Knaagdieren aan nns Volkspetitionnement. Ditjes en Datjes. in dat opzicht er slechter voor staat, dan eenige andere industrie. De gemiddelde prijzen waren b.v. in de laatste vier jaren 1907 1908 1909 1910 Moutwijn. f 10.80 f 9.42 f 10.126 f 10.105 Gist 0.219 0.2764 0.20 0.16 Spoeling 1.14 1.43 1.47 1.276 Men ziet hoe de prijzen zich al schommelend weer herstellen, precies als overal elders. De gistuitvoer naar België en Engeland is verminderd, omdat men in die landen óók gist t heeft leeren maken en de Schiedamsche branders zich erg gemakkelijk lieten bekonkurreeren. Maar 't is wezenlijk ook al weer niet zoo héél ernstig, zooals uit de cijfers blijkt. Want vanuit Schiedam en Rotterdam kwamen voor Engeland en België de volgende gistverzendingen naar Engeland 1906 73.455 1907 58.981 V, 1908 44.067 a 1909 33.947 26 K.G. 1910 36.483 naar Belgie 170.155 K.G. 201.875 166.235 169 590 202.220 Men ziet ook hier weer herstel komen en een wan hopige toestand is er nog niet. Het aantal buitenlandsche schepen kromp in naar verhouding van de vermindering der branderijen, zegt de schrijver in de Nieuwe. We zullen maar weer eens de cijfers raadplegen, om te zien of dit dan soms juist kan zijn. Het aantal zee schepen was als volgt Stoom Maat Zeil Maat schepen schepen 1907 98 345.264 M3 14 4.850 M:i 1908 84 263.596 21 5.892 1909 59 181.783.06,, 39 10.077.27 1910 56 177.121.14,, 29 7.883.23 Men lette op het verschil der maat. En wat de invoer betreft zijn de v olgende cijfers zienswaardig Graan Gerst Rogge Mais 1905 27.660 last 10.950 last 8.000 last 7.750 last 1906 29.970 11.085 7.290 9.410 1907 25.640 11.485 6.560 6.630 1908 22.249 9.539 6.400 5.610 1909 19.120 7.995 5.635 5.453 1910 19.860 8.132 6.242 5.486 Men ziet in al deze cijfers hoe 1910 weer een stoot omhoog geeft en de slechte jaren van Schiedam dezelfde waren als die over geheel de wereld drukten door de verpletterende geldkrisis in Amerika. Wij moeten ons onthouden van breedvoerige kom- mentarem op al deze cijfergroepen en vertrouwen dat de aandachtige lezer zelf de conclusie er uit zal weten te trekken, dat als de ondergang van Schiedam even snel gaat als de ondergang van de voornaamste onzer bedrijven, die nog wel een poosje den tijd hebben voor onze reis gaat beginnen. Volstaan we met nog een overzicht te geven over den «slechten* kolenhandel, die als volgt verliep: Jaar. Aantal zeeschepen. Ton. Door lichters. Ton. Duitsche kolen. 1906 62 89600 25000 1907 92 165000 30000 80000 1908 73 116500 40000 65000 1909 53 78000 67000 81800 1910 52 76550 50000 88644 Van wanhoop kunnen we ook hier niets ontdekken en we meenen te mogen opmerken dat al deze cijfers niet in overeenstemming zijn met de door de Nieuwe voorop gezette stelling: de Schiedamsche industrie en de handel zijn lamgeslagen. De schrijver heeft geen aandacht eraan geschonken, dat de revolutiën in de industrie ook ekonomische evolutiën hebben teweeggebracht, die het bedrijf ver vormden, maar het niet neerwierpen. De kolenhandel wijst b. v. heel sterk op een w ij z i g i n g in den aanvoer de aanvoer zelf blijft vrij stationair. Tenzij men een extra goed jaar als maatstaf neemt. Wat dwaasheid zou zijn Met dit beeld van ons ekonomisch leven voor ons vragen wij in gemoedestaat Schiedam nü voor een tweesprong? Dwingt de toestand nü zooveel ernstiger tot een keuze naar rechts of links dan zoovele jaren terug Wie kan dat uit de cijfers aantoonen De Nieuwe beweert o. a. Beziet men den toestand van het oogenblik, dan zijn er slechts twee hoofdwegen, welke Schiedam kan inslaan, om de welvaart dezer stad in de toekomst te verzekeren le. de annexatie van Schiedam bij Rotterdam. 2e. zelf de handen aan den ploeg slaan door verbetering van havenwerken, gepaard gaande met het totstandbrengen eener spoorwegverbinding. Blijkt de overheerschende meerderheid van ons stadsbestuur in de gegeven omstandigheden van oordeel dat Schiedam als zelfstandige gemeente geen recht van bestaan meer heeft, dat alle kosten, aan havenwerken, spoorwegaansluiting enz. besteed, weggeworpen geld zou zijn, en het beter voor deze stad zou zijn, indien zij bij Rotterdam werd ingelijfd, dan sture men ook aan op een spoedige annexatie. Hier wordt uitgesproken wat door velen reeds zoo lang wordt aanvaard als het zekere in de toekomst Schiedam ingelijfd bij Rotterdam. Zietdaar een oplossing voor vele gemeentelijke pro blemen. Maar dat deze oplossing binnen afzienbaren tijd wordt verkregen, betwijfelen wij ten sterkste, om de volgende redenen le. Zoolang Schiedam geen havenstad is en Rotterdam niet bekonkurreert, heeft Rotterdam bij de annexatie niet het minste belang 2e. als Schiedam zich wèl ontwikkelde tot havenstad, zou hare gunstige ligging een dergelijke uitbreiding mogelijk maken, dat de practische bezwaren tegen annexatie te groot werden. En bovendien zou deze dan ook weer door Schiedam niet worden gewenscht. De annexatie van Schiedam door Rotterdam lijkt ons een ijle droom. Wordt vervolgd. De groote beweging die thans achter ons ligt en waarvoor een jaar lang ijverig is gewerkt, welk werk het schoone resultaat heeft opgeleverd, dat 317000 mannen en vrouwen van Nederland zich hebben geschaard achter de banier der S. D. A. P. ter verovering van het Algemeen Kiesrecht, die groote beweging wordt thans van alle kanten beknabbeld door de diverse kranten schrijvers, evenals de muizen en ratten aan alle voor werpen knagen die onder hun bereik komen. De stof, waaruit ons petitionnement is opgebouwd, blijkt evenwel te hard te wezen de knaagdieren kunnen hunne tanden er niet in krijgen, geeft spaantje kan er van worden afgehaald. En hoe meer ze tot de overtuiging komen, dat al hunne moeite tevergeefs is, met des te meer woede vallen ze op hun prooi aan. Zoo graag, zoo weerga's graag hadden ze dat heele ding aan flarden willen scheuren alle moeite is echter te vergeefsch. Het volkspetitionnement der S D.A.P., trouw geholpen door de moderne vakbeweging, staat onaanvechtbaar daar. Het is de roem van het Nederlandsche proletariaat, dat ze met zooveel waardigheid en waarheid dien grooten strijd heeft gestredeneen strijd, waarbij de strijders onophoudelijk met argusoogen werden beloerd, of er niet een weinig, een onbenulligheidje desnoods, kon gevonden worden om althans maar iets te kunnen con- stateeren om de waardigheid van den strijd in discrediet te brengen. Aan pogingen daartoe heeft het niet ont broken, maar al dat gelaster en geklets, dat met argus oogen zoeken haar den stok om den hond te slaan, het heeft niet den minsten inbreuk gemaakt op de groote beweging. Toen het ding niet aan stukken was te scheuren, poogden de heeren krantenschrijvers van diverse pluimage het maar op een andere manier. De indruk, die het petitionnement had veroorzaakt, moest, zooal niet te niet gedaan, dan toch verkleind worden. Heemskerk en Lohman hebben daaraan hun deel gedaan 't is evenwel de vraag of die bom niet aan den verkeerden kant gesprongen is en den bom menwerper zelf heeft verwond. Er zijn ook vergelijkingen gemaakt. Men heeft het getal van 317000 gedeeld op het aantal meerderjarige Nederlanders en kwam zoodoende tot de conclusie, dat het aantal handteekeningen zeer klein was. Zoo zijn er meer van die pogingen, die toch vooral den indruk maar trachten te verkleinen. Want dat ons petitionne ment indruk gemaakt heeft is zekerwas het anders dan zoude al wat reactionair is daarop niet zoo razend zijn aangevallen. Voor een onbenullige zaak komt- men niet zoo in 't vuur als de politieke krantenschrijvers thans zijn. De bladen van christelijke richtihg pogen het petition nement van 1878, tegen de schoolwet van Kappeijne, tegen het onze uit te spelen. Ze beweren dat het peti tionnement der anti-revolutionairen van 1878 een spontane uiting was van den volkswil, dat de lijsten slechts vijf dagen ter teekening hebben gelegen en daarop in dien korten tijd, zonder eenige voorbereiding of agitatie, ruim 300.000 handteekeningen kwamen. Ze stellen dat tegenover ons werken en beweren dat wij, na een gansch jaar werken en veel agitatie, slechts weinig meer handteekeningen verkregen dan zij. Het roomsche petitionnement uit die dagen, dat nog ruim 100.000 handteekeningen telde, wordt door de roomsche pers maar doodgezwegen, omdat de middelen om die handteekeningen bijeen te krijgen, zoo door en door valsch'zijn geweest, dat zelfs de Roomsche Kamer leden uit dien tijd het ding hebben verloochend. Wat de agitatie der anti-revolutionairen betreft, reeds maanden te voren werd in De Standaard de snaar der volksconcientie bespeeld. De kleine anti-rev. pers werd door De Standaard opgewekt, haar belang te begrijpen en te toonen dat ze er was. Dominé's als geestendrijvers waren alle dagen in de weer de agitatie aan te wakkeren. En waren de menschen toentertijd door de agitatoren maar degelijk ingelicht geworden omtrent de zaak waar over het ging, dan kon men voor dat werk, ofschoon tegenstander, nog respect hebben. Maar dat deden de drijvers niet. De Standaard oor deelde het beter niet van de wet te spreken, dat be grepen de menschen toch niet. Er moest evenwel een devies zijn, waarmee te werken viel en daar werd spoedig genoeg een gevonden. „Vóór of tegen den Bijbel". Dat was een valsche leus en tot schande der arbeiders moet gezegd, is het nog eene leus, waarmede tal van volksbelagers den boer opgaan en waar veel te veel naar werd en nog wordt geluisterd. Stel daartegen ons werken, Geen handteekening is verzameld, vóórdat het program, dat het doel van het petitionnement omschreef, kon geacht worden overal bekend te zijn. Denke daarbij aan de tienduizenden ge schriften, tienja honderdduizenden vliegende blaadjes, gratis verspreidaan de talrijke vergaderingen alleen voor dat doel belegd denk ook aan de vele tegenwerking van allerlei geestelijken en al wat reactionair is, die niet hebben nagelaten zooveel mogelijk modder te gooien op onzen weg, dan kunnen wij gerust zeggen de hand teekeningen op ons petitionnement uitgebracht zijn van hen, die wisten wat ze deden van onze zijde althans zijn geen middelen onbeproefd gelaten, allen dat weten bij te brengen. En ziehier nu eenige uitspraken van lieden uit dien tijd, ten opzichte van het anti-revol. petitionnement. Een orthodox predikant, Jhr. W. H. E. baron v. d. Besch, op kerkelijk gebied staande op A. R. standpunt, noemde in de Arnhemsche Courant van 2 Aug. 1878 dat peti tionnement „lasterlijk" en de beweging er voor „een misbruik maken van het recht van petitie". De Rotterdamsche predikant W. Franken Az. publi ceerde een protest tegen het zoogenaamde smeekschrift aan den Koning, ïyaarin o. m. deze woorden voorkwamen: Het is leugenachtig door onvolledigheid. Te Rotterdam werd tot het aanplakken van het smeek schrift door den burgemeester toestemming geweigerd op grond dat het een bepaalde onwaarheid bevatte. Te Amsterdam werd eerst tot det aanplakken verlof gegeven, toen die leugenachtigheid was geschrapt. Van uit Stadskanaal ging een protest van ondertee kenaren van dit „smeekschrift", waarin verzocht werd hunne namen te schrappen omdat ze verkeerd waren inhelicht. Deze staaltjes van A. R. leugenachtigheid ten opzichte van hun petitionnement van 1878 zijn natuurlijk met veel andere aan te vullen. Zoo werd aan de eenvoudige zieltjes gevraagd: „Gelooft gij in God?", dan moet ge teekenen. Een vrouw op de Veluwe geloofde, dat men haar haren bijbel zou komen afnemen, een erfstuk nog wel en stopte hem weg. De heer Carrière te Scheveningen deelt mede, hoe hij toendertijd met nog twee zijner broertjes door zijn vader werd opgekommandeerd de lijst te gaan teekenen, zonder dat ze maar in minst wisten waar dat voor was. Met zulke middelen is dat petitionne ment der A. R. tot stand gekomen. En die durven hun werken thans te stellen naast, ja boven het onze, doch waarbij het niet in den schaduw kan staan. Neen, christe- telijke krantenschrijvers, ook op deze manier zal het u niet gelukken afbreuk aan ons werk te doen. Het staat rotsvast als een zuil omhoog, spottend met al uw laster Eigen haard is goud waard. In ons gebouw »Constan- tia" hebben de arbeiders van Schiedam met recht hun „eigen haard"waar ze vertoeven kunnen op werkdagen zoowel als des Zondags, zonder dat eenige dwang tot vertering bestaat, waar geen alcohol hun verstand en hun gezondheid belaagtwaar ze met biljart-, dam- of kaartspel zich amuseeren kunnen, waar tal van bladen ter lezing liggen, enz. enz. 't Is er vooral Zaterdags- en Zondagsavonds recht gezellig druk en groote plannen zijn rijpende om het verblijf in „Constantia" nog heel wat te veraangenamen. Daarom dringen we er bij ieder op aan, die een ver loren avond heeftBezoekt „Constantia". Onze onderafdeelingen. Wie eenmaal leeft en werkt voor het Socialisme en het Socialisme dienen wil met al zijn krachten, op elke wijze, hij of zij heeft daar voor in Schiedam alle gelegenheid. In de partijafdeeling in de eerste plaats zijn tal van werkzaamheden, waarvoor steeds willige" krachten te benutten zijn. Wie zanglustig is, kan zich aansluiten bij onze zang- vereeniging „Excelsior'1, een koor, dat wat aantal en prestaties betreft, er wezen mag. De repetities worden gehouden des maandagsavonds van 810 uur in „Constantia", waar elk, 't zij man, 't zij vrouw, zich voor het lidmaatschap kan aanmelden. Wie kindeken heeft en bij hen de zanglust wil doen ti

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1911 | | pagina 2