Lezen en begrijpen. Klassenstrijd ook onder de Kerkelijken. Die lieve patroons, van den beroofde, de doodsrochel van den vermoorde over-de-zee- Wie de orde wil, de vastheid en de regelmaat, wie de vreugde aan den arbeid wil en den vrede, die zal 't kapitalisme vervloeken. A. P. LEEWENBURG. De Moker is weer stout geweest. O hemel, wat heeft de bengel nu weer gedaan Hg heeft gescholden Hè gescholden Is 't anders niet Grnt, ziel, ik dacht dat je heel wat aan de hand had. De Moker is immers een scheidblad? Da&rvoor toch wordt-ie al sinds jaar en dag door ieder fatsoenlgk mensch uitgemaakt. Vanwüar dan die verbazing, als hij een enkele keer scheldt?Dat ljjkt wel tegenspraak met de algemeene opinie De Moker heeft in z'n vorig 110. een artikeltje gewijd aan de heeren J. Schellevis en Zoon. Dat artikeltje bevatte niets dan een opsomming van feiten, die zoo in 't publiek op de rekening dier firma staan geboekt, en dus zou het bewuste artikeltje „Kindervrienden" een soort geschiedenis kunnen heten. Is nu het vermelden van feiten, die misschien in een of ander opzicht onvolledig, min of meer juist, te zwak of te sterk gekleurd kunnen zijn, is dat schelden? Dan zjjn er heel wat, die zich aan deze zondige be drijvigheid vergrijpenDan is er geen geschiedenis schrijver, geen dag- of weekblad-schrijver, zelfs geen politieagent meer, of hij is een scheldbrok. Want ze vermelden allemaal wel eens wat, wat den een of ander niet zoo bijster aangenaam is. Maar 't is helaas waar dat een oppervlakkig oordeel het eerst wordt uitgesproken. Men vraagt nietwat is de strekking van een artikel als „kindervrienden", maar de een zegtGoddorrie, wat hebben ze Job daar ferm te pakken! De andere zegt: Nou, maar dat is gemeen. Wat pakken ze hem kinderachtig aan. Een derde weet 'tDaar heb-ie non De Moker weer schelden kan hjj als de beste. Brave zielen wilt ge uw oordeel niet zoolang op schorten tot ge 1 e z e n en ook begrjjpen kunt wat ge leest? Meent ge, dat het ons ooit de moeite waard kan zjjn, op de firma Schellevis Zn. te schelden? Och neen, ten eerste hebben we geen lust in de bezig heid die men schelden noemt, ten tweede is ons de heer Schellevis daarvoor een te onbelangrijk persoon. Was het schelden, toen de heer De Groot in den Gemeenteraad indertijd den heer Mr. Jansen onbetrouw baarheid ten laste legde? Of toen dezelfde den heer Van der Velde z'n fundeering-looze bouwerjj aan de Mathenesserstraat verweet Is de heer De Groot zoo'n scheldbrok Er zijn eischen van moraliteit, die vooral in het openbare leven streng zijn. En wij kunnen 't ons vol komen verklaren, dat de heer De Groot, overtuigd van het dringende van het vraagstuk der volkhuisvesting als de organiseerde bestrijder den heer Van der Velden ontmoetend, wiens werken hij als louter eigenbelang beschouwde, waar het algemeen belang op het spel stond, het inmoreele van diens tegenstand aïn de kaak stelde. En nu de firma Schellevis, die zich ook in het publieke leven wil doen gelden, maar wier handelingen zonder uitzondering ons sterk naar haar eigen belangen schijnen te nijgen, zich zelfs op de kinderen werpt om ook deze o.i. met hun vieze invloed te bedervendie 't vorig jaar met hun kinder-oranjevereeniging een laffe uitval deed naar de openbare school,wier „socialistisch" karakter (niet lachen) door de firma Schellevis zon worden aan getoond nu diezelfde menschen bjj herhaling een aantal ouders bereid gevonden hebben hun kinderen toe te vertrouwen aan wie de arglooze kinderzieltjes slechts vergiftigen kunnen met hun dom fanatisme; nu er anderen, volwassenen, mannen en vrouwen, den menschen de hand gingen reiken in hun goor bedrjjf, nu heeft De Moker gemeend de moraliteits-kwestie eens te moeten stellen en te laten zien, wat gebeurd is. 't Is voorts natuurlijk óns een zorg of men den naam vap Oranje wil laten exploiteeren door Jan-en-alleman; evenmin trekken we ons iets er van aan of men kia- der-oranje-vereenigingen er op na wil houden, maar geeselen zullen we het, als toegelaten wordt dat een aantal kinderen worden toevertrouwd aan paedagogische nullen, die in korten tjjd de opvoeding der kinderen meer bederven kunnen, dan in langen tjjd weer kan worden goedgemaakt. Wie dat mogeljjk maakte en er zelfs de helpende hand aan leende, drage de volle, zware verantwoor delijkheid. Dat stelden we in het lichtde ouders en helpers en helpsters wilden we hun verantwoordelijkheid doen gevoelen; ze moesten weten, welke moraliteits opvattingen getoond zjjn door degenen aan wie ze hun kinderen durfden toevertrouwen of die ze geholpen hebben, en dat kon niet anders gezegd worden, naar onze meening, als in de woorden, welke wij gebruikten. Dat de oppervlakkige lezer daarin nu een scheldpartij tegen Schellevis c. s. wil zien, zullen we ons moeten getroosten. De kerkelijke partijen loochenen den klassenstrijd en beweren, dat de klassenstrijd een uitvinding is van den socialistischen duivel. Maar de feiten komen voortdurend bewijzen, dat de klassenstrijd bestaat en in hun eigen kringen met onbarmhartigheid woedt. Wg zullen eenige van die feiten uit den allerlaatsten tjjd opsommen. I. Te Best staken de Roomsche klompenmakers. Het centraal bestuur van den R. K. Volksbond roept in de Volksbanier de „georganiseerde Katholieke werk lieden van Nederland" tot steun aan hun klassegenooten op. II. Een 50-tal Roomsch-Katholieke leden van de Ned. Ver. van Spoor- en Tramwegpersoneel verzette zich in een circulaire aan hun gelootsgenooten tegen de pogingen der R. K. geestelijkheid, om hen te dwingen die vakvereeniging, die zoo krachtig voor hun belangen streed, te verlaten en zich op te bergen in St. Raphael, die nog nooit iets voor de arbeiders-leden deed. Dat is de stem van de klassebewuste arbeidersDat is de klassenstrijd die ook in den stem van deze Roomschen zjjn somberen echo doet weerklinken III. Te Kaatsheuvel voeren de Roomsche arbeiders een heftigen klassenstrijd tegen de gedwongen winkel nering. Zij worden daarin gesteund door den „Dioc. Leerbereidersbond St. Crispjjn en Crispinianus". Die Roomsche arbeiders gingen zelfs in staking „zonder inachtneming van den opzeggingstermijn" op grond van de aanwezigheid van een dringende reden in den zin van art. 1619 q van de Wet op het Arbeidscontract (poging tot verleiding van den arbeider tot handelingen strijdig met de wet). Kan het scherper? IV. Het orgaan van den Chr. Bond van Ned. Gemeentewerklieden Onze Banier) doet in zijn laatste nummers onophoudelijk aanvallen op de „christelijke huiseigenaren, christelijke aannemers" die „hun beginsel in hun pronkkast zetten en hunne belangen voorop stellen", en op de „christelijke raadsleden" wier „prak tische sociale politiek" niets anders is dan kapitalistische klassepolitiek. Het is ook hier weer den klassenstrijd, die deze „christelijke" arbeiders aldus doet spreken. V. En wat te zeggen van deze tirade uit een der laatste Amsterdamsche correspondenties van „Patri monium" een tirade waarin het klassebewustzijn aan 't woord is en de arbeider zich rekenschap geeft van den klassedruk van 't kapitalisme „Ik gevoel hoe treurig het toch in de maat schappij gesteld is, dat wij met hard werken feitelijk den kost niet kunnen verdienen. O, dat hindert mij zoo. Heel den lieven dag zorgen en zwoegen en dan nog niet genoeg verdienen voor het noodige voedsel. Is dat niet treurig?" „Ik weet wel, er zijn werklieden, die ruim schoots hun brood verdienen, maar ik neem alle werklieden door elkander, en dan kunnen ze niet rondkomen. Is het niet diep treurig dat juist de werkman zich voeden moet met het goedkoopste voedseldat suiker, melk, vleesch en eieren weelde artikelen zijn, die ze bijna nooit krijgen te zien. „Margarine op brood, met water vermengd vet bij de middagspijzen en dan nog welk vet? vaak de kleine, niet voldragen aardappelen op tafel. „Ik heb den naam dat ik overdrijf, dat ik de rem niet kan hanteeren, maar geloof mij, ik heb het nog wel eens, in oppassende gezinnen, veel minder gezien, en wanneer er iemand mocht wezen die mij nu weer van overdrijving beschuldigt, dan zal ik hem „de spijskaart der armen" voorleggen. „En laat nu vader eens werkeloos worden of erger nog ziek worden. Dan is de ellende niet te overzien. Ik ben nooit werkeloos geweest en sinds mijn 14e jaar geen dag zonder verdienste, maar hoe de menschen, die wel werkeloos of door ziekte wel zonder verdienste zijn, het maken, dat is mij een raadsel, dat ik niet op kan lossen." VI. De Ned. R. K. Timmerliedenbond besloot op zijn laatste jaarvergadering met algemeene stemmen instemming te betuigen met deze echt-klassenêtrjjd- erkenneude motie van den Ned. R. K. Metaalbewer- kersbond „De afgevaardigden der afdeelingen van den Ned. R. K. Metaalbewerkersbond, in vergadering bijeen in het St.-Jozefsgezellenhuis, te Amsterdam, op Zondag 1 Augustus 1909 kennis genomen hebbende van de ervaring door nagenoeg alle afdeelingsbesturen ondervonden, dat namelijk zoo goed als alle patroons de goede be palingen der wet op het Arbeidscontract uitschakelen ten nadeele der arbeiders, en dit in strijd met de bedoeling der wet spreekt als haar overtuiging uit, dat het nood zakelijk is de bedoelde wet zoo spoedig mogelijk te herzien en meer van dwingend recht te maken draagt het Bondsbestuur op dezen eisch aan de Regeering kenbaar te mak-n en gaat over tot de orde van den dag." Het was destijds de Roomsche minister Loeff, die de sociaaldemocraten, toen wij het „dwingend recht" eischten dat nu ook de R. K. arbeiders verlangen, verweet dat zjj hun opvattingen putten uit den troebelen bron van den klassenstrijd. Natuurlijk, hij moest den arbeiderseisch afwijzen in naam van het kapitalisme, dat was zijn ministersplicht. Een praclitcontract. „Onze Strjjd", liet orgaan van den Algemeenen Ned. Bond van Handels- eu Kantoorbedienden, behandeld in zijn laatste nummer het contract, door bemiddeling van „Mercurius" tusschen de Zuid-Hollaudsche Bierbrouwerij en haar bedienden gesloten, een contract dat allesbehalve schitterend is. Wg nemen daaruit de artikelen 6 en 8 over, omdat deze oewgzen met welk een innige opvoedkundige liefde de patroons voor hun bedienden zorgen en met welk een zeldzaam verstand zjj aie liefde dienstbaar weten te maken aan de belangen hunner brandkast door de prikkeling tot buitengewone inspanning. Artikel 6 handelt van de „Klassen van plichts betrachting", en luidt als volgt De arbeiders wordrn verdeeld in klassen, naar gelang zg blijk geven van plichtsbetrachting. Tot de eerste klasse van plichtsbetrachting behooren zij, wier plichtsbetrachting nauwelijks voldoende wordt geoordeeld tot de tweede klasse behooren zg, wier plichtsbe trachting vrij goed wordt geoordeeld tot de derde klasse zg, wier plichtsbetrachting goed wordt geoordeeld tot de vierde klasse zg, wier plichtsbetrachting zeer goed wordt geoordeeld tot de vijlde klasse zg, wier plichtsbetrachting uit muntend wordt geoordeeld. Artikel 8 bepaalt dan, dat het loon der bedienden wordt verhoogd voor leden der 2e klasse met eene premie van 5 pCt. van het loon. 3e 5e 20 Een bekentenis. Aan het jaarverslag van den Ned. R. K. Tauaksbewerkersbond ontleenen wg „De invloed der gezaaienlgke organisaties bij de pa troonsorganisaties wordt eemgszins beter over 't alge meen. Wel zijn enkele patroonsvereenigingen of leden daarvan wars van zakelgke en billijke behandeling van zaken en kwesties, daartegenover staan er eveneens die de werkliedenorganisaties hun goed recht tot mede- spreken ten volle erkennen en tegenover kwaadwillige collega's bepleiten. Opmerkelijk mag het heeten, dat juist onder de leden van den B. K. Patroonsbond het grootste aantal wordt aangetroffen, die tot zakelijke of billijke behandeling van zaken of kwesties het minst te vinden zijn.*) Dit wordt ook onder anderen wel ondervonden doch in verhouding in mindere mate. Misschien ligt dit deels aan de nog jeugdige organisatie en, dat er bjj hen meer kwesties voorkomen, daar de arbeidsvoor waarden slechter zjjn over 't algemeen, zoodat er meer kansen zjjn voor onbillijke behandelingen. Wg willen hiermede die veelvuldige miskenniugen (want die zijn het in hoofdzaak) niet vergoeilgkeu, doch een o. i. eerlijke aanmerking daarop maken om in 't vervolg wat meer toenadering en erkenning te mogen erlangen." Commentaar overbodig. Wij cursiveeren. Aangenomen werk. Het kapitalisme gebruikt alle miduelen om uit de arbeiders te halen wat er uit te halen is. Wordt op de eene fabriek dat zonder praatjes gedaan, zonder het eigenlijk te verbloemen dat zg* de jzuigpomp op de arbeiders zetten om voor hua meer winst te maken, op andere fabrieken doet meu het anders. Daar haalt men misschien nog meer uit den werkman, doch doet het voorkomen, dat het niet de wensch van den werkgever is, dat het geen voordeel voor hem is, doch dat het gedaan wordt om de arbeider eens wat extra te laten verdienen. De werkgever vangt daarmede twee vliegen zonder een klap behoeven te geven. De eei>te vlieg brengt hem winst in den vorm van meer dubbeltjes, de andere vlieg in den vorm van verdeeldheid onder de arbeiders. Het systeem wat ik hier op 't oog heb, is het zoo genaamde aangenomen werk ot liever gezegd en dat is dunkt mij het goede word aangegeven werk. Dit stelsel past in onze hedendaagsche samenleving ot het er voor geknipt is. En alles wat voor deze maatschappij ge kuipt is is nadeel voor de arbeiders. Eenige staaltjes wil ik daarvan mededeelen. Op de fabriek van de firma A. F. Smulders te Schiedam wordt aan dat het stelsel èu door patroon' èn door de arbeider stevig de hand gehouden. De arbeiders zien in het aangenomen werk een middel om hun te kort loun een weinig aan te zuiveren. Geen wonder dus, dat degene die veel en goed aangenomen werk hebben met een scheel oog aangekeken worden door degene die zoo niet in de gunst niet zoo in de recomman datie staan. Een afgunst bestaat er dus die weinig bevorderlijk is voor het organisatieleven, ja dikwgls onaangename toestanden scheppen op de fabriek zeil. Het mooie echter is dat als er meer overgehouden wordt als door den werkgever goedgevonden woidt, de volgende maal zooveel minder gegeven wordt voor het zelfde werk. Bij het oude reglement bestond de bepaling dat het geoorloofd was dat er 25 pCt. overgehouden kon worden. Dit is echter vervallen. Wat er overgehouden 11 11 11 19 11 10 11 11 ij 11 1) if 91 11 lo 11 11 n

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1909 | | pagina 2