Uit de Tweede Kaïner. FEUILLETON. Getrouwd. Ditjes en Datjes. I voelt het volk. Daarom slaat ons woord in, als wij van klassejustitie spreken. Dezelfde rechtbank die den kip pendief 18 maanden gaf, gaf een man die een ander met een bierglas de hersens insloeg, zoodat hij dood bleef, 8 maanden. Bij de Leeuwarder rechtbank werd tegen den falsaris notaris Sierevelt een jaar geëischt, tegen een spoorweg arbeider die een paar dwarsleggers stal, een jaar en 8 maanden. Te Middelburg werd tegen een arbeider, die voor 20 ct. soldeertin had gestolen, 14 dagen geëischt. Het Handelsblad niet Het Volkdat altijd liegt bericht van een man en vrouw, beschuldigd, twee natte rokken te hebben gestolen van een heg, samen getaxeerd op 10 ct. Het O. M. eischte tegen hen een jaar gevan genisstraf. Duijs heeft, dunkt ons, precies weergegeven in zijn rede wat in het volk leeft en gedacht wordt. Maar natuurlijk, de bourgeoisie wil daar niets van hooren. Volgens haar bestaat er geen klassestrijd. De rechter, uit de bourgeoisie voorgekomen, zegt ook niet anders, maar handelde instinctief in de lijn van hen waaruit hij is voortgekomen. Het derde geval betrof Troelstra. De heeren hebben er ach en wee over geschreeuwd, toen door een groep arbeiders de reactionair Lohman, bij het uitgaan een „ovatie" gebracht werd, voor zijn bekende houding bij het kiesrecht-vraagstuk. Dit geval gaf eenige zenuwachtige heeren aanleiding om meer bewakingspolitie te vragen voor het gebouw van de Kamer. Door Schaper en Troelstra, vooral door den laatsten, werd de huichelachtigheid van de heeren flink aan de kaak gesteld en Troelstra gaf onder meer te kennen, dat hij het toe juichte, dat het Nederlandsche volk blijk geeft van zulke solidariteit met haar vertrouwensmannen in het parlement, wanneer men in het parlement, de rechten der minderheden vertrapt. Flink zoo, hebben wij hier boven geplaatst. En terecht meenen wij. Onze kamerleden hebben in de laatste dagen zeer hard moeten werken, maar hun houding is zoo, dat de arbeiders met volle sympathie hun hebben gadegeslagen. Het proletariaat, vooral het denkende gedeelte, voelt zich steeds meer homogeen met de Sociaal-Democratie, omdat zij weten dat de voorvechters van deze partij ook de strijders voor hunne belangen zijn. Aan ons is nu de taak, te zorgen, dat het zaad door onze mannen in de Kamer gestrooid, vruchten draagt. Wij moeten zorg dragen, dat niet alleen zij, die in de Kamer zijn en de kamerverslagen lezen, van het werken van de sociaal-democraten op de hoogte zijn, maar eok zij, die nog in onkunde leven, de kennis bijgebracht wordt dat voor het proletariaat, voor het arbeidende volk alleen verlossing uit de knellende banden van het kapitalisme mogelijk is, door het Socialisme. De wettenfabriek in den Haag werkt tegenwoordig zeer langzaam en wel voornamelijk dat deel der fabriek, waar de arbeiderswetten moeten worden vervaardigd, staat bijna geheel stil. Dat deel zal noodig eens grondig moeten worden herzien of er geen verouderde werk tuigen aanwezig zijn, die door meer moderne moeten worden vervangen, óf dat kan worden volstaan de loo- pende deelen van olie te voorzien om de zaak zoodoende nog aan den gang te houden. Dit laatste middel is echter reeds meer dan eens beproefd. De S. D. Kamer leden zorgen telkens voor olie om Jiet ding wat meer gang te geventot heden hebben ze weinig succes. (Slot.) „Het zou wat moois worden, al de vrouwen het kies recht Ik zal het hem morgen zeggen. Op het werk weten ze een knap, oppassend man, die gaarne bij ons wil komen. Het gaat nu eenmaal niet zonder commen saal, omdat ik niet voldoende verdien, maar ik berust er in, er moeten nu eenmaal rijken en armen bestaan op de wereld en andershiernamaals beter, leert de kerk", „Ik heb het liever op deze wereld beter," was het eenige antwoord dat ze gaf, want een hevige schrik beving haar. Het dreunde in hare oorenhij moest weg van hier. De kinderen keken vreemd naar moeder, die zoo weinig spraken maar heel stil zat. Jan bemerkte de oorzaak niet, dacht dat ze erg vermoeid was en dat al dit gezeur met dien kerel wel over zou gaan, als hij maar eenmaal weg was. Hij vermoedde hoegenaamd niet welk een omkeer in zijn vrouw was gekomen. Tamelijk jong nog, in hoofdzaak om van haar dienen af te willen zijn, was ze met hem getrouwd. Jan hield veel van haar, was oppassend en vroom, hij verdiende voor tien jaar evenveel als nu, doch hun toestand was iets beter dan nu. Zij konden toen met hun weekgeld toekomen, de levensmiddelen waren toen lang niet zoo Werft abonnees voor „De Moker". Meermalen pogen zij het vliegwiel in snellere tempo te doen ronddraaien, maar hunne krachten schieten nog te kort. Het andere deel der wettenfabriek werkt vlugger, n.l. dat deel waar voor de arbeidersklasse minder wen- schelijke, ja zelfs schadelijke wetten worden gefabriekt. Daar wordt op bestelling gewerkt en moet een werk in den kortst mogelijken tijd gereed zijn. Daarbij denk ik aan de militiewet, eene wet, die de gansche arbei dende klasse weer een grooter financiëele en moreele last oplegt. Toen het de vraag gold welke wet, de bakkerswet of de militiewet, het eerst zou worden afge werkt, besliste de meerderheid der directie en deel hebbers der wettenfabriek, dat eerst maar de militiewet moest worden afgewerkt, want daar had de meerderheid het meeste belang bij. En achter die arbeid wordt alle mogelijke spoed gezet om het product pasklaar aan den afnemer te kunnen afleveren. Daarbij werd nacht en dag tot meerdere spoed aan gezet om het ding maar klaar te krijgen en het is dan ook in den kortst mogelijken tijd klaar gekomen ofschoon nog niet zoo spoedig als de machthebbers dat hadden gewild. De afgevaardigden die meenen dat dit soort van wetten best achterwege gelaten konden worden, willen echter, wanneer toch tot afwerking besloten wordt, het werk goed afleveren en daarvoor is tijd noodig. Hun werd evenwel ternauwernood den tijd gelaten een zooveel mogelijk goed werk te leveren. Wat is er niet op Ter Laan en eveneens op den liberalen afgevaardigde, den heer Ternton, gescholden, wanneer een dezer weer het woord vroeg om de militiewet zooveel mogelijk te ver beteren En kijk nu eens naar het andere deel der fabriek. Daar zijn in vier jaren tijds slechts twee pruts wetjes gemaakt. De eene de herziening der arbeidswet, de andere de steenhouwerswet. De bakkerswet, waarvan het deeg reeds is gekneed en in den oven is geweest, bleek niet gaar te zijn. In plaats nu die wet dadelijk af te bakken, laten ze het eerst weer hard worden en in een hoek der fabriek neergooien, waar het ligt te schim melen. Dat door deze wijze van handelen wrok ontstaat bij de werklieden der wettenfabriek, die ook iets willen leveren voor de arbeidende klasse, is licht te begrijpen. En dat de toestand aldaar al meer en meer gespannen wordt, naarmate aan de eene kant steeds meer, en aan de andere kant zoo goed als niets gedaan wordt, moet worden toegegeven en komt meer dan eens tot uiting. Daarbij komt dan nog de tarrende wijze van handelen door de meerderheid en wel in de eerste plaats door den werkman Lohman, die op alle mogelijke wijzen zijn mede-werklieden van den overkant in een slecht daglicht poogt te plaatsen, die geen gelegenheid laat voorbijgaan om niet zijn diepste verachting te kennen te geven vooral datgene, wat voor de arbeidsklasse geschied. Die zelfs zooveel mogelijk dat werk met alle middelen poogt tegen te houden, als bij instinct begrijpende dat, wanneer voor de arbeidersklasse iets wordt tot stand gebracht, dit gaat ten koste van de klasse waar hij toe behoort. En deze werkman Lohman, die bij alle moge lijke zaken de moraliteit te pas brengt en het steeds poogt voor te stellen of zijn wijze van handelen staat in het volle licht der zedelijkheid en zijne tegenstanders de laagste drijfveeren in de schoenen tracht te schuiven, moest laatst ondervinden, dat wie kaatst, de bal moet terug verwachten. Wanneer hij de zedelijkheid van anderen steeds in twijfel trekt en zijne tegenstanders de laagste motieven toedenkt, dan moet hij zich voor bereid houden, dat ook zijne daden getoest worden om te onderzoeken of ze wel 14 karaats zijn. Onze werkman Schaper liep reeds gedurende twee jaren met de weten schap rond, dat zijne medewerkman Lohman, wanneer dat in zijn kraam te pas kwam, het met moraliteit zoo nauw niet nam. De wettenmaker Lohman had een schoonzoon, iemand met een langen naam en misschien wel van edel bloed en welke naam doet denken aan de inneming van Den Briel in 1572 door de watergeuzen duur. Later kregen ze kinderen en besloten in den kost te nemen, dat was twee jaar geleden. Marie was toen dertig jaar en ging al niet meer zooveel naar de kerk, doch de biecht verzuimde ze toen nog niet, nu ging ze niet meer, went hoe zou ze dat alles durven biechten? Ze ruimde werktuigelijk de tafel af, zette alles weg en ging toen naar het Mariabeeldje, dat op een kastje stond en zeide „Heilige moeder Gods, ben ik dan zoo zondig Kan ik het helpen dat ik van een ander houd, die mij geopenbaard heeft en leeren zien dat er nog een ander bestaan is dan werken, zwoegen en kinderen voortbrengen, dat de vrouw naast haar man moet staan en giet zijn slavin is? Hij heeft mij geleerd, dat het leven, waar zon en geluk zal zijn, niet vanzelf komt, ook niet alleen door mannen te veroveren is, maar vrouwen moeten helpen en naast de mannen strijden. Is dat alles zonde Hoe gelukkig moeten deze vrouwen zich gevoeld hebben om mee te kunnen betoogen in Den Haag voor Algemeen Kiesrecht, wat zou dit voor mij geweest zijn, als ik mèt Willem had kunnen gaan." Het beeldje gaf geen antwoord, het bleef steeds naar het kindje kijken, dat het in de armen droeg. Marie deed verder haar huiswerk, ging toen verstellen voor de kinderen tot 's avonds Jan thuis kwam. Hij zeide dat die commensaal de volgende week kwam kijken. Ze bracht haar kinderen in bed, kuste ze meer dan ooit, voelende niet zonder ze te kunnen, de gedachte ze te moeten verlaten, maakte haar wanhopig. onder Blois van Treslong. Deze schoonzoon was als bankdirecteur gefailleerd en had daarbij vele menschen geheel of gedeeltelijk mede ten gronde gesleept, welke gevallen in Den Haag een publiek geheim zijn. Dat iemand failleert is op zichzelf geen slechte daad, ofschoon ieder hoopt daarvan verschoond te blijven doch met den schoonzoon was er toch iets aan de hand, dat de justitie aanleiding gaf hem in voorarrest te stellen. Het justitieel onderzoek maakte uit, dat de man niet een met de wet strijdige daad gedaan had. Deze schoonzoon was na zijn vrijspraak benoemd als ambtenaar ter secretarie van afdeeling justitie in Indië. Hij was dus aan de staatsruif terecht gekomen al of nietlaat ons aannemen niet op voorspraak van schoon papa. Maar wanneer schoonpapa niet de invloedrijke heer Lohman was geweest, tien tegen een dat er wel het een of ander tegen schoonzoon was aan te voeren geweest, wat hen minder geschikt had doen zijn voor justitieel ambtenaar in Indië. En wee wanneer deze schoonzoon, al of niet zelf besmet met socialistische bacillen, een schoonpapa had gehad die socialist was, dan had je den heer Lohman eens moeten hooren. Maar dit laatste geval zou voor het minst onder een liberaal ministerie moeten plaats vinden, tegenwoordig bestaat er niet veel kans, dat iemand, behept met socialistische ideën, aan de staatsruif geplaatst wordt, laat staan wan neer zoo iemand met de justitie in aanraking is geweest. Schaper nu had een en ander in de Kamer ter sprake gebracht en den minister gevraagd, of wel steeds met de moraliteit van de, personen, die men op Indië losliet, rekening gehouden werd. Schoonpapa Lohman was daarover erg verstoord en bracht in het midden, dat zijn schoonzoon was vrijgesproken door de justitie. Schaper stelde daartegenover, dat er nog een andere wet is dan de geschrevene en hem na onderzoek was gebleken, wat ook in de afdeeling der Kamer was toe gegeven, dat de schoonzoon aan die ongeschreven wet van moraliteit niet had voldaan en door de volksopinie gevonnist was. Dit had den minister moeten weerhouden zoo iemand naar Indië te zenden en schoonpapa had een mooie gelegenheid gehad van zijne zedelijke eigen schappen blijk te geven. Dat hij dit niet gedaan heeft, daarvan maakte Schaper hem eene grief en had Schaper wel degelijk het recht daarover in de Kamer te spreken, daar dit geval een begin is van corruptie, waartegen ten strengste moet worden gewaakt. ttedenkt trouw den Steunpenning. Zaalcommissie. Zaterdagavond 9 uur vergadering. Allen present. Een verstandig besluit. De heer C. Klein heeft ontslag genomen als lid van den gemeenteraad. De man heeft groot gelijk. Hij is oud en kan in geen enkel opzicht meer mee. Dat voelt hij zelf wel de tijd, dat de heer Klein nog meegeteld werd, is lang voorbij. 't Was dan ook niets meer dan een bewijs van im potentie, dat de anti-revolutionaire partij den ouden man nog eens het moeielijke raadslidmaatschap op den rug schoofmen had niemand anders. Want iedereen in anti-revolutionaire kringen is nog niet genegen naar de pijpen van Goslinga te dansen. Met dat alwe staan weer voor misschien 3 verkie zingen. Zullen onze vrienden zorgen* gereed te zijn en het verkiezingsfonds ook gedenken Vergeefsche reis. Maandagavond zal weer een vergadering plaats hebben van de coöperatie „Door Eendracht Sterker", ter behandeling van de voorstellen Bos en Degenkamp, om het fonds voor algemeene be langen te executeeren. Aangezien er geen presentiegeld wordt uitbetaald, be- „Marie, zou je nu niet naar bed gaan Je bent ver moeid en je ziet bleek. Het is al 10 uur", zeide Jan. Gaarne wilde ze wachten tot Willem thuis kwam, daarbij angstig door zijn laat komen, wetende dat ze dan slapen kon, ging ze toch maar te bed. Na een uur vol angst hoorde ze hem naar boven gaan, naar den zolder waar hij sliep. Met een zucht van verlichting dat hij weer thuis was begon ze te schreien en snikte haar leed uit aan den eeuwig zwijgenden nacht, den ver trouweling van al het menschelijk leed, zich afvragende waar moet ik met twee kinderen heen, waar een bestaan te vinden Voelende niet weg te kunnen, daar er met haar kinderen geen bestaan te vinden was. Naar Jan ziende, huiverde ze bij de gedachte, dat ze nu voortaan bij hem blijven moest alleen om de boterham. Wat daaraan te veranderen Maar van dit eene was ze overtuigd, daar kon haar niemand van af houden, helpen zou ze deze treurige toestanden te veranderen voor zooveel ze dit doen kon. Met de gedachte, niet wetende hoe het haar verder zou gaan in het leven, sliep ze in. Vrouwen, wordt niet enkel door dit te lezen bewogen, maar komt met daden, helpt strijden, werft abonné's en wordt lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, die alleen tegen deze toestanden strijdt. URSULE HAGEN. Steunt „De Moker" door uwe advertentiën.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1911 | | pagina 2