Vakbeweging. Uit VlaardÏDgen. Dit kan en zal nooit een moderne vakvereeniging doen en daarom is het te hopen, dat de poging welke do door de Bruin gedaan wordt om door scheiding van deze twee lichamen het gemeentelijke fonds practisch nat te doen hebben, slagen zal. De groei van „onze" Vakbeweging. Uit de feiten en cijfers blijkt dat de Nederlandsche Vakbeweging haar kinderjaren achter den rug heett en zich mag verheugen in een gestadigen groei, die doet verwachten dat zij in enkele jaren tot een stuk macht is geworden, groot genoeg om datgene te doen, wat van haar ge- eischt kan worden. In het orgaan De Vakbeweging worden de volgende cijfers verstrekt, die aantoonen den groei der vakbe weging sinds de oprichting van het Nederl. Verbond van Vakvereenigingen op 1 Januari 1906; dus nu 5 jaren geleden. Bescheiden in aantal aangesloten organisaties en ledental begon het N. V. V. in 1906 te werken. Het Verbond telde 1 Jan. 1906 11 aangesloten organisaties met 18960 leden1 Okt. j.l. telde het 28 organisaties met 12679 leden. In den loop dezer vijf jaren zijn alle organisaties, die reeds in het eerste jaar waren aangesloten, in zeer beduidende mate in omvang toegenomen. Volgende cijfers spreken boekdoelen. 1 Jan. 1906 waren aangesloten Ledental 1 Jan. 1906 Bakkers Diamantbewerkers Gemeentewerklieden Handels- en Kantoorbedienden Kleermakers en naaisters Meubelmakers Schilders Sigarenmakers Spoor en Tramwegpersoneel Textielarbeiders Timmerlieden 680 7700 2930 214 350 400 886 1800 1300 950 1800 Ledental 1 Okt. 1910 1456 8914 3840 1145 1037 1326 1646 3241 2473 2350 2950 Behalve bovengenoemde waren 1 Jan. 1907 nog aangesloten Organisaties Ledental 1 Jan. 1907 Behangers Bierbrouwers Branders Cacaobe werkers. Metaalbewerkers Bouwvakarbeiders Opzichters en Teekenaars 600 650i 70/ 245 1419 662 328 Ledental 1 Okt. 1910 Aangesl. bij meu- belm. 1810 Aangesl. b.bakkers 2400 1658 336 Als mèn daar tegenover stelt den groei der anarchis tische en christelijke vakbeweging, die de eigenschap hebben als een koeienstaart te groeien, dan kan men met volle gerustheid de toekomst ingaan en trotsch „Ons de toekomst, trots alles!" nu moeten we bedienen, maar ik beloof je plechtig dat ik morgen bij je kom." En meteen ging de deur dicht, want hij werd geroepen. Morgen klonk het in haar oorende dennen schudden hun kruinen, bogen naar haar toe morgen riepen ze, en hoorden haar waanzinnig lachen. Stil mijn kindje, morgen krijgen we weer eten, jjj en ik, want moeder en kind blijven bjj elkaar, altijd, als we niet samen naar den hemel gaan. Daar zal het toch wel beter zijn, mogelijk wel een gedekte tafel waarop wijn, en waaraan dames gezeten zijn getooid met diamanten. Hoor, mijn Kelly, de muziek lacht om onzen honger. Laten we vlug loopen, dan hooren we het niet meer. Het was in dien tijd al zes uur geworden. Vermoeid kwam zij aan haar woning, doch er was van man en kind nog niets te zien, ze stak de lamp aan en keek nog eens rond, of hij er al was geweest. Nelly begon weer te kreunen, maar het geluid werd al zwakker. Zij keek nog eens haar kind aaD, doch legde het weer op de tafel. Plotseling gaf zij een hart verscheurende gil, want ze zag dat Nelly sterven ging. Knielende riep ze God aan. Steeds kermde het kind voort, de arme moeder was de wanhoop nabij. Bij het zien lijden van haar kind kwam de gedachte aan zelf moord bij haar op. Ineens was haar besluit genomen. Zoo Nelly dan toch moest sterven, wilde ook zij van alle ellende verlost zijn. Ze nam een geel stuk papier en schreef met bevende hand Jan, zorg goed voor kleine Tjjs. Nelly en ik, wij hadden zoo 'n hongerik kan het niet helpen. 'n Uur later kwamen Jan en Tijs thuis, zagen licht Cursus Dr. Heyermans. Op Zondag 15 Jan. a.s. zal voor den S. B. B. Dr. L. Heyermans in een cursusvergadering optreden met het onderwerp„De ziekte der arbeiders". Het lijkt ons ODnoodig de arbeiders en arbeiders vrouwen op te wekken om deze vergadering bij te wonen. Een ieder die zijn geschriften kent, die weet welken naam Dr. Heyermans zich heeft verworven, zal zeker niet nalaten dezen avond vrij te houden. De rede van Dr. Heyermans zal verduidelijkt worden met lichtbeelden, waarvoor de heer Jalink van Rotter dam zich disponibel heeft gesteld. Het belooft dus een leerzame avond te worden. Cursusavond over de Fransche vakbewe ging. Woensdagavond 27 Dec. sprak in een tweede cursus-vergadering, uitgeschreven door den V. B. B., de heer H. Spiekman van Rotterdam over den stand der vakbeweging in Frankrijk, het syndicalisme en de ver houding tot de Fransche soc:-democratie. In tegenstelling met Engeland was in Frankrijk lang vóór de vakbeweging een revolutionaire beweging te vinden. Spreker herinnert slechts aan de groote revo lutie van 1789, de daaropvolgende van 1830 en 1848 en die van 1870, bekend onder den naam van de Fransche Commune. De arbeidersklasse vertoont zoowel in haar politieke uitingen van vroeger, als in het op treden der vakorganisaties van de latere jaren, harts tochtelijke uitingen van geestdrift en oogenblikkelpke offervaardigheid. Dit wordt mede veroorzaakt door de Romaansche afkomst der bevolking. Men gaat voor iets, waarvoor men gevoelt, door het vuur en zet daarvoor alles op het spel. Deze eigen aardigheid van het Romaansche ras moet mede in aanmerking worden genomen bij de beoordeeling der Fransche vakbeweging. De Fransche arbeidersbeweging is de bakermat van de beweging die naar ons land is geïmporteerd als de revolutionaire, onafhankelijke, oftewel „vrije" en ook wel anarchistisch genoemd. Van sterke centralisatie wil men er niet weten, tot het jaren aaneen offeren van hooge contributie om zich I op die wijze het noodige weerstandsvermogen te ver zekeren is men er niet in staat. Van samenwerking met een politieke arbeiderspartij wil men niet weten, het parlementarisme is uit den booze, de vakvereeni gingen zijn het die rechtstreeks zijn aangewezen om de maatschappij te vervormen en het bestuur van den staat in handen te nemen. En terwijl men bezig is te propageeren dat de vakvereeniging zich met de politiek niet moet inlaten, vervangt men de politieke arbeiders partij. Zoo komt men er toe van elk conflict tusschen een groep werkgevers en arbeiders in een bepaald bedrijf een reusachtige botsing te maken, waarbij de regeering tusschenbeide komt en met geweld optreedt. Het gebrek aan afgebakend terrein voor de vakbewe ging en gemis aan samenwerking met een politieke arbeiderspartij leidt dan tot het propageeren der alge- meene werkstaking, het anti-militarisme en, in het eind, de sabotage. Breedvoerig schetste de spreker de ontwikkeling der Fransche vakbeweging sinds 1895 in de „Confederation du Travail" met de in de laatste jaren plaats gehad hebbende stakingen. De conclusie waartoe de spreker komt is deze, dat de Fransche vakbeweging een proces doormaakt, dat haar tenslotte zal brengen tot de middelen en de me thoden in den vakvereenigingsstrijd, die hier en vooral in Duitschland worden toegepast en waarbij vak- en branden en kregen geen gehoor. Daar begreep hij niets van, mogelijk was ze bij de naaste buren gegaandan maar gauw gaan, hij had brood gekregen en verder niets meer, daar hadden ze den geheelen dag voor ge- loopen. De buren hadden haar niet gezien, maar een van hen ging toch mede, mogelijk was ze al thuis en anders zou ze helpen zoeken. Maar het was nog hetzelfde. Jan werd onrustig, nam een stuk hout en sloeg daarmede het paneel uit de deur. Maar o wee, de krachtige man zakte ineen, want hij zag het ergste wat een mensch ooit zal zien, zijn vrouw had eerst haar kind en daarna zichzelf den hals afgesneden. Met haar briefje in zijn handen zat hij daar als wezenloos. Inmiddels hadden de buren politie gehaald en hulp geroepen, namen kleine Tijs zoolang mee en probeerden Jan ook mee te krijgen, maar alle pogingen daartoe aangewend bleken vruchteloos, tot eindelijk van over heidswege de lijken werden onderzocht, of er ook moge lijk aan een misdaad, gepleegd door een ander, gedacht kon worden. Maar Jan was niet weg te krijgen, hij bleef bij haar. De buren maakten vuur, gaven hem koffie, blij, dat ze uit dat duivelshuis, zooals ze het noemden, weg konden en waren bang dat Jan het ook zou doen. Eindelijk, middernacht, viel Jan met zijn hoofd op tafel in slaap en droomde dat een vrouw hem riepze was jong, frisch, gezond, droeg een rood kleed en zeide Jan, zie je daar die duizenden mannen en vrouwen, die lijden ook evenals jij, maar weer in anderen vorm, want ieder mensch leeft weer in verschillende omgeving maar zie naar hun oogen, kijk, ze lachen, dragen bloe- politieke beweging der arbeiders ieder zijn scherp afgescheiden terrein hebben. Spreker is het dan ook niet eens met prof. Werner Sombart, die meent dat de Fransche beweging het begin vertegenwoordigt van een nieuwe phase en van een nieuwen vorm in den politieken strijd der arbei dersklasse. De spreker werd met groote aandacht gevolgd. Het schooneniet voor ons. Op groote gele vellen papier leest men op de aanplakplaatsen de aankondiging, dat binnenkort in de zaal „Harmonie" optreden „De Wogoummers". Wie, die medeleeft, met de dingen van den dag, heeft niet gehoord van dat zangkoor uit het Friesche dorp, dat onder leiding van een eenvoudig organist, allerwege de aandacht trok en trekt om den heerlijken zang, die dat koor ten gehoore bracht. En wie, die in zijn jonge jaren zich voor een heel enkele keer zich de weelde kon veroorloven om naar dit koor in de naburige wereldstad te gaan luis teren, is niet onder den indruk gekomen van die onge ëvenaarde en toch zoo eenvoudige kunst. Wie dat geluk had, voelt een onweerstaanbaar verlangen er nog eens heen te gaan. Maar de entree is f 1.—. Dat neemt elke illusie aan een uur groot genot weg. Zelfs deze schoone kunst is in onze kapitalistische samenleving slechts in het bereik van enkelen. De groote massa, die de kunst niet kent en er toch door dient te worden opgeheven, blijft er koud van. Hoe met de wet op het arbeidscontract omgesprongen wordt. Wij vernamen dezer dagen bij geruchte en niet van de werklieden, want die zijn te bang om zich uit te laten dat aan een fabriek hier ter stede de eigenaardige gewoonte heerscht om, wanneer er geen werk is, de werklieden eenvoudig naar huis te sturen. De werklieden hebben geen arbeids contract behoeven te teekenen en leven dus onder vigeur van de wet. Maar art. 1638a van die wet zegt, dat, bjj toevallige verhindering om te werken, gedurende betrekkelijk korten tpd het loon moet worden uitbetaald. Dat gebeurt natuurlijk niet, want de menschen durven er, uit vrees voor ontslag, niet over te spreken. Als die werkgever echter weer eens opduikt als candidaat voor den Gemeenteraad, zullen wij hem aan deze wetsontduiking nog wel eens herinneren. De derde cnrsasavond, met H. Spiekman als inleider, wordt gehouden op Maandag 9 Januari, 's avonds 8V3 uur, op de bovenzaal van den Volksbond. Het onderwerp voor dien avond is „De stand der vakbeweging in Duitschland en de beteekenis der laatste groote stakingen. De afdeeling van den Hacliinlsten- en Sto kershond had de vorige week een openbare verga dering uitgeschreven waar Kerkhof, de secretaris van dien bond, de noodzakelijkheid der vakorganisatie be pleitte. Er was een mooie opkomst en het resultaat was eenige nieuwe leden. Bnrean voor Arbeidsrecht. Het Bureau houdt deze week niet op Maandag maar op Dinsdag 1„ Januari 1911 op de gewone uren zitting. men en roode vaandels. Ze hebben hun kinderen bij hun, Jan, ik heet Socialisme en heb hun verteld dat er een beter bestaan kan zijn, maar ze moeten er voor strijden, hun leven lang, voor zich en hun kinderen. Kijk die zwangere vrouwen, zij strijden voor Moeder schapsverzekering. Jan, tijd voor te bevallen en te zoo gen en geld daarvoor. Je zegtEr zijn nog zoo weinig vrouwen bij. Ja, dat is zoo. Ze weten er nog niets van, die weggeblevenen. Maar ik ben zelf vrouw en weet precies hun leedik ga dan weer bij ze terug en dan komen ze Jan, want zonder de vrouwen kunnen de mannen hun strijd niet voeren, evenmin omgekeerd. Zie je die oude lieden strijden voor staatspensioen, en dat alles met elkaar heet de proletarische klassestrjjd. Ga, als je vrouw begraven is, naar een groote stad, daar zal men je leeren hoe voor die eischen gestreden moet worden en plaats je met je jongen onder hun roode vaan. Hij werd lachend wakker maar direct zag hij dat het maar een droom was, want de lijken lagen daar nog in een wit laken gespeld en h\j zakte toen daarbij ineeen. Den volgenden Zondag waren ze al begravende menschen gingen langs de krotwoning, en hij hoorde ze fluisteren van eene ontaarde moeder, een die gek was, een die van den duivel bezeten was en dat ze niet om den honger haar kind had mogen dooden. Een week later zagen de menschen dat er planken voor de ramen waren. Men vertelde dat Jan met zijn jongen naar de stad getrokken was om werk te zoeken. Ursule Hahen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1911 | | pagina 3