Op 5 Maart
Amsterdam.
Op 5 Maart
Amsterdam.
WIE
Mr. van Baren over het socialisme.
meent nuttige wenken voor de
inrichting van onzen Bazar te
kunnen geven, wordt verzocht
zich te wenden bij den voorzitter
der commissie: P. DE BRUIN,
Van Smaleveltstraat 55.
Van onze vroede vaderen.
naar
naar
Woensdag 22 Februari heeft de heer van Baren,
zoo onder ons gezegd de toekomstige kandidaat van
de antirevolionairen voor den gemeenteraad, een mooi,
naar deze eerste kennismaking te oordeelen, van een
zelfde, zoo nog niet grooter brutaliteit als de heer
Goslinga, een cursus gehouden over „Het socialisme".
Zooals wh dat gewoon zijn van Knipers-knechten, alléén
toegankelijk voor de dik- en dunnen oftewel „geest
verwanten".
Dat is gemakkelijk, daar kunnen ze van een ander
liegen zooveel als ze zelf willen en staat het publiek
„paf". Al waren w\j partijgenoot, noch geestverwant,
wjj hebben toch een kansje gewaagd in Patrimoniums
heiligdom te dringen, en het is ons gelakt.
We zaten gezellig tusschen al de „braven" in.
Daar was héél wat te leeren en bovendien is het
nog aangenaam ook een onderwerp als bovengenoemd
te hooren uiteenzetten door een antirevolionair als van
Mr. van Baren.
Het zou te veel ruimte in beslag nemen de rede,
door den inleider voorgelezen, hier geheel weer te geven.
Spreker heeft echter niet het socialisme behandeld,
maar het ongeloof „natuurlijk" van het socialisme.
Het socialisme beschouwt hij niet als een vuurtje,
dat zoo hier en daar maar eens opvlamt en dan weer
uitgaat, neen, het is een steeds toenemende beweging
en kan dat ook zg'n, om reden het tiert op het ongeloof.
Ongeloof was natuurlijk schering en inslag, dat pakt
bij de schare als weleer het goochelen van Bamberg.
Mr. van Baren laat zich niet om den tuin leiden
door mooie beloften van een sociaal-demokratischen
toekomststaat. Daar komt dood gewoon niets van terecht.
Gesteld, zegt spreker, met een air alsof hij zoo pas
het geheim van Columbus' ei heeft ontdekt, het huis
waar U woont gaat men afbreken, vindt U dat zoo
maar goed, of verlangt U eerst de teekening van het
nieuw te bouwen huis te zien? Ja immers!...
Eerste voorbeeld 't tweede voorbeeld was niet
minder peperigMisschien zijn er onder U die militair
zg'n geweest, de heer van Baren zelf óók.
Zooals U dan weet, verzekerde de geachte inleider,
zijn er van de 100 soldaten 80 die graag alles aan
een ander overlaten.Was mr. van Baren wellicht
ook bg die 80 Welnu, zóó zal het in die socialistische
maatschappij ook gaan.
Met deugdelijke, geweldige projektielen hield de heer
van Baren een geweldig bombardement tegen het socia
lisme. En de mannen-broeders vonden het zoo mooi,
zoo mooi o zoo mooiKlarensstrjjd, verdeeling van
produktiemiddelen, ja, hm, verdeeling van produktie-
middelen en weer een treffend voorbeeld heeft de
inleider gezeefd, om te laten zien dat het allemaal
maar onzin was.
Stel-je voor
Een vader van een gezin met tien kinderen heeft
wat geproduceerd en ontvangt daarvoor de waarde
van het geproduceerdemaar iemand zonder kinderen,
of met een klein gezin, krijgt dezelfde waarde, hoewel
de behoefte van den een zooveel grooter is dan van
den ander.
Zie je nu wel dat het maar larie is, concludeerde
Mr. van Baren triomfantelijk.
Een bijbel is er in dien heilstaat ook niet meer noodig
en wat zal er met onze kerkgebouwen gebeuren
Neen de rampen zijn niet te overzien
Het is den sociaal-democraat niet om hervormingen
te doen, in Duitschland stemden de sociaal-democraten
zelfs tegen de ziektewet.
Toen was de spreker met zichzelf geheel voldaan en
zeihet is niet de moeite waard, geachte vergadering,
om er meer van te zeggen je moet bg den socialist
niet zijn om het beter te krijgen, althans niet bij het
beginsel.
Alleen nog een van z'n snuggere uitingen even op-
geteekendHet is schande, volgens Mr. van Baren,
dat er pas gewerkt wordt aan de oplossing van sociale
vraagstukken, na geprikkeld te zg'n door de socialisten,
ook al zal die oplossing vaak moeiljjk wezen. Dus
ook hij ziet in hetgeen wat door Talma gedaan wordt,
de veelgenoemde zweep van.... Troelstra!
Voor debat gaven zich vier personen op, waaronder
Mej. A. v. d. Vlies, de bekende christen-socialiste.
Enka, het woord verkrijgende, begon met te protes
teeren tegen het gekonkel in besloten vergadering en
z-i verbaasd te staan over de uitlegging en de ver
dachtmakingen van het socialisme, zooals de heer Van
Baren dat gedaan had. Zij hield een warm pleidooi
vóór het socialisme en waarschnwde de mannen van
Patrimonium, zich geen zand in de oogen te laten
strooien. Het kwartier haar toegestaan, was niet vol
doende om recht te zetten wat de heer Van Baren
verwrongen had, waarom zij den inleider verzocht een
vergadering te beleggen, waar zjj beide met gelijken
tgd hun standpunt uiteen konden zetten. De heer Van
Baren antwoordde met potsierlijke hoogheid, hier niet
voor persoonlijke zaken te spreken te zijn. Dat moet
zij hem maar schriftelijk vragen.
Enka beloofde hem nu een briefje te zullen zenden.
En als antwoord op het protest voegde de inleider
Enka met een mimiek als een fox-terrier, die de
hondenziekte heeft, toe„Wat doe je hier in dat ge
konkel".
Hij had schijnbaar véél pijn aan de korte tegenspraak
van Enka en Patrimonlum's onverveerde heldenschaar
leed met hem mee en tornde tegp wie in dit lijkenhuis
de rust durft verstorenbroeder Van der Drift sloeg
zelfs met z'n vuist op tafel, omdat de voorzitter de
debatster langer aan 't woord liet dan onzen nieuwbakken
worstverkooper lief was en de voorzitter, de timmerman
Jan van der Most, verklaarde dat het wel noodzakelijk
bleek om in het vervolg ook Mej. van der Vlies van
onze vergaderingen te weren.
Zoo overtuigd zgn deze dapperen, die hun kracht
met den mond altijd zoeken bg God, dat hun god
lasterlijke leugens en bedrog bij den geringsten tegen
stand omver rollen.
Onder de anderen debaters was de Patrimonium-man
Stegman, die de brutaliteit beging te verklaren het
gedeeltelijk met mej. v. d. Vlies eens te zijn, voorts aangaf
waarom de Duitsche Sociaal-democraten tegen de
ziektewet gestemd hadden en nog eenige uitspraken
van Dr. Kuyper uit den Schimmel haalde. Maar de
heer van Baren zeide oneerbiedig met Dr. Kuyper niets
te maken te hebbenhg kwam hier voor zichzelf en
de heer Stegman werd door zijn partijgenooten hartelijk
uitgelachen. „Natuurlijk" werd de meheer toegejuicht
en de arbeiders uitgejouwd, in „Patrimonium zijn we,
weet u
Hoe frisch het daar buiten in de Plantage kan zijn,
zoo benauwd is het daar in dat zaaltje van Patrimo
nium, alleen moest men eigenlijk in zoo'n vergadering
niemand toelaten, die niet voorzien is van een reusachtige
slaapmuts en een keelgat, geschikt om alles te slikken.
Dat de verwachting niet groot is over wat uit de
anti-revolutionaire partij komt, is genoeg bekend. Het
zal echter een keurig pendant voor den heer Goslinga
zg'n, wanneer de lieer van Baren in den Raad komt.
Daar staat onze Gemeente zeker nog heel wat goeds
te wachtenProsit.
Een vergaderingbezoeker.
Na het zwakke speecbje van den burgemeester ter
verdediging van het afwijzend adres gehouden, krijgt
de heer v. Westendorp het woord, welke eveneens
het conservatieve standpunt van B. en W. hekelt. Spr.
bezoekt gedurende 8 jaren een 40-tal scholen en meent
dus wel van ondervinding te kunnen spreken, hij heeft
de zaak ernstig onderzocht en komt tot de slotsom dat
verplichte schoolvergaderingen in het belang van het
onderwijs hoog noodig zijn. De losse wijze, waarop thans
overleg geschiedt op de school, acht spr. verkeerd.
Spr. geeft toe dat er onder de jonge onderwijzers zijn,
welke goed van den tongriem gesneden zijn, maar het
schoolhoofd heeft ten slotte toch de macht zijn eigen
overtuiging te volgen. Trouwens een hoofd, welke dit
niet durft te doen, is ten slotte als hoofd ook niet op
zg'n plaats.
Het gebeurt vaak dat de onderwijzer van bijstand
knapper is dan het hoofd, zijn beide goede werk
krachten, dan ook zijn beiden gelijkwaardig en is het
billijk dat de hoofden met zulke onderwijzers overleg
plegen. De verplichte vergaderingen zg'n voor de jonge
onderwijzers nuttig om van de oudere onderwijzers hun
ervaringen uit de praktijk te hooren en voor de ouderen
om de nieuwe begrippen van de jongeren te leeren
kennen, anders worden zij suffende onderwijzers, waar
men niet veel aan heeft. Ook voor het hoofd is het
noodzakelijk dat hg de meeningen van zijn personeel kent.
Spr. wg'st op de vele menschen, welke voor school
vergaderingen zijn o.a. Ds. Sikkel te Amsterdam. Doch
er zit hier iets in, het is de Bond, welke het vraagt
en slecht aangeschreven staat.
Doch de christelijke onderwijzersbond „De Unie"
ijvert ook voor verplichte schoolvergaderingen. Het ii
toch natuurlijk dat men met hen, welke onderwijs gevet,
overleg pleegt.
Spr. begrijpt niet hoe de schoolcommissie in laar
rapport durft te schrijven, dat er te Rotterdam ver
keerde dingen op de vergaderingen gebeuren. Op de
100 scholen, waar schoolvergaderingen worden
houden, is het éénmaal gebeurd, dat tusschen een jon
hoofd en een jong onderwijzer van bijstand een hefti
debat plaats had.
Spr. dringt er op aan om het met een tweetal ver
gaderingen te probeeren. Het is in het belang van
onderwijs ze verplicht te doen stellen voor de onder
wijzers welke in vergaderingen weinig lnst hebben,
Spr. komt er tegen op dat men hoofden de hand boven
het hoofd houdt, welke soms verkeerd handelen. Waai
Rotterdam als conservatieve stad verplichte vergade
ringen heeft, kan ook Schiedam deze bescheiden stap
wel doen.
Spr. kan bij ondervinding zeggen dat de schoolver
gaderingen een gezellig karakter dragen. Hg hoopt
het standpunt van den Raad anders moge zijn dan dat
van B. en W. en besluiten zal in deze richting
stap te doen.
De heer Goslinga heeft als wethouder van onder
wijs het twijfelachtig geluk, tegenover de felle kritiek
van De Bruin en den heer v. Westendorp het stand
punt van B. en W. nader te verdedigen. Nu geven w
onmiddelijk toe dat het lang niet meevalt, de dompers-
taktiek van dat college te verdedigen, doch het gelukte
den heer Goslinga ditmaal al bijzonder slecht.
Hij begint natuurlijk met een hatelijkheidje aan
adres van onze partijgenoot. Tegenover de eerlijke
zakelijke manier van debatteeren van De Bruin, werkt
de heer Goslinga altijd met schunnigheidjes, terwijl lijj
op het betoog als zoodanig niets weet af te dingen,
Het „eminente" dan vindt, dat B. en W. er nogal
genadig zijn afgekomen bg den heer De Bruin. Waar
hg ons de vorige keer als verachtelijk heeft bestempeld,
noemt hjj ons nu nog maar achterlijk in dat opzicht
zijn we dus vooruitgegaan. Met deze enormiteit zet
koning uit het land der blinden in, maar nu moet
gaan verdedigen het standpunt van B. en W. en valt
hg maar met de deur in huis met te verklaren, dat
schoolvergaderingen makkelijker te verdedigen zg'n dan
te bestrijden.
Dè Bruin. Juist
De heer Goslinga. B. en W. stellen zich evenwel
niet op het standpunt der schoolcommissie, welke tegea
alle vergaderingen is, integendeel, het college acht
schoolvergaderingen goed, maar wat goed is kan men
daarom maar niet verplichtend stellen, dat gaat niet,
Wanneer men zegt het moet, dan is het mooie er van
weg en kan er dus geen vrucht van uit gaan. Nu zegt
de heer de Bruin wel, als het hoofd het niet wil, dan
is al dat mooie weg, maar dat is ook iemand, die een
voorname plaats bekleedt.
Wanneer men de schrifturen van den Bond volgt,
dan zgn de schoolvergaderingen het doel om tot af
schaffing van het hoofd te geraken. Waar de heer de
Bruin het heeft gehad over het heilige huisje van het
gezag, merk ik op, dat het hoofd het recht heeft om
te zeggen hoe het zgn moet, dat is iemand, welke de
wet uitvoert. En van de drang voor verplichte school
vergaderingen heb ik ook niets gemerkt, er is geen
enkel college dat instemming met het adres heeft
betuigdik kan dus niet zeggen dat zij zoo begeerd
worden. Vele onderwijzers willen echter die vergade
ringen, omdat zjj meenen het beter te weten dan het
hoofd.
De Bruin merkt allereerst aan het adres van den
burgemeester op, dat deze hem geen dingen in den mond
moet leggen, welke hg niet heeft gezegd. Ik heb niet
gezegd dat in elk bedrijf he* personeel medezegging
schap heeft en zal mij er wel voor wachten zulk een
dwaasheid te debiteeren. Ik heb gesproken dat het in
het moderne bedrijf a' meer en meer toegepast wordt,
De Bruin komt voorts op tegen de manier van
debatteeren van den heer Goslinga. Ik heb steeds
getracht persoonlijkheden te vermijden, zoo ook met
de opmerking als zou ik hebben gezegd dat Burge
meester en Wethouders achterlijk waren of verachtelijk,
dat is een onware manier van voorstellen.
Ik heb het standpunt van het college van B. en W,
achterlijk genoemd, maar zal me wel wachten een van
de leden persoonlijk aan te vallen. Het spijt mg steeds
den heer Goslinga op deze manier van debatteeren te
moeten wijzen, maar 't is van hem gewoonte geworden,
Wat goed is mag men daarom niet verplicht stellen,
aldus de wethouder, maar omdat men dat goede hier
te Schiedam zijn gang heeft laten gaan en niet heeft
vast willen leggen, is het resultaat zoo slecht geweest,
De heer Goslinga heeft niets gemerkt van de drang,
welke er is voor verplichte schoolvergaderingen, omdat
er geen adressen van instemming zijn gekomen.
Doch wanneer een zaak éénmaal veroordeeld is, geeft
i
voor den