No. 46,
ZATERDAG 15 Januari 1910.
9e Jaargang.
SOCIAAL-DEMOCRATISCH WEEKBLAD VOOR HET KIESDISTRICT SCHIEDAM.
l)e Moker
Pr ijs verhooging.
I DE ADMINISTRATIE.
Bericht.
Congresvoorstellen.
L'chtbeelden-avoed over de Ten
toonstelling van Huisindustrie
Waartoe de private-grond-
eigendom leidt.
REDACTEUR: Dr. J. VAN LEEUWEN.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal I óm vooruitbetaling.
franco per post 30 cent j
Losse nummers 2 cent.
Redactie-adres: St. Liduinastraat 50.
Administratie-adres: GcfeoHW „Constantia".
ADVERTENTIEN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Stnkken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk foensda g a. s. 's middags 12 nnr in het bezit der Redactie zijn.
is eiken Zaterdag verkrijgbaar
Te Schiedam Nienwsticht N. Z. 32.
Zalmstraat 22.
„Constantia", Boterstraat 30.
Te VlaardingenJ. van Driel, Oosterdwarsstr. 27.
Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne
menten aangenomen.
De abonné's worden verzocht bjj adresverandering
daarvan kennis te geven aan de Administratie.
Met den ingang van den nieuwen jaargang,
dus te beginnen met het nummer van
5 Maart, zal de prijs van ons blad
per nummer 3 Cent en
per kwartaal 35 cent (franco per post 40 cent)
worden. Tevens zal dan in de inrichting
ervan eenige wijziging worden aangebracht.
De exploitatie-kosten van ons blad maken
dezen maatregel van prijsverhooging nood-
Wfl zijn door bijzondere omstandigheden in de ge
legenheid onze lezers van iets extra's te doen profi-
teeren, voor nadere bijzonderheden verwijzen wij naar
onze „extra aanbieding voor de lezers van ons blad".
Partijgenooten, die het een of ander v orstel voor
bet a.s. partijcongres aan de afdeeling wenschen voor
te leggen, wordt verzocht hun voorstel(len) met korte
toelichting uiterlijk Donderdag 20 Januari in te dienen
bjj het Bestuur, hetzij ten huize van den Secretaris,
hetzij in de Moker-bus van Constantia.
Het Afd.bestunr.
Wij vestigen de aandacht op de adv. van een licht
beelden-avond over de tent. v. huisindustrie, uitgaande
van de Afd. Schiedam van den Timmerliedenbond. En
wjj wekken onze lezers op, vooral het bezoeken van
die bijeenkomst niet te verzuimen.
Hij, die de bron van alle levensonderhoud in eigendom
beett, kan aan hen, die uit deze bron moeten putten,
de voorwaarden opleggen, die hem goeddunken, evenals
de onderstelde eigenaar vaD de. oase in de woestijn,
waarover we de vorige week handelden.
En zij, die voor hun levensonderhoud zich tot den
eigenaar van den grond moeten wenden, zijn wel ge
noodzaakt de voorwaarden aan te n^men, die hnn worden
gesteld; vandaar de bekende uitspraak, die kras klinkt,
maar in zekeren zin waar is: hij die den grond bezit,
bezit ook de menschen. die op zijn grond moeten wonen
en arbeiden.
Geven we thans eenige feiten, zooals ze in den laatsten
tjjd in massa in Engeland aan het licht gekomen zijn.
Een paar jaar geleden moest de Londensche gemeente
Lewisham een stuk grond koopen van Lord Northbrook
tot uitbreiding barer begraafplaats. Zjj had slechts 25
acres (10 H.A.) noodig. Doch de eigenaar wilde haar
alleen een stuk grond van 40 acres verkoopen. Dat
is nogal begrijpelijk, want hij vroeg er f 7200 per acre
voor (f 5760 de H.A.De grond was voor landbouw
in gebruik bij twee pachters, die den landheer een jaar-
lijksche rente van ongeveer f 540 betaaldeü. Naar die
jaarlijksche rente berekend waren de 40 acres hoogstens
f 132,000 waard. De marktwaarde zon hooger zijn.
Doch niet zoo hoog, als de Lord geliefde te bepalen,
toen de gemeente den grond noodig had. De gemeente
moest ten slotte f 288,000 betalen; voor 16 H.A. niet
minder dan bijna 3 ton. De gemeente sloot den koop; ze
moest.; ze had den grond noodig en ze' moest de voor
waarden aanvaarden, dat die eigenaar van de bron
stelde. De gemeente had die som niet; ze moest een
leening sluitenen 50 jaar moet zij thans f 12,000
jaarlijks betalen voor rente en aflossing van de geleende
koopsom. Vijftig jaar lang moet de belastingschroef
sterker aangezet worden, omdat Lord Northbrook gebruik
maakte van de macht die hij als grondeigenaar had,
om de gemeente te laten bloeden voor den bodem,
dien zij behoefde.
Een ander geval.
De stad Carlisle, in het Noorden van Engeland, legt
een nieuwe waterleiding aan. Zij had van den graaf
Carlisle een stnk moerasgrond te koopèn. Tweemaal
hadden de schatters der gemeente de waarde ervan
vastgesteldze bedroeg naar hun meening f 36.000. De
graat vroeg er f 396 000 voor. Elfmaal zooveel dns.
Wat zon de gemeente doen? Bij de behandeling in
den Raad gevoelde men hoe noodzakelijk het is dat
voorkomen worde dat landheeren uit de behoeften van
het volk hun schatten trekken. Maar nu stond men
machteloos. Men kan protesteeren, jammeren, klageD,
maar men móest.betalen.
Een derde geval.
De gemeenteraad van Richmond, bij Londen, had
onlangs eenige arbeiderswoningen te bouwen. Met op
zet werd een stuk grond, gelegen aan het uiteinde van
het gemeentegebied, uitgekozen, in de hoop dat goedkoop
te zullen krijgen. De grond was in de belasting, als
landbouwgrond, aangeslagen naar een jaarlijksche waarde
van f 48. De gemeente werd gedwongen per acre
f 24.000 te betalen, (f 9600 per H.A.)
Het gevolg was dat de gemeente moest toegeven en
genoodzaakt was de arbeiderswoningen zoo dicht moge
lijk op elkaar te bouwen.
Nog een geval.
Het provinciaal bestuur van Northumberland had een
school te bonwen en kocht daarvoor van den hertog
van Northumberland een stnk grond, dat aangeslagen
was in de belasting tegen een jaarlijksche waarde van
dertig shilling (f 18). De hertog vroeg als verkoopsom
zeshonderdmaal zooveel.
Wie den grond, de bron van alle levensmiddelen, in
eigendom heeft, kan zijn medemenschen schier alle
voorwaarden stellen, die hij wil.
Alle grond stijgt op den duur in waarde. De betere
verkeersmiddelen, de uitbreiding der steden, de aanwas
der bevolking, de vooruitgang in den landbouw, de
mogelijkheid om door toepassing van nieuwe methoden
van cultuur de opbrengst te verhoogen ziedaar eenige
factoren, die ongetwijfeld stijging van de waarde van
den grond tengevolge moeten hebbeD. Die meerdere
waarde, gevolg van maatschappelijke oorzaken, vloeit
in de zakken van den grondeigenaar, die, zonder er
een vinger voor nit te steken, rjjk en rijker wordt.
Wat aan de gemeenschap behoorde- te komen, komt
onder het stelsel van privaat-grondeigendom, in de beurs
van den grondeigenaar terecht.
Eenige voorbeelden, ook nit de jongste geschiedenis
van Engeland.
Te Holder's Geen werd een stuk grond verkocht voor
de waarde van t 1920. Korten tijd na (le verkoop werd
in de buurt een ondergrondsehe spoorweg aangelegd
en geopend. "Toen de grond daarna weer werd verkocht,
bracht hij f 25.2„0 op.
Nog één voorbeeld.
In de Z. O. gemeente Plnmstead was een landgoed,
ter grootte van 250 acres, dat zestig jaar geleden een
jaarlijksche rente van f 9.120 opbracht. Toen te Wool
wich het arsenaal werd geopend, schoten in de genoemde
gemeente, die aan Woolwich grenst, de arbeiderswonin
gen als uit den grond op. Natuurlijk vermeerderde toen
de waarde van deji grondin plaats van f 9120, ont
vangt de landheerf nn een grondrente van f 12 millioen.
Als nog twintig, jaar zullen zijn voorbijgegaan zal de
eigenaar ook de huizen in eigendom bezitten, die op
zijn grond zijn gebouwd. Wat zestig jaar geleden een
waarde had van f 180.000 zal dan f 24 millioen waarde
hebben gekregen.
Wat dunkt u, spreken deze cijfers met een onzeker
geluid
We behoeven niet zoover van huis te gaan, om te
constateeren waartoe de private grondeigendom leidt.
Wjj zijn er tegenwoordig getuige van, dat de pachten
tot in het krankzinnige stijgen. Toen dezer dagen een
boerderij, niet ver van Leeuwarden, verhuurd werd,
kregen lieden, die f 54 en f 58 per pondemaat boden,
hun bod terug. Er was iemand geweest, die over de
f 60 had geboden. Deze werd de „gelukkige" huurder.
Nu de zomer slecht is geweest, de hooioogst schraal,
nu is dg landeigenaar de eenige, die profiteert. Losse
land,erij%p zijn verhuurd twee, driemaal zoo duur als
andere j jaren. Hij heeft de macht, van den sterkeren
vraag/tiaar land, naar gras en hooi partij te trekken
énT bijvoet hetwe waren dezen zomer zelt in het
gezelschap van een dame, wier echtgenoot binnenkort
land moest verhuren. Deze dame sprak de hartelijke
wensch uit, dat de eerste hooi-oogst mislukken zoudes
te hooger "zouden de te verharen landerijen komen te
staan.
Het bloed kookte onswe veroorloofden ons een
scherpen uitval.
En toch had deze vronw ongelijk? Als mensch
sprak zjj wreede en schandelijke woordenmaar als
belanghebbende, als echtgenoote van den grondeigenaar,
had zij immers belang bij een mislukking van de eerste
oogst? En was dit haar „fout", dat zjj openlijk uitsprak,
wat het heele leger van kooplieden, speculanten, eige
naren hoopt, als het ziet dat in tijden van schaarschte
een extra-winst door hen kan worden verdiend? De
private eigendom van den bodem is een onrecht. Die
de bron van alle levensmiddelen in eigendom heeft, kan
zijn medemenschen naar welgevallen exploiteerên en
uitbuiten en heeft het recht zich meester te maken van
de stijgende waarde, die de grond krjjgt door tal van
oorzaken, die de grondeigenaar noch in het leven riep,
noch bevorderde. En als deze grondeigenaren dan wonen
buiten de gemeenten, buiten de provincie, waar hnn
landerijen gelegen zijn, dan wordt de toestand dubbel
ellendigdau worden de gemeenten genoodzaakt tot
allerlei uitgaven, waardoor de gronden in waarde stijgen,
en zijn ze onmachtig om deze grondeigenaren te treffen
in de belastingen. Het gevolg is, dat de belastingen
hoog w< rden opgevoerdde rijken verlaten de gemeenten,
de minder kapitaal-krachtigen bljjven over, en zjj worden
gedwongen tot het betalen van een hoofdeljjken omslag,
zóó hoog, dat de grens van hnn draagkracht verre
overschreden wordt. Terzelfder tijd verhoogen de land
heeren de huren en pachten, onttrekken jaarlijks steeds
grootere sommen aan den arbeid hunner medemenschen,
en een arme bevolking blijft op den grond achter,
zwoegend en slovend om het bestaan. Steeds hooger
worden in vele gemeenten de uitgaven voor bedeeling
en vele bedeelden zjjn ouden van dagen, die hunlev6n
lang zwoegden op den grond der landheeren, dezen
hielpen rijk maken en zelf tevreden moesten zijn met
een loon, dat hnn, als regel, niet vergunde ook maar
één cent te sparen voor hnn ouden dag.
Waarljjk, er behoort heel wat verbeeldingskracht
ófonbekendheid met de werkeljjke toestanden toe,
om de noodzakelijkheid van den privaten grondeigendom
te knnnen betoogen met het oog op de belangen dei-
productie óf het recht der persoonlijkheid!
Friesch Volksblad.)
7^lrp1l1 w