No. 34. ZATERDAG 23 October 1909. 9e Jaargang. SOCIAAL-DEMOCRATISCH WEEKBLAD VOOR HET KIESDISTRICT SCHIEDAM. De Moker Afdeeling Schiedam. Yan onze vroede Vaderen REDACTEUR: Dr. J. VAN LEEUWEN. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal j Uj vooruitbetaiing. franco per post 30 cent J Losse nummers 2 cent. Redactie-adres: St. Liduinastraat 38. Administratie-adres: Gebouw „Constantia". ADYERTENTIEN: 3 cent per regel. Bp abonnement belangrijke korting. Stukken Yoor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk ïïoensda g a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn, is eiken Zaterdag verkrijgbaar Te Schiedam Nienwsticht N. Z. 32. Zalmstraat 22. „Constantia", Boterstraat 30. Te Vla'ardixgen W. de Gast, Callenburgstraat 58. Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne menten aangenomen. De abonné's worden verzocht bp adresverandering daarvan kennis te geven aan de Administratie. Het Bestuur is als volgt samengesteld Dr. J. Van Leeuwen, le Voorzitter. J. M. Van Pelt, 2e Voorzitter. M. J. Van D\jk, Secretaris. (Dwarsstraat 602.) H. Erkelens, Penningmeester. (Prins Hendrikstraat 1.) P. de Brnin. M. Geitenbeek. W. Hoek. 19 October. Het belangrijkste nit deze Baadszitting was, dat de Rechtsche Meerderheid op de meest onbe holpen manier liet merken, dat zy over alle belangrijke agendapunten reeds een besluit had genomen vóór de vergadering. Het duidelijkst kwam dat uit bij de behandeling van de motie-de Groot inzake het ontwerp werkliedenreglement, toen de heer Goslinga, die een motie over 't zelfde onderwerp had ingediend om te behandelen bij mogelijke verwerping van de motie-de Groot, zich bij de be spreking van die motie-de Groot deze woorden liet ontvallen .dat zal ik straks bij de toelichting van mijn motie wel verder zeggen"; daarmee verradende dat de „Rechtsche Raadsfractie" de verwerping van de motie-de Groot reeds van te voren had vastgesteld. Maar ook bij andere onderwerpen kwam dat nit, zooals wjj in dit verslag zullen aantoonen. Het komt ons voor, dat de Rechtsche meerderheid met deze besluiten vóóraf alle perken der betamelijkheid te buiten gaat en van haar meerderheidsmacht gebruik maakt op een wijze, die niets anders dan verbittering en systematisch verzet kan ten gevolge hebben. Het verwonde! t ous evenwel, dat de vrijzinnigen zich zooiets maar kalm laten aanleunen. Dat is evenwel hnn zaak. Maar wat blijft er over van een eerlijke, onpartijdige behandeling de Gemeentezaken door den geheelen Gemeenteraad, indien de meerderheid van te voren reeds alle belangrijke besluiten vaststelt in geheime fractie zitting en dan voor den vorm in Openbare Raads zitting nog een spelletje van gedachtenwisseling speelt? De Christelijke politiek is wel bedertwekkeud op ieder gebied en in iedere lichting! Het Gemeentelijk Ziekenhuis gaf op nienw aanleiding tot debat. Uit alles is te merken, dat de meerderheid er niet aan denkt tot den bouw van een nieuw Ziekenhuis te besluiten. Maar zp durft dat na tuurlijk niet ronduit te zeggen. En b vendien weet z\j nog niet, hoeveel subsidie uit de Gemeentekas het Roomsclie Ziekenhuis noodigzal hebben om geëxploi teerd te kunnen worden dat kan ze eerst weten als de bouwsom en de exploitatiebegrooting klaar zijn. Het is das in haar belang, dat de beslissing over het al of niet bouwen van een nieuw stedelijk Ziekenhuis nog eenigen tpd kan opgeschreven worden. Dit alles bleek uit de debatten over het advies van B. en W., uitgebracht naar aanleiding van een brief der Ziekenhuis-commissie, den Gemeenteraad vragende of hij een nienw Ziekenhuis verlangt of niet. De heer Van der Schalk als lid dezer Commissie vertelde, dat de leden der Ziekenhuis-commissie het niet met elkaar eens waren over de kwestie, of de Raad een nieuw Ziekenhuis wil of niet, „en om nu geen monniken werk te doen, schreef de Commissie dezen brief'1. Het advies van B. en W. was: de Commissie nit te noodigen, plannen en een kostenberekening in te dienen en haar te vragen welke kosten dat met zich mee zon brengen met het doel daq een crediet tot dat bedrag aan den Raad te vragen. Dat advies was evenwel zóó gesteld, dat de heer Van Ider Schalk en anderen er in konden lezen dat de wenschelijkheid van een nieuw Ziekenhuis er door werd uitgesproken, maar het college van B. en W. er uit kon halen dat de al of niet wenschelijkheid geheel werd ter zijde gelaten. Had de Raad een eenigszins voor zpn taak berekenden Voorzitter gehad, dan zou deze hebben moeten voorstellen, het advies zóó te wijzigen dat de opvatting van B. en W. daarin onbetwistbaar terug te vinden was. Maar de Burgemeester liet dat na en liet feitelijk daarmee de beteekenis van het advies onuitgemaakt en tweëclei opgevat! De bedoeling van B. en W., het duidelijkst toege licht door den Wethouder van Gemeentewerken (van de toelichting door den Voorzitter is zelden iets te be grijpen), was deze: „dat een nieuw Ziekenhuis wensche- ljjk is, zal wel niemand den raadsleden betwisten en ook het college van B. en W., nietmaar een praktisch uitvoerbaar besluit moet berusten op de kennis der kosten; daarom moeten wij ons na eerst in het bezit stellen van plannen en een kostenberekening; en eerst daarna zal de Raad in staat zijn tot een wezenlijk besluitzijn de kosten naar de meenig van den Raad dan te hoog, dan zal men zich met een verbetering van het tegenwoordige Ziekenhuis moeten behelpen, ook al zal dat altijd lapwerk blijven". Daartegenover verdedigde Dr. Ris een ander stand punt. Hij zeilaat de Raad nu in beginsel besluiten tot de oprichting van een nieuw Ziekenhuis en de op dracht aan de Commissie verleenen, plannen en een kostenberekening daarvoor te makenmochten die kosten dan werkelijk voor de Gemeente niet te dragen blijken, ja, dan zon men natuurlijk voor de overmacht der onmacht moeten wijken Praktisch kwamen het advies van B. en W. en het voorstel van Dr. Ris op hetzelfde neerbeiden gaven aan de opdracht van de Ziekenhniscommissie slechts het karakter van een voorloopig besluit en wilden de eindbeslissing over den bouw doen afhangen van de flnancieele berekeningen. Maar principieel zat er een groot verschil inhet advies van B. en W. liet de vraag over de al of niet wenschelijkheid van een ni-uw Ziekenhuis (uitlegging B. en W.) volkomen ter zijde, het voorstel-Ris wenschte een principieele uitspraak over de noodzakelijkheid en de wenschelijkheid van een nienw Ziekenhuis (behoudens natuurlijk moge lijke onmacht tot uitvoering der plannen). Met kracht en vuur verdedigde Dr. Ris zijn voorstel. Het was een genoegen, weer eens iemand warm te zien loopen in den Raad en van zich te zien af slaan maar jammer was het, dat Dr. Ris niet begreep, dat de meerderheid een uitspraak als hij verlangde nu nog niet geven wou omdat die nu nog niet in overeen stemming is met de belangen van het komende Room sclie Ziekenhuis. Want als hij dat had begrepen, dan had hij de heeren kunnen laten merken, dat hij in hun kaart had gezien, en dan had hij ze tot een uitspraak kunnen tarten. De verdediging van de zaak door Dr. Ris leed evenwel sterk door de bestrijding ervan door den Wet houder van Gemeentewerken, een partpgtnoot van Dr. Ris. De eene vrijzinnig-democraat brak hier weer af, wat de ander had opgebouwd. Wij begrijpen vol komen, dat de heer Van Westendorp als lid van het College van B. en W. zich onderwierp aan de onaan gename plicht om het voorstel van zijn partijgenoot Dr. Ris te bestrijdenen wij begrijpen dat hij dat deed om de kansen niet in eens te vergooten. Maar blijkt nit deze gebeurtenis niet opnieuw, dat de heer Van Westendorp bij de bestaande partijverhouding in den Raad en de brutale partijpolitiek der meerderheid niet in het College van B. en W. thuis hoort? En zou de heer Van Westendorp heusch zich nog vleien met de hoop, dat de Raad tot den bouw van een nieuw Ge meentelijk Ziekenhuis zal besluiten? Wat kent hp dan de Schiedamsehe Rechtsche partijleiders slecht De rechtsche partijen hielden zich koesjt. De heer van der Drift maakte eenige opmerkingen, die niemand begreep. De wethouders Lagerwey en Honerlage Grete verklaarden zich nog eens tegen de motie-Ris. Waarvoor zonden de heeren zich druk maken De wethouder v. Westendorp verdedigde immers een voorstel, dat geheel met hnn belangen overeen kwam? En toen viel de motie-Ris onder de clericale guillotine. Er voor waren alleen de vrijzinnigen, behalve de wethouder v. Westendorp, het ziekenhuiscommissielid Benkers, dat natuurlijk niet tegen ziekenhuisverbete ringsplannen stemmen kan, en De Brnin. Het voorstel van B. en W. werd daarop met alge- meene stemmen aangenomen, nadat de heer de Groot nog spottend gevraagd had„in welke uitlegging, die van den heer van der Schalk of van B. en W." Dat de Rechtsche Raadsfractie besloten had, in geen geval een principieele stemming toe te laten, bleek uit allerlei kleinigheden, o.a. de poging van den heer Goslinga bp 't begin van het debat om uitstel van stemming te verkrijgen op grond van het ontbreken van advies over de aangevraagde verbeteringen in het bestaande Ziekenhuis, het volkomen doodzwijgen van deze bezwaren door denzelfden heer Goslinga, toen hem bleek dat het advies van B. en W. met de plannen der „Rechtsche" fractie klopte, de uitlating van den heer Wittkampf, dat het advies van B. en W. toch „in de richting van een beslissing over 't principe van een nieuw ziekenhuis" ging en dit niet mocht, en de bewering van den heer van der Drift dat hij het eigen lijk met Dr. Ris eens was, maar toch tegen diens motie zon stemmen omdat daarover geen advies van B. en W. was. Nadat dit ziekenhuisdebat was afgeloopen, kwam de mededeeling van het 6-tal voor de betrekking van havenmeester. Wp hebben op die aanbeveling een paar aanmerkingen. In de eerste plaats dat ze zoo laat komt. Toen het ontslag van den heer Bitter aan 'de orde was, heette het, dat men zoo vroeg een oproeping deed enzom den nieuw benoemde de gelegenheid te geven, nog een paar maanden door den heer Bitter te worden ingewijd. Dat is nu natuurlijk niet mogelijk meer. Wij zouden wel gaarne eens willen weten of het dienstcontract van den uitverkorene soms ook de bui tengewoon groote vertraging van deze voordracht als oorzaak heeft. En in de tweede plaats komt het ons zeer vreemd voor, dat op de voordracht ontbreekt een gemeentelijk ambtenaar, die krachtens zijn dienststaat en zijn ver leden uitstekend voor deze betrekking geschikt zon zijn. Moest hij van de voordracht geweerd ter wille van den uitverkorene van Rechts Of wil het Gemeente bestuur de „liefde voor hun werk" bp de gemeente werklieden en -ambtenaren aanmoedigen door hen uit te sluiten van mogelpke promoties Nadat het. adres van de afd. Schiedam der S. D. A. P. op voorstel van De Bruin voor kennisgeving was aan genomen (zie daarover elders in ons blad), ontspon zich een nienw en soms vrij heftig debat over een 'adres van den heer Krijger, gymnastiekleeraar alhier, en het advies van B. en W. daarop. Dat adres liep over de betaling van huur van het gymnastieklokaal door den heer Krijger voor eigen lessen en over de behandeling van min- en onver mogende gebrekkige kinderen door den heer Krijger. De samenhang van die 2 zaken was dezedat B. en W. den heer Krijger huur wilden laten betalen voor uren waarvoor volgens hem geen huur moest worden gevraagd, en dat de heer Krijger nn door verhooging van de vergoeding voor de behandeling dier gebrek kige kinderen die huur er nit wilde halen. Men zal toegeven, dat deze samenhang van zeer gebrekkigen aard is, en daarom begrijpen, dat niet een der Raads leden het daarvoor op nam.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1909 | | pagina 1