STEUNT
No. 4. ZATERDAG 27 Maart 1909. 9e Jaargang.
ORGAAN der Afd. Schiedam en Vlaardingen der Sociaal demokratische Arbeiderspartij.
Stukken voor 't eerstvolgend nnmmer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 unr in het bezit der Redactie zijn.
De Moker
De strijd der bakkers.
De beteekenis der debatten over
Schapers 10-uren-motie.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal
franco per post 30 cent
Losse nummers 2 cent.
bij vooruitbetaling.
Bureau van Bedaktle
Boterstraat 30.
Bureau van Administratie
Rhoonschestraat yboven
Gebouw „CONSTANTIA",
ADVERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bp abonnement belangrijke korting.
is eiken Zaterdag verkrijgbaar
Te Schiedam: Nieuwsticht N. Z. 32.
Zalmstraat 22.
„Constantia", Boterstraat 30.
Te Vlaardingen: W. de Gast, Callenburgstraat 56.
Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne
menten aangenomen.
De abonné's worden verzocht bij adresverandering
daarvan kennis te geven aan de Administratie.
De bakkersstrijd te Schiedam is een prachtige bijdrage
voor de juistheid van het sociaal-democratisch
inzicht in het wezen en de ontwikkelingswijze van
het kapitalisme.
Toen de arbeidersbeweging te Schiedam nog in haar
eerste opkomst was, ondernam zij ook de coöperatie,
die voor haar het dubbele doel heeft van zich goede
waar en goed gewicht te verzekeren en haar klassen
strijd te voeren door de coöperatiewinst en door de
vorming van geschoolde bedrijfsbestunrders. Die
onderneming was een flinke daad, maar zij mislukte
door wanbeheer en door de concurrentie van de kapi-
taiistische coöperatie van den vrijzinnig-democraat M. C.
M. de Groot. De arbeiders-coöperatie „Voorwaarts"
verdween. Voor lange jaren was het de arbeidersbe
weging nu onmogelijk, haar eigen coöperatie te gaan.
exploiteeren.
De coöperatie van den heer de Groot daarentegen
ontwikkelde zich buitengewoon voorspoedig. Een groot
deel van de kleine ambtenaren en beter betaalde arbei
ders werd lid van die coöperatie, om de voordeelen van
goede kwaliteit, goed gewicht en een winstaandeel
deelachtig te worden. Zooals de kapitaal-krachtige heer
de Groot zijn kapitaal leverde omdat hij er een solide
belegging in zag en omdat hij in den coöperatieven
voortbrengingsvorm een verbetering in het kapitalisme
ziet,zoo werden honderden lid van die coöperatie
om de voordeelen voor hun portemonnaie.
Terwijl de arbeiders-coöperatie „Voorwaarts" nog een
ander, vérder-reikend, doel had dan de verbetering van
den bedrijfsvorm en de materieele voordeelen voor de
verbruikers, had de coöperatie van den heer de Groot
dat niet, zoodat deze een gewone kapitalistische con
currentie onderneming werd zonder meer. De begeerten
van negen-tienden der leden om het winstaandeel van
het personeel te verkleinen teneinde het winstaandeel
der leden te vergooten, om de volle winst naar zich
toe te halen, wat tot hun ergernis door de statuten
niet geheel mogelijk is, en om het daarvoor door de
oprichtingsstatuten bestemde geld zoo weinig mogelijk
voor den strijd der arbeiders te gebruiken, zjjn bewijzen
van het uitsluitend kapitalistisch karakter van deze
coöperatie.
Het noodzakelijk en noodlottige gevolg van dit kapi
talistisch concurrentie karakter van de Groot's coöperatie
Was de zuiver kapitalistische concurrentie-bestrijding
door de particuliere bakkers. Deze waren wél, onver
schillig hoe zij kerkelijk en politiek gekleurd waren, in
één vereeniging van bakkerspatroons vereenigd maar
zaten zoo vol van onderlingen naijver en onderlinge
bestrijding, dat zij niet tot een gemeenschappelijke actie
tegen de coöperatie van den heer de Groot konden
beslniten. Deze coöperatie plukte daarvan natuurlijk de
voordeelen en werd steeds rijker aan leden.
Eenige afzonderlijke bakkers begonnen toen op eigen
boutje uit zelfverdediging met het percentenstelsel en
gingen tot 10 procent van het broodverbruik aan hun
klanten uitkeeren. Gedeeltelijk moesten zij die 10 procent
verdienen door grooter Omzet, en gedeeltelijk door ver
mindering van gewicht en kwaliteit, indien zij niet
achteruit wilden gaan in winst. Menigeen van hen is
deze poging om niet achteruit te krabbelen mislukt.
Menigeen sneuvelde op het veld der concurrentie-eer
De grootere ouderwetsch-solide burgerbakkers hadden
aan dezen concurrentiestrijd niet meegedaan, omdat
onder hun klanten weinig loop naar de coöperatie en
de prócentenbakkers viel waar te nemen. Maar het
vertrek van dikwijls hun beste klanten werd niet aan
gevuld door toevoer van nieuwe: de meergegoeden
verlaten wel Schiedam zoodra ze kunnen, maar worden
nooit door anderen van gelijke koopkracht vervangen.
En van de nienw-komende arbeiders en kleine ambte
naren kregen die grootere bakkers niets: die gingen
naar de coöperatie of naar de procentenbakkers. Zoo
kwam het oogenblik dat die grootere ouderwetsch-solide
bakkers ter wille van de toekomst ook iets moesten
doen, op straffe van achterop te raken. Meedoen aan
het procentenstelsel, wilden ze niet: dat middel is in
hun oogen verkeerd en in strijd met hun waardigheid.
Er bleef hun dus niets over dan een verlaging van de
broodprijzen. Deze prijsverlaging was om twee redenen
voordeeliger dan ieder ander middel: omdat de losse
klanten, die bij de procentenbakkers geen procenten
krijgen, nu ook zonder procenten goedkooper brood
konden krijgen, en omdat voor het niet-doordenkende
deel van het publiek deze prijsverlaging het brood
goedkooper leek te maken dan zelfs bij de procenten
bakkers. Een groote vermeerdering van omzet door
deze prijsverlaging moest er het gevolg van wezen
ten koste van de bakkers die niet verlaagden en ten
koste van de procentenbakkers die hun losse klanten
hierdoor grootendeels kwijt raakten.
Dat deze prijsverlaging van 4 der grootere burger
bakkers nog geenszins de laatste zet is in den verdel-
gingsstrijd der bakkers, ligt voor de hand. De procen
tenbakkers zullen waarschijnlijk nu ook gaan afslaan,
zoodat zij mét hun procenten weer goedkooper zullen
wezen dan die grootere. Deze zullen dan tot een nieuwe
prijsverlaging moeten overgaan, wat zij, die bij hun
gewone broodbakkerij ook nog hun luxenbroodbakkerij
en hun banketbakkerij hebben, gemakkelijker zullen
kunnen dragen dan de procentenbakkers,die niets dan hun
gewone broodbakkerij hebben en over een zeer beperkt
bedrijfskapitaal beschikken. En het gevolg daarvan
zal zijn, evenals na de oprichting der coöperatie, dat
een nieuwe reeks van bakkersfaillissementen zal beginnen.
Of de coöperatieve bakkerij in deze omstandigheden
haar bioodgewicht zal kunnen handhaven, indien zij
ook tot prijsverlaging genoodzaakt wordt door de con
currentie, zal geheel van de meelprjjzen afhangen, en
daarvan is voor het oogenblik nog niet veel te zeggen.
Wat leert deze bakkersstrijd ons nu Om daarover
juist te oordeelen, moet men in de allereerste plaats
zjjn aandacht vestigen op het feit, dat zoowel de strij
dende bakkers als de coöperatie op gewonen kapita-
listischen grondslag staanzij werken om de winst,
de bakkers evengoed als de leden der coöperatie.
Terwijl de procentenbakkers uit concurrentie tegen de
winstuitkeerende coöperatie met hun procentenstelsel
begonnen, kwamen de grootere burgerbakkers nu tot
prijsverlagingen voornamelijk uit concurrentie tegen de
procenten bakkers. Het is te doen om de klanten en
om de winst.
Wij zien dus hier, dat het kapitalistische voortbren-
gingssielsel, waarin de voorbrenging geschiedt om de
winst, de deelnemers aan denzelfden tak van voort
brenging, in dit geval de bakkers, tot een onderlingen
verdelgingsstrijd drijft, waarin de kapitaalkrachtigste den
economische zwakkeren uit het bedrijf wringt. Eerst
was het de kapitaalsterke coöperatie, die een aantal
kleine bakkers om zeep bracht. Nu zijn het de kapi
taalsterke grootere burgerbakkers, die hetzelfde tegen
over hun zwakkere concurrenten ondernemen. En als
er dan alleen enkele kapitaalsterken ondernemers over
zijn, dan komt op een gegeven oogenblik de tjjd dat ook
die onderling mekaar in de haren vliegen of
Samen de kosten van de verbruikers de markt regelen
zoolang hun dat mogelijk is.
Dan zal de kapitaalzwakke bakker tot het verleden
behooren, uit de deelneming aan de productie uitge-
wrongen door de kapitaalsterkeren. Met andere woorden
dan zal het bakkerskleinbedrijf opgehouden hebben te
bestaan en plaats gemaakt hebben voor het bakkers
grootbedrijf.
Maar tevens wordt daarbij een nieuwe bedrijfsvorm
tot ontwikkeling gebracht, voorbestemd om den ouderen
op te volgen. De particuliere bakker, werkend voor
eigen winst, vindt reeds nu tegenover zich de coöpera
tieve bak.ierij, die de winst onder de coöpereerende
leden verdeelt. De samenwerkende verbruikers nemen
aldus de voortbrenging zelf in handen en ontnemen die
aan de particuliere bakkers uit het nu ten einde loopend
tijdvak. De verbruikers zjjn daartoe ook weer door het
kapitalisme zelf gebracht, omdat dit hun zóó slechte
loonen gunt, dat zij aan alle zijden op besparing van
onnutte uitgaven moeten bedacht zijnde coöperatie is
een van de middelen van een dergelijke besparing.
En al is een onderneming als de Schiedamsche
coöperatieve bakkerij in wezen niets dan een kapitalis
tische exploitatie in een nieuweren bedrijfsvorm, juist
die nieuwere bedrijfsvorm bestemt de coöperatie voor
tot een overgangsvorm tot de socialistische bedrijfs
regeling. Immers in een coöperatief bedrijf zyn de ge
zamenlijke coöperatie-leden samen de ondernemer en
eigenaar en daarom is een dergelijk bedrijf een over
gang tot het socialistische, waarin de geheele ge
meenschap als ondernemer en eigenaar zal optreden en
bjj de bedrijfsregeling zich niet meer zal richten naai
den eisch van rente en winst maar naar den eisch van
een voldoende voortbrenging en een logische waren-
verdeeling voor alle leden der gemeenschap, dus voor
alle menschen.
Ook hier hebben wij weer een bewijs van de juist
heid van de ontleding van het kapitalisme, zooals Marx
die het eerst heeft gegeven.
De langaanhoudende crisis vreet onbarmhartig door
in alle arbeidersgezinnen, kleine groepjes gezinnen van
arbeiders in vasten dienst met vaste weekinkomsten
uitgezonderd. Wie niet geteisterd wordt door werkloos
heid, wordt gemarteld door kleine verdiensten ten ge
volge van slapte. Het burgerlijk voortbrengingsstelsel
berust op den kapitaaleisch van rente en winst, en
brengt niet voort als het kapitaal zonder winst en rente
moest blijven. Tegenover de werkloosheid staat het dus
grenzeloos onverschillig. De burgerlijke maatschappij
heeft last van de werkloosheid, want de totaal ont
brekende koopkracht van groote arbeidersmassa werkt
verstorend op tal van maatschappelijke groepen in, en
de armenzorg krijgt er een onvervulbare opdracht door.
Het is de sociaal-democratie die de verklaring van deze
verschijnselen heeft gebracht en ze als noodzakelijke
voortbrengselen van het kapitalisme aan de kaak heeft
gesteld. En het is in ons land de S. D. A. P., die in
de gemeenteraden en de Tweede Kamer de burgerpar
tijen in hun kapitalisten-onmacht en- onwil ontmaskert.
Het werkloosheidsdebat in de Tweede Kamer en de
werkloosheidsdebatten in tal van gemeenteraden waren
daarom voor de arbeidersklasse een uitmuntend onder
wijs: zij kon er door leeren, dat zij van niet een der
burgerpartijen iets te wachten heeft en dat er voor haar
DE UITGESLOTEN EN STAKENDE SLACHT
OFFERS VAN HET ARBEIDS-CONTRACT.
WEKELIJKS IS ER VEERTIEN HONDERD
GULDEN NOODIG. TEEKENT ZOO RUIM
MOGELIJK OP DE LIJSTEN VAN HET N.V.V.
t.ff
Dat enkele coöperatoren de winstuitkeering bijzaak vinden,
cijfert het feit niet weg dat ook de coöperatieve bakkerij te Schiedam
alleen bij ruime winstuitkeering kan blijven bestaan.