De Schiedamsche district-cijfers. Van onze vroede vaderen. de opmarcheerende arbeidersklasse. Wij zollen beginnen met eenige cijfers en zullen daar voor nemen die over 1901, 1905 en 1909. Vóór 1901 deden wij in dit district niet mee. Het aantal kiezers steeg van 1901 1905 van 5775 op 7696, dus met 33 procent; en van 19051909 op 8439, dus met 10 procent. Het aantal uitgebrachte stemmen bedroeg in 1901 4432 stemmen, in 19056512 stemmen en in 19096532 stemmen, dus achtereenvolgens 78, 85 en 77 procent der kiezers. De kerkelijke partgen kregen in 19013378 stemmen of 75 procent van alle uitgebrachte, in 1905 3953 of 61 procent van alle uitgebrachte, en in 1909 4134 of 64 procent van alle uitgebrachte stemmen. De vrijzinnigen kregen in 1901590 stemmen of 137s procent van alle uitgebrachte, in 1905: 1642 of 25 procent van alle uitgebrachte, in 1909: 1149 of 18 procent van alle uitgebrachte stemmen. De sociaal-democraten kregen in 1901 518 stemmen of 11V2 procent van alle uitgebrachte, in 1905 917 of 14 procent van alle uitgebrachte, in 1909 1138 of 18 procent van alle uitgebrachte stemmen. Het aantal stemmen steegvoor de kerkelijke partijen van 1901—1905 met 17 procent en van 1905—1909 met 5 procent, en van 1901—1909 met 22 '/a procentvoor de vrijzinnigen van 19011905 met 190 procent, maar daalde van 1905—1909 met 30 procent, zoodat de stijging van 19011909 ongeveer 95 procent bedraagtvoor sociaal-democraten van 19011905 met 80 procent en van 1905—1909 met 25 procent, en van 1901—1909 met 120 procent. In tabel gezet, geeft dit het volgende Kerkelijken Vrijzinnigen Sociaal- Democraten u üit deze cijfers zien wij onder invloed van het Kuyper-spook voornamelijk de vrijzinnigen ten goede kwam en de kerkelijken eenige procenten aan stemmen kostte 2o. dat de kerkelijke partijen van 1901 tot heden geregeld achteruitgaan in verhouding tot het totaal der uitgebrachte stemmen (het procent voor 1905 is lager dan normaal door het onder lo. opgemerkte) 3o. dat de kerkelijke partijen tegenover een kiezers vermeerdering van 33 en 10 procent slechts een stemmentoeneming kunnen stellen van 17 en 5 procent, wat oOk op achteruitgang wijst 4o. dat de vrijzinnige partijen door haar beginselloos anti-clericalisme met onberekenbare schommelingen in hun invloed te kampen hebben, maar toch nog eerder op eenige verbetering dan op achteruitgang sinds 1901 kunnen wijzen 5o. dat de sociaal-democraten in elk opzicht op zeer gunstige cijfers van vooruitgang kunnen bogenterwijl het kiezersaantal vermeerderde met 33 en 10 procent, ging het stemmenaantal der soc.-dem. vooruit met 88 en 25 procent, in beide gevallen dus 2% maal grooter; het procent van het totaal uitgebrachte stemmen ging eveneens regelmatig naar boven11V214 en 18 pro cent, en zelfs met behoorlijke progressie. De gevolgtrekkingen, hieruit te maken, zijn deze: dat de kerkelijke partijen over het hoogtepunt van haar macht heen zijn en bezig zijn den terugweg af te leggen, en dat het de sociaal-democraten zijn, die het kerkelijk verlies als winst voor zich kunnen boeken. De klassenstrijd markeert zich ook in het district Schiedam. Rood dringt zwart terug. Zoo hoort het! arbeidersbeweging niet anders verwacht kon worden. Met trots en vreugde constateeren wij dit door en door gezond zich ontwikkelend klasseleven onder de arbeiders van Schiedam. Niet het jeneverkapitalisme of eenige andere vorm van kapitalisme, gesteund door dominé en pastoor, maar de zelfstandige socialistische arbeidersbeweging kan de vrijmaking van het prole tariaat teweeg brengen. Het gaat goed zoo Voorwaarts, marsch, kameraden Een enkel woord afzonderlijk nog over onze eigen stemmen. In 1901 hadden wij li1/? procent der uitge brachte stemmen, in 1905: 14 procent en nu 18 pro cent dat is dus een verscherpte stijgingeerst 21/.2, nu 4 procent meer. Er is dus niet slechts vooruitgang, maar sneller-gaande vooruitgang. Vooral voor Schiedam zelf kunnen wij tevreden zijn, want daar was de aanwas nog belangrijk grooter, wat trouwens in verband met den algemeenen toestand der 15 Juni 1909. Het was een lange en leerzame zitting verleden Dinsdag. Belangrijke kwesties kwamen aan de orde. In de eerste plaats het Stads-Ziekenhuis. Al lang, blijkt nu achteraf, is het daar een ellendige toestand, waarvan patiënten, verpleegsters en doktoren gelijkelijk het slachtoffer zijn. Door De Moker en onzen partijgenoot De Bruin is die kwestie eindelijk op de proppen gebracht. De heer von Briel Sasse kwam ver klaren, dat hij nog nooit met een woord over den toestand in het Ziekenhuis in den Raad had hóoren praten en dat hij verstomd stond over de feiten, door de Bruin meegedeeld en door den Voorzitter, tevens voorzitter van de ziekenhuiscommissie, bevestigd. Dr. Ris kwam vertellen, dat hij al 10 jaren onder dien toestand had gezucht en drong met de Bruin op zeer spoedig ingrijpen aan. Niemand ontkende de juistheid van de Bruin's gegevens en opmerkingen. Niemand trachtte ook maar één oogenblik den toestand en de bestendigers daarvan te verdedigen. Beladen met de schuld van een zóó ellendigen toestand zaten de raadsleden daar, op een enkelen na onverschillig en gevoelloos. Het was treurig om aan te zien, en nog treuriger om uit de debatten te hooren, tot hoever de meeste raadsleden om dien heelen ellendigen toestand in het ziekenhuis zich onbekommerd, maar, met den Voorzitter voorop, zich druk maakten over een partijzaak, de stichting van een Roomsch ziekenhuis. De Bruin opende de beraadslagingen. Hij had den 31 Mei een drietal vragen tot B. en W. gericht naar aanleiding van het sterven van 2 geopereerde patiënten door infectie, door De Moker meegedeeld en door de burgerbladen zorgvuldig verzwegen, maar door Dr. Ris in De Mokefr bevestigd. Het antwoord van B. en W. op die vragen was verbijsterend, deels door de onom wonden erkenning van de onhoudbaarheid van den be- staanden toestand, deels door de houding door B. en W. daarin aangenomen tegenover de „R. K. pastoors dezer stad", in wier handen zij feitelijk de beslissing neer legden over het stadsziekenhuis. De Bruin was natuurlek over dat antwoord niet te vreden en richtte eenige nadere vragen tot B. en W., waarbjj hij tevens dat antwoord van B. en W. aan een nadere critiek onderwierp. Behalve de inrichting zelve veroordeelde hg ook de schandelijke dienstregeling van het verplegend personeel, dat een diensttgd, ook een nachtdiensttijd, van 12 uren heeft, zich gedurende zgn dienst bovenmate moet inspannen en desniettegenstaande niet eens eenigszins voldoende gelegenheid heeft om te rusten en te slapen. De slaapkamers, boven de ziekenzaal gelegen, waarvan alle geluiden tot die slaapkamers doordringen, zijn volgens den directeur zelf bjj groote warmte volkomen on geschikt om te slapen, maar ook bjj minder heete dagen en nachten door gemis aan licht en ruimte en lucht geheel onbewoonbaar. Toch laat men de verpleegsters daar huizenEn de burgemeester is liefst voorzitter van de ziekenhuiscom missie en zoo iemand verheft zich dan tegenover anderen op zjjn (Politieke) Christendom. Ook de houding van B. en W. tegenover de pastoors en hun ziekenhuisplannen werd door de Bruin afge keurd. Hjj toonde met de cgfers aan, dat gemiddeld niet meer dan V4 der patiënten Roomsch is en dus een stedeljjk niet-Roomsch ziekenhuis wel degelijk noodig is, onverschillig of de Roomschen voor hun zieken een afzonderlijk ziekenhuis zullen bouwen of niet. Hij stelde daarom voor, de Ziekenhuis-commissie uit te noodigen, zoo spoedig mogelijk bjj den Raad een plan voor een nieuw ziekenhuis in te dienen, beantwoordend aan de eischen van onzen tjjd en de behoeften van de stad. Steun kreeg de Bruin van Dr. Ris, die nog eens met eenige feiten en gegevens den onhoudbaren toestand van het Ziekenhuis aantoonde, zoowel wat de inrichting, als het getal verpleegsters betrof, en van den heer van Westendorp, die eveneens op spoed aan drong. Bestrijding' ondervond de Bruin van de heeren Smit en von Briel Sasse en den Voorzitter. Dat de heer Smit, optredend als vertegenwoordiger der pastoors, het voorstel van de Bruin bestreed, omdat dit be lemmerend dreigde in te werken op het Roomsche plan om met hulp der gemeente ook op dit terrein aan de' Roomsche geestelijkheid de leiding en het beheer in handen te spelen, is te be grijpen. En dat de heer von Briel Sasse, de leider der anti-revolutionaire raadsfractie, den heer Smit steunde, is ook te verklaren, immers de Roomschen hebben met hun stemmen te Schiedam de beschikking over de anti-revolutionairen en christelijk-historischen beiden, en bg de komende raadsverkiezing hebben de politieke Protestanten de hulp der Roomschen dringend noodig. Maar onbegrijpelijk is de houding van den Voorzitter, die niet alleen zijn onpartijdigheid als voorzitter vergat, maar bovendien, hoéwei hij voorzitter der Ziekenhuiscommissie is, feiteljjk de opheffing van het stedelijk ziekenhuis en de inrichting van één enkel Roomsch Ziekenhuis bepleitte. Met evenveel woorden zeide de Burgemeester in antwoord op een uitlating van den heer de Groot: als de heer de Bruin en anderen hun denkbeeld zouden kunnen laten varen, dat een katholiek zie kenhuis alleen voor katholieken is, dan zou ik als Burgemeester kunnen doen wat de heer de Groot van mij vraagt en eenheid-brengend kunnen optre den. Dan zou ik, en van harte, er aan kunnen meewerken om te helpen komen wat het beste is, wat het eenig goede is, nl. een katholiek ziekenhuis, waarin de gemeente de beschikking zou hebben over een aantal bedden. Niet één der Raadsleden kon intusschen de Bruin's critiek op het ziekenhuis bestrijdenniet één beproefde het ook. Toch verklaarden de heeren Smit, von Briel Sasse, Witkampf, Goslinga en Lagerwey er tegen te zullen stemmen, omdat men eerst wilde weten, wat de pastoors zullen doen Het wordt tijd dat menschen als de burgemeester en de heeren Goslinga en von Briel Sasse nu maar spoedig den laatsten stap doen op. den weg van het verraad aan hun beginsel en het verraad aan onze glorieuse historie, zooals Dr. Kuyper dat noemde, en te biecht gaan bij Heeroom. Dat de Roomschen voor hun geloofsgenooten hnn eigen ziekenhuis willen hebben, is hun zaak. Maar dat zij ook andersdenkenden onder den druk van hun geestelijke adviseurs willen brengen, en dat de antirevolutionairen daaraan mee willen werken, daartegen verzetten wij ons. De heerlijkheden der Roomsche Inquisitie verlangen wij niet terug. Intusschen blijkt ook uit deze geschiedenis weer, zooals reeds zoo vaak in den loop der eeuwen bleek, dat de Kerk ter vermeerdering van eigen macht onder den vaan van den godsdienst de partijen tracht te vereenigen, die het vervallende stelsel der regeeringsklasse willen verdedigen tegen de aanvallen van de daardoor onderdrukte en uitgebuite klasse. In onzen tijd is het het kapitalisme, dat aldus zijn wisselaars in den tempel hun toevluchtsoord doet vinden, meende daar veilig te zjjn tegen de aanvallen van In deze omstandigheden besloot de Bruin de stemming over zijn voorstel tot de eerstvolgende vergadering aan te houden. Wij zullen dan dus zien wat de pastoors hebben besloten, en de meerderheid van den Raad zal dan natuurlijk beslissen zooals de pastoors willen. Amen Veertig minuten werden daarop zoek gemaakt bjj het' voorstel van B. en W., om het kantoor van den ge meente-ontvanger te verplaatsen naar het stadhuis. Het eenig belangrijke bg de besprekingen daarover was de aanval van de heeren Smit en von Briel Sasse op de hulp, door B. en W. aan den gemeente-ontvanger ver leend in den vorm van een der ambtenaren der afdeeling- financiën, zonder dat de instructie van den ontvanger van Aantal stemmen Procent v/h totaal aantal uitgebrachte stemmen Stijging en daling stemmen aantal 1901 3378 75 proc. -j- 17 proc. 1905 3951 61 1909 4134 64 5 1901 590 13l/2 proc. -j- 190 proc 1905 1642 25 1909 1149 18 - 30 1901 518 11 Vj proc. -j- 80 proc. 1905 917 1909 1138 18 25

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1909 | | pagina 2