamp. Bij het schijnsel zag zjj dat het bloed was. Het druppelde steeds uit zijne zijde en besmeurde de lakens. „Wat moot mich noe euverkomme," kermde Katring. „Bertus, Bertus, had ste toch nao mich geloesterd." Met het laken trachtte zij het bloed te stelpen. „En niemand dee mich helpen kaan, niemand, hü!p hulp Maar niemand hoorde de kreet uit de eenzame hei- dewoningalleen begon een klein kindje te schreien dat in een houten wieg naast het ledikant sliep. „Intusschen kwamen deze gedachten bij de Redactie op na de lezing van een artikel in het Maandblaadje der Christelijke bootwerkersvereeniging „Toenadering" dat naar zij zegt zoo ondoordacht de sprekers op verga ringen nabrouwt en onrust stookt terwijl haar motto toch doet zien dat zij geen ontevredenheid wenscht te zaaien". Juist, het is der Redactie een gruwel als zoo nu en dan, daar waar zij gewoon is stil geluid te hooren, het arbeidershart luidde spreekt van de enorme afstand tusschen rijkdom en armoede. En het derde artikel waarop wij het oog hebben is getiteld „Een ramp voor Rotterdam" en te vinden in het Tweede Blad van 25 Augustus. Door de Rijksverzekeringsbank is een verhoogde on gevallenpremie opgelegd aan de werkgevers in het havenbedrijf. Een vrij belangrijke verhooging, waarover wij bij gebrek aan ter zake kundige kennis geen oordeel zullen uitspreken. Merkwaardig is echter de wijze waarop deze ge legenheid wordt aangegrepen om te betoogen dat deze premieverhoogiDg een natuurlijk gevolg is van het feit dat zulke hooge uitkeeringen worden gedaan en zulke hooge doktersrekeningen inkomen. En dan, zoo klaagt ze, moet den patroon alleen de premie betalen, de werkman heeft hoog loon en gaat vrij uit. En haar artikel sluit met het onderstaande Wij zjjn van meening, dat de werklieden in ons havenbedrijf zoo goed als elders beschermd moeten worden en wij juichen het toe, dat onmogelijk is ge worden, dat een gewone arbeider zonder meer op straat gezet en met zijn gezin aan de armoede prijsgegeven zou kunnen worden. Maar wij zien evenwel niet over het hoofd, dat een al te ijverig beschermd werkman in slechten doen komt en zeer veel gelijken gaat op den gepantserden ruiter in de middeleeuwen. Hij is voor kogels en sabelhouwen veilig, maar als hij het ongeluk heeft op den grond te valleD, kan hjj zich niet meer opheffen Wat heeft de werkman er aan uitmuntend in zjjn werk te worden beschermd als het werk zelf gaat ontbreken Waarom verteld zij nu ook niet eens dat van de 3718 ongevallen die in 1906 voorkwamen in het haven bedrijf, er 36 zijn veroorzaakt door „breuk van materi aal", 95 omdat lasten uit den strop of haak schoten, 1773 door het vallen van lasten of gereedschappen en 391 doordat personen in het ruim vielen. Zoodat wij maar zeggen willen dat ongevallen ook hun oorzaak vinden in de zenuwachtige gejaagdheid, die als eisch der concurrentie de Rotterdamsche haven eigen is. Waarom wijst zij er nu niet eens op dat de risico overdracht aan particuliere verzekering-maatschappijen een van de slechste dingen is die onze Ongevallenwet aankleven. Want de particuliere ondernemingen verzekeren de bedrijven met een laag ongevallen percentage, de Rijks bank mag de rest hebben. Het Nieuwsblad moest als het eerlijk was ijveren voor verbod der overdrachten aan particulieren, maar 't schijnt dat alles moet worden aangewend om den „werkman" bang te maken en de kans te hebben de Ongevallenwet te verslechteren. Ieder is immers zich zelf het naast. Maar wat klinkt in dat licht die blijdschapsuiting over de bescherming van den arbeider verdacht, vooral als men hem dan gelijk vergelijkt bjj een gepantserden ruiter. Den arbeider gepantserd. Gij, arbeiders die in dezen ernstigen tijd met angst van den eenen dag in den anderen leeft, gij gepantserd? „Aoch, erm Hoebèrke, ze bubbe de vaoier doet ge- schote," gilde zij. „Grien mer jüngske, vaoier is doet doetdoet Bertus ademde echter nog, maar de ontstelde vrouw zag het ergste. Zij liep tot aan de deur en schreeuwde Hulphulpdan keerde zij weer terug en bedekte zijn gelaat met kussen en tranen. Het bloed vloeide steeds uit de wondezijn gelaat werd langzaam blee- ker en bleeker. Het begon te schemeren, toen hij plotseling de oogen opende, wijd en woest. „Adie, Katring," zeide hij„adie, bei veur mich laot mich nog ins 't jünkske zien Adieich kaan neet mie Zijne oogen sloten zicheen vreemde kalmte kwam over zijn gelaathet bloed vloeide niet meer. De vrouw die het kind op den arm had genomen, zonk machteloos daarmee op zijn l\jk De dag brak aan, traag en grijsde droog gebrande pit der lamp gaf nog een dof geel schijnsel, als streed dat alles om zijn bestaan. Het kind schreide, de moeder hoorde nieteindelijk viel het moe geweend in slaap naast zijne ouders. Er heerschte „vrede" in de woning dezer armen. 25 April 1891. („De Volkstribuun".)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1908 | | pagina 3