FEUILLETON. HET EINDJE KAARS. Ditjes en Datjes. Vakbeweging. Daar zyn democraten by u christelyke arbeiders die voelen wat u ontbreekt, maar die vastgeklonken zitten, met handen en voeten gebonden aan de coalitie. Die offeren das uwe belangen op aan hun politiek. Want willen zy ten uitvoer brengen wat ze vroeger wel eens op uwe vergaderingen enz. hebben verkondigd, dan komen ze in 't schuitje van ons sociaal-democraten en valt de coalitie als droog zand ineen. En dat is niet voordeelig voor de heeren. Daar is nog winst te behalen en zyn nog baantjes te bezetten en dat zijn alle zaken die voordeeliger zijn dan arbeidersbelangen te behartigen. En daarom is de behandeling van de bakkerswet in de Tweede Kamer zoo leerzaam, dat nu eens voorgoed blijkt, dat de tegenwoordige ver deeling der Tweede Kamer, wat de party-groepeering betreft, niet deugt. Daar moet een meer democratische wind gaan waaien, daar moeten mannen heengezonden worden, die flink voor de belangen van den werkman opkomen en de wankelmoedigen van thans een steun in den rug zyn. Maar by het tegenwoordig kiesrecht, dat nog eenige duizenden mannelijke en alle vrouwelyke Nederlanders uitsluit, zal dat niet best gaan. Daarom is het een eerste vereischte, dat het kiesrecht wordt uitgebreid, dat er eens ander bloed begint te vloeien door de aderen van ons parlementaire leven. De beweging, het petitionnement, dat straks in volle werking zal wezen, wijst u den weg, arbeiders van Nederland, om uit het moeras te komen. Daarom met alle man deelgenomen tot verzameling van hand- teekeningen, opdat de aandrang zoo groot wordt, dat de heerschende klasse voor dien aandrang moet zwich ten en nieuwe kiezers worden toegevoegd aan de be staande om daardoor een andere partijverhouding in de Kamer mogelijk te maken. De cursusvergaderingen der S.B.B. De eerste der vier cursusvergaderingen, welke gehouden zullen worden door den Schiedamschen Bestuurdersbond, had j.l. Dinsdagavond, in „Constantia" plaats. Door onzen partijgenoot J. W. Albarda werd in een met zeergroote duidelijkheid uitgesproken rede, behandeld het onderwerp „Werkloosheid-verzekering. De Bruin opende, wegens verhindering van Dinkelaar, de vergadering en sprak zelfs bevrediging uit over de opkomst, ook met het oog op de aanwezigheid der vrouwen, welke bij de werkloosheid ten zeerste be trokken zyn. Van de raadsleden welke allen verzocht waren deze vergadering by te wonen, was van den heer v. d. Meer bericht ingezonden, dat hy wegens ziekte verhinderd was, de heer Van Westendorp was om andere omstan digheden niet in de gelegenheid te komen. Er zou echter voor de raadsleden nog wel wat te leeren zijn geweest. Hiermede geeft hij het woord aan Albarda. Deze vangt aan met er op te wyzen dat een zoo belangrijk onderwerp, niet in één enkele avond geheel kan behandeld worden, dus moet hij zeer beknopt zijn. Aan de voortbrengingsarbeid, nemen niet alle leden der maatschappij deel. Er is een groote massa welke wel aan dien arbeid deelnemen, doch daartegenover staan hen, die alleen de revenuen der voortbrenging opstrijken. Dan zijner nog een aantal, zooals soldaten, verminkten, ouden van dagen, verpleegden enz., welke ook niet deel nemen aan de voortbrenging. Doch welke nu nog overblijven, krachtige mannen, welke beschikken over flinke arbeidskracht, die werken willen en werken kun nen, voor hen is meermalen geen gelegenheid aan de voortbrenging deel te nemen, de werkloozen. Kan nu door hen de eisch gesteld worden, "recht op arbeid". De leus is al oud doch zij klinkt nog. Onlangs nog op ons internationaal congres te Kopenhagen. Bart Breewer was 's morgens vier uur uit- de wol gekropen. Heel voorzichtig over z'n wijf gestapt. Ze wordt zoo dik. „'t Kenne wel twee worden," had-ie al gezegd. In 't nauwe alcoofje hing dikke slaaplucht. De din gen in de kamer waren nog niet goed te onderschei den. 't Hemd van rood baai puilde over den rand van z'n broek waarvan de banden los om z'n ruige beenen scharrelden. Op-den-tast zocht-ie het gordijnkoord en haalde, nog 's flink gapend, 't gordyn op. Buiten grysde de komende dag. Dan zocht-ie z'n kousen, paarse met veel stoppen aan den hiel. „As-ie d'r nou maar is." „Zei je wat?" „Ik zeg, as die schuit d'r nou maar is. Da's nou de vierde morgen al da'k de kaai opga. Dan loop je te slenteren en denk jezou-ie of zou-ie niet Nou dan komt d' een of d' ander: Jongens, geen kijk van- Doch wanneer wij als socialistische party deze leuze weigeren, dan doen wy dat met het oog op den toestand der kapitalistische maatschappij. Het is utopistisch te verwachten dat het kapitalisme het recht op arbeid zou erkennen; dit zou de vernieti ging van haar stelsel beteekenen. Met de wetenschap waarover de sociaal-democratie beschikt, kan zij den eisch recht op arbeid niet stellen. Ook bij de omwenteling in Frankrijk in 1848, waar mede de overwinning op het koningschap werd behaald, kon het voorloopig bestuur het recht op arbeid niet uitvoeren. Door de gebrekkigheid der werkplaatsen enz. is er hoewel er opzettelijkheid in 't spel was ook, toch het recht op arbeid mislukt. Zoodat ook uit de historie blykt dat de idéé recht op arbeid een dwaasheid blykt. Evenzoo is het met de leus recht op het leven, ook dit is in deze maatschappij een illusie. Spr. wijst er op dat het beginsel van het kapitalisme niet is allen voor allen, maar ieder voor zich, wat tot de meest hopeloze ellende leidt. Wanneer alle wegen om voor zich zelf te zorgen, afgesloten zijn, dan is het sterf in tevredenheid. Alleen voor invaliden, ouden van dagen, welke geen waarde meer hebben voor het kapitalisme, kan door ongevallenwet enz. het recht op leven gelden. Wat kan er nu gedaan worden om de werkloosheid te beteugelen De oorzaken zijn van verschillenden aard. Bjj grond werkers en metselaars door vorst. De seizoen-arbeid by confectiebedrijven, welke op vaste getijden in't jaar terugkeert. Doch er is nog een soort werkloosheid. In deze maatschappij moet er een reserve zijn om de opengekomen plaatsen in fabrieken aan te vullen. Er moeten in tijden van slapte en in tyden van de grootste drukte in deze kapitalistische maatschappij altyd werkloozen zyn. Zy moeten er zijn om als onder kruipers dienst te doen. Het is dan ook niet te ver wachten dat- zy, die belang hebben bij het in stand houden van deze maatschappij, zullen trachten de werkloosheid te beteugelen. Dit zou voor hen beteeke nen de tak afzagen waarop zij zelf zitten. Wat kan er gedaan worden om de werkloosheid te beperken Spr. haalt daarbij verschillende middelen aan, de verkorting der arbeidsdag, het heffen van invoerrechten, droogmaking der Zuiderzee, doch dat alles zullen slechts tijdelijke middelen zijn. Juist de crisistijden maken het vraagstuk der werk loosheid zoo buitengewoon ernstig. Deze keeren regel matig terug en spr. haalt daartoe de jaartallen aan waar crisissen hebben plaats gehad. De crisis brengt voor de arbeiders honger en ellende, maar ook voor de bezittende klasse zjjn het tijden van minder winst. Tijdens de crisissen in 1789, 1830, 1840, 1848 enz. hadden er in Parijs revolutiën plaats. Er ligt dus voor de heerschende klasse een waar schuwing in om middelen te beramen de ellende dei- werkloosheid te lenigen. Met de arbeidsbeurzen is het zoo gesteld, dat zij het vertrouwen der arbeiders moeten hebben dit is een voorwaarde om ze nuttig te doen zyn. Bij staking mogen zy geen dienst doen, want anders is het niet anders dan een vergemakkelijking voor de patroons om onderkruipers te krijgen. Zij kunnen immers buiten de arbeidsbeurs toch wel arbeiders krijgen. Trouwens een arbeidsbeurs kan het verkrijgen van werk vergemakkelijken, maar meer arbeid kunnen zij niet brengen, zoodat dit ook slechts een zeer klein middel is. Spr. komt nu tot de verzekering tegen werkloosheid en bespreekt het Gentsche stelsel. Tegenover de ongeorganiseerden verschilt spr. met Oudegeest ten eenenmale van meening. Zy moeten volgens spr. meening buiten de kas de der vakvereeniging om, evenzoo goed een bijdrage kunnen ontvangen, anders verzwaren zij den strijd der vakvereeniging door des te eerder als onderkruiper dienst te zullen doen. daag, ze weten nog niks op 't kantoor, denkelijk mor gen. Donder je maar weer op met je leege maag. Beroerd werk op die manier. Za'k nog eeist wat thee zetten voor je „Ja 'tis goed." Bart heeft z'n engelschleeren broek aan, riem om de henpen en als-ie boven den gootsteen z'n slaperigen kop heeft afgespoeld, z'n goed angetrokken, de schop klaar gezet, dan schenkt-ie 't kokende water op de thee. De suikerpot met 't eene oor is nagenoeg leeg. „Hei-je geen suiker meer, moeder?" „Nee," klinkt 't uit de alcoof, „neem jij maar wat er is." Bart kijkt zuinig naar 't restje suiker en leegt 't dan in 't kopje van z'n vrouw. „Hier moeder, hei-je 'n bakkie. Ik zal 't wel zonder nemen, 't Is vergif hoor, zoo zonder suiker. Hei-je nog brood in huis?" „Nee, maar d'r leit nog 'n ouë kap in de trommel, voordat Nelis naar z'n baas gaat, mot-ie nog effe hale. As de boot 'r is zal 'k je wel brengen." Bart werkt zich in z'n vetleeren schoenen en diept dan nit de trommel z'n ontbijt op, sopt 'tin zijn kopje „vergif." Als-ie klaar is nog even d' alcoof in, moeder krygt 'n zoen en heel voorzichtig, dat z'n ruige snor d'r niet Wanneer we ons daartegen verzetten, verrichten we half werk. Tenslotte geeft spr. nog een aansporing om te werken voor het volkspetitionnement, teneinde het algemeen kiesrecht te verkrijgen en zich daardoor de macht te verschaffen welke wij noodig hebbeD. Voor debat geeft Godschalk zich op. Godschalk heeft met ingenomenheid spr. gevolgd, maar is het niet met hem eens over de steun aan ongeorganiseerden. Zy zullen met de kleine uitkeering hun door gemeente verstrekt, toch een gevaar blyven voor 'de vakvereeniging. Zij ontkennen het nut der organisatie, dan ook niet de vruchten ervan. Albarda antwoordt Godschalk dat een geringe uitkeering toch altijd nog beter is dan geheel niets, zoodat daar door de prikkel tot onderkruipen verminderd wordt. De Bruin brengt daarna een woord van dank voor de uitmuntende uiteenzetting van 't onderwerp door Albarda en vestigt de aandacht der aanwezigen erop dat nog volgen een cursus in hygiëne door den arts L. Heijer- mans, één over onderwijs door Ossendorp en één met „stroomingen in de Vakbeweging", door Oudegeest, en sluit, met een opwekking dat deze evenzoo of nog beter bezocht mogen worden, de vergadering. Het doel heiligt de middelen. Onderstaand stukje vonden we als „Ingezonden" in het nummer van de Nieuwe Schiedamsche Courant. Om te laten zien dat men van katholieke zijde geen middel te laag, te gemeen vindt om iets dat maar naar socialisme riekt, te bestrijden, plaatsen we het in z'n geheel. Kunst voorjhet Volk. Sedert] eenige dagen ziet men op aanplakborden en voor winkelruiten een aanbieding van de ver- eeniging"..Kunst voor het Volk. Ik weet niet of er onder onze Katholieken veel leden gevonden wor den van deze vereeniging. Maar mij dunkt dat deze aanbieding,'j'nu aan ons volk gedaan, reden genoeg is, om te waarschuwen nooit of nimmer lid te worden dezer vereeniging of van nu af aan voor het lidmaatschap te bedanken. „Het zevende gebod," de vuilnis van Heyermans, moet hier in Schiedam vertoond worden om ons volk te veredelen en te verheffen. De perversiteiten] van een, ellendig gebroken huwelijksleven, het smerig gedoe uit gemeene buurten, alles wat in den vuilnisbak van zekere volkstaal voor ruws en wansmakelijk is opgeza meld (zooals een zekere niet al te vieze liberale correspondent indertijd voor zyn blad recenseerde), en dat uitgebraakt door een vrouwemond, het revolutionair geschreeuw van een would be Socia list, dat wordt'j ffeni menschen j voorgezet als kumt voor het volk, om zich daarmee te ont wikkelen tot een hoogere beschaving en welle vendheid. Want dat is immers het doel dezer vereeniging, het doel van kunst voor het volk??? Men moet wel erger dan den verloren zoon wezen, om zich met zulk draf te kunnenj voeden en er zich wel by te bevinden. De Katholieken zyn dus hiermee gewaarschuwd deze vertooning in geenen deele by te wonen, maar ook zoo spoedig mogelijk, nog heden, hun vertrouwen, hun steun en lidmaatschap op te zeggen aan een vereeniging, die in plaats van veredeling en beschaving vuil, bederf en ruwt ontaarding al dieper onder ons volk tracht in te dringen. R/>K. P. De inzender heeft alle eer van zijn werk. Wij denken dat hy zal gedacht hebben„als dat niet trekt, trekt niemendal". Wat zal „R. K. P." zich in de handen gewreven hebben over het samenflansen van zoo veel wakker kriebelt, ook z'n kleine „pikkert" een. 'n One vilthoed op, schop over den schouder en meteen „daagde straat op, naar de kaai. Op de brug komt 'n kameraad 'm achterop: „Vooruit jong, 'kheb 'm hoore finite." Bart vraagt 'n „draadje" tabak en dan zetten ze den pas er in. rouw Breewer had zich nog even omgedraaid. In de achterkamer kwam weer stilte en slaap Half zeven liep de wekker af, toen kwam ze 'r uit. Moeilijk ging 't. Alle beweeg aan 't lijf |is zwaar en loom'rig. Als ze d'r onderrok aan heeft, roep ze Nelis. Nelis, schraal .uitgegroeide jongen van vyftien jaar, slaapt as 'n loopjongen. Den heelen dag poot an, links en rechts de stad door, voor 'n daalder in de week. Graag had ze 'm laten liggen, maardie daalder. Nelis krijgt ook 'n bakkie zonder suiker, vindt ook „als dat 'tmisselijk smaakt." Dan 'n brood gehaalden als moeder de „Solo" er over heen heeft „geschoten" trekt-ie er uit om z'n daggeld te verdienen. Bart bleef weg, de boot ,was er dus, Moeder giet 't overschot vanj de thee in ,n blikken kan, waarop 'n kroes als stop],[zit, en snjjdt 't brood verder op. 'n Stapel dikke sneden werden begeeld met wat boter

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1910 | | pagina 2