No. 3.
ZATERDAG 20 Maart 1909.
9e Jaargang.
ORGAAN der Afd. Schiedam en Vlaardingen der Sociaal demokratische Arbeiderspartij.
De Moker
A fdeelingsnieuws.
De debatten over Sehaper's
10-uren motie
Verslag der Gezondheidscommissie
over 1908.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal Mj vooruitletaling.
franco per post 3D cent j
Losse nummers 2 cent.
Bureau van Redaktie
Gebouw „CONSTANTIA", Boterstraat 30.
Bureau van Administratie
Rlioonsckestraat 7boven
ADVERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bjj abonnement belangrijke korting.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a, s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn
is eiken Zaterdag verkrijgbaar
Te Schiedam Nieawsticht N. Z. 32.
Zalmstraat 22.
„Constantia", Boterstraat 30.
Te Vlaardingen W. de Gast, Callenburgstraat 56.
Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne
menten aangenomen.
De abonné's worden verzocht bij adresverandering
daarvan kennis te geven aan de Administratie.
Kinderkoor.
Wij verwijzen naar „Excelsior's" advertentie in dit
Mromer, bevattende de oproeping tot partijgenooten en
geestverwanten, om mee te werken aan de oprichting
van een Kinderkoor. Na allen meegedaanOnze be
weging groeit gestadig maar heeft aller medewerking
noodig.
Na de rede, waarmee Schaper zijn 10-uren motie
toelichtte (in ons vorig no. in overzicht opgenomen)
opende de heer De Visser het debat.
Deze verklaarde zich tegen de motie. Zijn eerste
motief wasdat er geen voldoende gegevens over den
arbeidsduur in Nederland bestaan en dat de door
particulieren en de arbeidersinspectie verzamelde ge
gevens elkaar weerspreken. Zijn tweede motief was
dat nog geen enkel Europeesch land een wettelijke
regeling van den 10-urendag heeft, en dat een dergelijke
wettelijke regeling ook in Nederland onze arbeids
wetgeving in haar verdere ontwikkeling zou tegen-
honden. Zjjn derde motief wasdat het nog geen
uitgemaakte zaak is, of een 10-urige arbeidsdag werke
lijk een voordeel voor de arbeiders zou zijn.
Hierna kwam de heer Van der Molen. Deze ver
klaarde in een lange onsamenhangende speech de motie
onaannemelijk. Wel is verkorting van werktijd wen-
schelijk, „maar niet uniform, aangezien uniformiteit de
vloek is van het moderne leven."
De heer Aalberse begon met op te merken, dat de
eisch van een 10-urigen werkdag „niet speciaal sociaal
demo ratisch" is, en haalde als bewijs o. a. de houding
van het Katholieke Centrum in den Duitschen Rijks
dag aan. Hjj was het feitelijk met Schaper eens maar
vond het vreemd dat er niets over vrouwenarbeid in
werd gezegd en maakte eenige bedenkingen over den
„vorm". Voorts hield h(j een pleidooi voor den 10-
uren dag.
De h>-er Drucker verklaarde „met overtuiging vóór
de motie-Schaper" te zullen stemmen.
Hekelingen nam daarop de lieeren De Visser en Van
der Molen onder handen en liet duidelijk uitkomen, dat
deze als echte verdedigers van her. patroonsbelang in
strjjd waren gekomen met de arbeiders van den Chri-te-
lijk Nationalen Arbeidersbond (voorz. Dr. de Visser)
en Patrimonium.
De heer van Karneleek betoogde dat „de zaak prin
cipieels bedenkelijkheid heeft, de gegevens om de be
hoefte aan een wettelijken 10-uren dag juist te kunnen
beoordeelen niet beschikbaar zjjn, en ten slotte een be
slissing in deze op scheiden staande Kamer ontijdige
te achten zou zijn", en verklaarde zich daarom tegen
de motie.
De heer Passtoors vulde het betoog van den heer
Aalberse vóór den 10-uren dag met eenige cijfers aan.
En hij eindigde met de motie-Schaper onaannemelijk te
verklaren indien deze niet ook melding maakte van de
.bescherming van den arbeid der gehuwde vrouw".
De heer de Klerk praatte wat en kwam tot den
slotsom, dat hij zich nog niet kon uitlaten over de motie
„zooals deze daar ligt".
De heer Nolting verklaarde zich in een korte rede
vóór de motie-Schaper.
Daarop kwam minister Talma aan 't woord en ver
klaarde de motie onaannemelijk. Een geweldige massa
dingen haalde hij overhoop om te betoogen dat „kennis
van den toestand en van de draagkracht onzer Neder-
landsche industie" ontbreekt en daarom de wettelijke
invoering van den 10-uren dag nog onmogelijk is.
Hierna kwamen de replieken. Het was toen reeds
duidelijk, dat de medestanders van de heeren de Visser
en van der Molen tegenstanders van de motie waren,
dat de heer Aalberse op een middel zon om met
de „eer" van de 10-uren motie te gaan strijken, dat
de oud-liberalen er tegen zouden stemmen, en dat
de vooraitstrevend-liberalen er mede zouden gaan.
Schaper begon zijn repliek met er op te wijzen, dat
de antithese weer op hol was. Aan de eene zijde ston
den Dr. de Visser en de heer van Karnebeek, aan de
andere zijde de heeren Aalberse en Drucker en hij
zelf. Geprikkeld door het verzet van den eere-voorzitter
en den voorzitter van 2 christelijke arbeidersorganisaties,
verweet Schaper den heer de Visser, dat deze zich nu
verzette tegen den wettelijken 10-uren dag, dien de Chr.
Nat. Werkmansbond (eere-voorzitter Dr. de Visser)
reeds in 1908 op zijn Congres had geëischt, en duwde
hij de heer van der Molen het onderwerp-arbeidswet
van Dr. Kuyper en de maatregels van het ministerie-
Kuyper onder den neus. Tegen den heer van Karne
beek trok hij te velde als tege" „een man van een oudere
generatie." En minister Talma verweet hij diens lam
lendige houding.
Deze repliek van Schaper was het hartstochtelijke
antwoord van den sociaal-demokratischen arbeider op
de afschuwelijke onverschilligheid (tegen over de arbei
dersbelangen en de burgelijke klassevoldaanheid van
menschen als de heeren de Visser, van der Molen en
Talma, opgeklommen zijn tot den „zetel der eere en
der macht" en die nu diezelfde arbeiders kalm in hun
slavenafhankelijkheid laten voortleven, diezelfde arbei
ders met koelbloedigheid in het gezicht slaan.
Voor den heer Aalberse was hiermee de kans op
succes vergroot. Hij kon nu Sehaper's repliek gebrui
ken als politiek wapen tegen den voorsteller. Hij ver
klaarde nu, nu Schaper „de politiek,' er bij had gehaald,
niet in politiek voor Schaper te willen onderdoen, en
diende daarom een afzonderlijke motie in.
Op verzoek van den heer Drucker bracht Schaper de
woorden „behoudens de onvermijdelijke uitzonderingen"
in zyn motie.
Eu na nog eenige replieken en onrustigheden werd
er gestemd.
Sehaper's motie werd verworpen met 49 tegen 28
stemmen. De motie Aalberse daarop aangenomen met
53 tegen 25 stemmen.
Bij de geheele behandeling dezer belangrijke kwestie
ontbrak de afgevaardigde voor Seliiedam,
Jhr. Mr. de Geer.
De volgende week geven wij nog een beschouwing
over deze zeer belangrijke kwestie.
Was het verslag der Gezondheidscommissie over 1907
een pootig stuk waarin rondweg gezegd werd wat de
Commissie op het hart had, het verslag over 1908 is
een saai dor ding, een verzameling van gedroogde
bladeren; men is zelfs zoo voorzichtig geweest de punten
der distelbladeren zorgvuldig af te knippen. Wjj ver
moeden dat onze bespreking in „De Moker" van 14
Maart 1908, waarin wij uitvoerig de tegenwerking, die
de Gezondheidscommissie ondervindt, en de treurige
ondervindingen, die zjj opdeed, bespraken, daarvan de
oorzaak is. Van de Gezondscommissie valt deze ver
anderde houding in haar verslag ons erg tegen. In pla,ats
van er bljj mee te zjjn, dat ten minste van onze zijde
steun werd verleend aan haar streven, wijst ze nu ook
dien steun af en levert een dood ding af zooals dit
verslag over 1908.
Toch zullen wij er nog een en ander uit opdiepen,
dat teekenend is voor de wijze waarop de gemeentelijke
autoriteiten omspringen met de volksgezondheid en wat
daarmee verband houdt.
Eerst moeten wjj iets in het verslag verbeteren. Het
ontslag van den heer W. v. d. Most Phzn, en Mej. v.
d. Ven besprekende zegt het verslag: „In beide gevallen
kon de Voorzitter namens de Commissie constateeren
dat een groot verlies werd geleden, omdat beide leden
zich steeds hadden onderscheiden door hunne groote
liefde voor de Volksgezondheid en voor hunne aange
name samenwerking in de Commissie." Nu moet men
weten, dat over 1907 de heer van der Most 5 van de
12 vergaderingen verzuimde en over 1908 nog 2 van
de 5, tot zjjn bedanken toe gehouden; en dat Mej. v.
d. Ven in 1907 van de 12 vergaderingen er 8 verzuimde
en in 1908 alle 6, tot haar bedanken toe gehouden
en de aangehaalde verzekering van den Voorzitter
moet deze wel een eigenaardige indruk maken.1) Zelfs
dit blo' mpje in dit verslag is eengemaakt bloempje.
De kosten van de Gezondheidscommissie beliepen
f 1056.02y3. waarvan f 400.— door de gemeente en
t 656.027* door de gemeente werden vergoed. De voor
naamste posten van uitga-f zijnf 600.toelage voor
den Secretaris en f 360.45 voor systematisch woning-
onderzoek.
Zeer merkwaardig is dat deel uit het verslag, dat
de rioleering der Gorzen behandelt. Wij nomen dat
in zijn geheel over.
„Dat gemaal wordt verplaatst naar de Spuihaven
en de afvoeringsbuis is geleid naar de z.g. Bommen-
haven aan de Maas. Aangezien echter ter plaatse
geen voldoende gelegenheid kan worden gevonden
voor waterberging, bij plotseling opkomenden hevigen
regenval, hebben wij er ons niet tegen kunnen ver
zetten, dat een nooduitlatiug wordt gemaakt naar de
Spuihaven. Moet van deze uitlating worden gebruik
gen aakt, dan zal dit water de geheele stad passeeren
en zal de gemeentelijke zwemplaats wel voor eenige
uren dienen te worden gesloten.
„Een groot bezwaar is in de z g. Gorzen ontstaan
door de ophooging van de open bouwterreinen aldaar.
Het regenwater, dat op deze groote onverharde opper
vlakte valt, zakt door den bodem en verhoogt, al is het
dan ook tijdelijk, den grondwaterstand ook voor de
lager gelegen g-deelten. Hieraan moesten wij het toe
schrijven dat in vele der woningen, in het oudere
lagere gedeelte der Gorzen gelegen, last werd onder
vonden, doordat het grondwater hooger kwam te staan
en het trasraam blijkbaar onvoldoende was, waarvan
groote vochtigheid der muren het gevolg. Een klacht
van meerdere bewoners bereikte ons. Het was ons
echter niet mogelijk een afdoend advies te geven.
Alleen verbouwing en verhooging van het trasraam
zou kunnen helpen.
„Een advies om een grooten put te graven en dezen
steeds uit te pompen, meenden wij niet te mogen onder
steunen, omdat het terrein te uitgestrekt is om daar
van eenig heil te mogen verwachten.
„Is ons oordeel juist, dan zal het kwaad niet eerder
verdwijnen, dan nadat het grootste deel der terreinen
bebouwd is en de straten verhard en van riolen voor
zien zijn."
Tot zoover het verslag der Gezondheidscommissie.
Verleden jaar zou het anders hebben geluid en zouden
er bittere woorden zijn gevallen over de schandelijke
verwaarloozing van deze arbeiderswijk. Nu laat men
dat aan ons over. Is het niet ergerlijk, dat men geen
„voldoende gelegenheid voor waterberging" heeft wil
len maken? Als het daar een deft'ge heerenbuurt
was geweest, zou de gemeente wèl voor voldoende
gelegenheid hebben gezorgd. Maar voor een arbeiders
buurt is dat van minder belang, volgens onze edel-
achtbaren
En is het niet een schandaal, dat de gemeente
1.) Van de overige Commissieleden maakte Mr. Lodder het 't
beroerdst, die verzuimde 7 van de 13 vergaderingen, de heer
Kramers i en de heer Beukers 3. Voorzitter en Secretaris waren
steeds aanwezig.